BRIEVEN De inhoud van ingezonden brieven valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. In de bus Gewone Indo '.v Spannende dagen Angstige dagen (slot) nende bij het 18e Squadron ML/NEI, gesneuveld, waarschijnlijk beschoten vanuit het gebouw van de bioscoop op pasar Senen. Het waren sergeant Rous, zoon van een auto-importeur van een bekend merk uit Batavia en de Sur. sol daat Burgzorg. Beiden zijn later begraven op de Erebegraafplaats Menteng Pulu in Batavia. Ik meende deze opmerking aan u te moeten doorgeven. J.M.E.M. Hagenaars, Bergen op Zoom Wat was ik blij verrast om in Moesson van januari (pag. 51) het mopje van mijn oma, mevrouw J.C. Hendriks, te ontdek ken. Het is zo'n rare gewaarwording dat 22 jaar na haar overlijden, je weer eens geconfronteerd wordt met het verleden. Mijn oma was een heel klein Indisch vrouwtje van amper één meter vijftig dat sinds haar vertrek uit Nederlands-lndië op een kamer woonde in een pension in Hilversum. Daar kwam ze nooit van af. Ze vond het buiten te koud en in haar eigen wereldje ging ze voor haar gevoel bar lekker, met alle herinneringen, sta pels boeken en vooral het lekkere eten dat altijd op de centrale tafel in het mid den stond, ongeacht het tijdstip dat je kwam. Ze kwam alleen maar van haar kamer af als ze gehaald werd voor een verjaardag, gewoon een dagje uit of een begrafenis. Mijn oma schudde de mop jes altijd zo uit haar mouw. En of een gebeurtenis nu vrolijk of heel verdrietig was; ze had op het laatst altijd het hoog ste woord. Dit mopje van die mevrouw in de bus had ze zelf meegemaakt en het was één van haar favoriete anekdotes. Dit mopje stond symbool voor mijn oma! In 1971 is ze geëmigreerd naar haar dochter in Brisbane, Australië. Ze wilde uiteindelijk toch de kou ontlopen. Van de warmte heeft ze echter maar anderhalf jaar kunnen genieten want in 1973 is ze overleden. Ik wil u hierbij hartelijk bedan ken voor het feit dat ik weer even een klein meisje was. Betoel betoel, ze wonen nu op verschillen de werelddelen. De heer Lantang (Moes son januari 1996) hoeft echt niet bevreesd te zijn, dat de gewone Indo's er niet meer zijn. In het voormalig Nederlands-lndië leefden zoals in vele landen, families aan de zelfkant van de maatschappij. Niet alleen Indo's, maar ook totoks en andere bevolkingsgroepen. Helaas was dat zo. Ik bedoel een categorie die betoel betoel geen baboes hadden, laat staan een djongos. Ik heb ze gekend en een voor beeld daarvan - maar zo kan ik er tiental len noemen - is een vriend van mij, die een zoon was van een totok die als 'spandrie' was gepensioneerd, dus zeker geen vetpot. Maar er is na de Tweede Wereldoorlog wel het een en ander veranderd. Zo ver trokken vele Indo's naar Nederland en andere werelddelen en in het nieuwe land moesten pa en nu ook ma als twee verdieners door het leven. Alles op alles werd gezet voor de kinderen, zo zijn Indo's nu eenmaal en met respect. Tweeverdieners hadden meer inkomsten en zo werd het leven wat gelukkig luxer. Bonnie Swillens-Hendriks, Laren Naar aanleiding van het artikel 'Span nende dagen na augustus 1945 (I)' van de heer D.A. Visker in Moesson (januari 1996, pag. 33), deel ik u het volgende mede. Genoemde heer schrijft dat er géén ernstige gewonden zijn te betreuren tijdens de ritten van de haven Tandjong Priok naar Tjililitan. Jammer genoeg zijn er tijdens die ritten twee militairen, die- fiusf* "een vriend van God" De grote Kindervriend. Ons aller dierbare [papa JQH AN VANOER STEUR I I GEB 10 JULI IBGS TE HAARLEMl |DYERL 16 SEPTI94S TE MAGELANcJ Rustin vrede lieve Pa I DANKBARE STEURT.» GRBETENO Het graf van Pa van der Steur in Magelang Foto: A. Goedhart Doch niet voor alle landgenoten! Toch hebben de meesten het gemaakt, waar ook ter wereld! Zo ken ik vele vrienden, die wanneer ze in Indië waren gebleven, zeker geen bungalow hadden gehad met een swimmingpool en een zes-cylinder. Natuurlijk niet allemaal, maar de meesten van ons boléh binang tevreden. In de nieuwe situatie zijn ze het verleden gauw vergeten en gelukkig maar. Ze hebben zich aangepast en praten nu over de superoude tijd. De meeste Indo's kunnen niet eens meer fietsen, voor elk huis staat wel een vier of zelfs (soms) een acht-cylinder (boekan main!). Wanneer je op een reünie komt van oude sobats is één van de eerste vragen 'Hoe jouw auto?' en dan 'Onze reis naar Indonesië geweldig!' En waarom niet. Zelfs soldaten van het KNIL, die naar Los Angeles zijn vertrokken hebben het daar beter gedaan als in de Tangsi. Een groot aantal Molukkers doen het in de Verenigde Staten bijzonder goed. Onze generatie pakte in het nieuwe land ook alles aan. In Indië moest je immers je stand hoog houden als semi-blanda, in het nieuwe land speelde dat geen rol. Hard werken om de kinderen groot te brengen. De heer Lantang hoeft zich dus niet ongerust te maken, hij is niet de enige! Onze generatie heeft het echt niet makkelijk gehad en mogen van mij nu op hun lauweren rusten en af en toe sterke verhalen vertellen bij hun koffie toebroek. Tot besluit: vergeet de kinderen van Pa van der Steur niet, die dankzij Pa en Ma van der Steur flinke jongens en meisjes zijn geworden en die kwamen uit zeer arme gezinnen. De Indo's kunt u verde len in drie categoriën: 1. de swimming pool people, dat zijn de djago's; 2. De pantjoeran*) people (boleh boleh) en 3. de oebi-people (helaas). Al met al well done, sobats! Dit was het dan soedah ja al. Theo Kappers, Amstelveen Pantjoeran is een Indische douche, maar dan in de vorm van een goot. Inderdaad is er een misverstand tussen de heer Orth en mij. Er waren twee fami lies LeCLerq de Courcelles. Volgens mijn familie woonde aan de linkerkant onge veer in het midden van de Oosteindeweg een tante Jeanne en oom Theo LeClerq de Courcelles. Deze oom moest eigenaar zijn geweest van een limonadefabriek, NOVA, die aan de overkant van hun huis stond. Het echtpaar dat ik beschreef, zijn tante Janny LeClerq de Courcelles- Lamers van Buren en oom Leo LeClerq de Courcelles. Bij mij is die verwarring van namen ontstaan.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 4