Een kunstenaar in Indië Door Cary Venselaar De Goa Gadja, getekend in juni 1925, vóór de reparatie. In april en mei 1993 zijn in dit blad een tweetal artikelen over de kunstenaar W.O.J. Nieuwenkamp verschenen. In deze nieuwe, Balische aflevering wil ik Nieuwenkamp zo veel mogelijk in eigen woorden (cursief) laten vertellen over zijn belevenissen in Indië. Het onderstaande schreef hij in 1910: ...En nu lezer, nodig ik u uit mij te volgen, in gedachte met mij op reis te gaan om rond te dolen in Bali's ongerepte, niet door spoor bruggen of fabrieken, moderne steden of arbeiderswijken gehoonde natuur. Alles wat de inlanders bouwen dient slechts om de trot se natuur des te geweldiger te doen lijken; hun huizen en vooral hun tempels, als versteende bloembomen vormen geen schril con trast met de omgeving maar lossen zich er in op en vormen er één geheel mee. Zo zullen we dus samen die wonderlanden doorkruisen, onze tochten zullen ons voeren langs eindeloze rijstvelden, tegen berg hellingen opklimmend als reuzentrappen, als vestingmuren of als ontelbare, de blauwe lucht weerkaatsende vijvers, door geheim zinnige donkere wouden en over gevaarlijke, steile wegen en diepe afgronden. We zullen de hoge bergtoppen beklimmen en in de nevel en koude luisteren naar de stemmen van met dood en verderf dreigende kraters... Nieuwenkamp beperkte zich niet tot het tekenen van de landschappen waar hij doortrok, hij tekende alles op wat zijn aandacht vroeg en deed dat zo nauwkeu rig mogelijk. De honderden schetsen en tekeningen bevatten samen met zijn aantekeningen daardoor een schat aan etnografische informatie. ...De poort die toegang geeft tot een Balisch woonerf bestaat vaak alleen maar In de toegang tot een woonerf op Bali, tekening uit 1910. uit twee palen, iets hoger dan de muur die het hele erf omsluit. De muur en palen zijn gebouwd van in de zon gedroogde klei, die soms door rivierkeien vervangen wordt. Tegen afregenen is de muur met gras, soms met pannen afgedekt. In de poort staat een hekje tegen het ontsnappen van dieren en kleine kinderen, iedereen die passeert moet er overheen stappen. Aan de staak, rechts enige gebroken pot ten, waaraan te zien is dat er pottenbak kers wonen. De ledige eierdoppen links moeten attentie trekken van de kippen- god bij zijn rondwandelingen door het dorp, waarbij hij tevens beleefd verzocht wordt om binnen te treden en de kippen eens duchtig onder handen te nemen over hun slecht gedrag... Nieuwenkamp is aanwezig op Bali tijdens de verovering van Badoeng in september 1906. Daar redde hij een aantal kunstvoorwerpen uit de vernieling en plundering van de puri, waaronder twee vergulde leeuwtjes waarop de draagstoel van de vorst van Badung stond. Tijdens de veldtocht op Bali wenste hij niet bij de soldaten en officieren te loge ren, maar maakte hij een tent van lappen katoen. Dat beviel hem goed want later heeft hij nog vaak op deze wijze gekam peerd. De beschietingen door de oorlogs schepen en bezetting van Badoeng 35

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 35