U Meisjes op de fiets, 1937. Dit prentje laat het snel veranderende Bali zien. gevolgd door de puputan (het gevecht tot het einde) worden dramatisch beschre ven. Hij schrijft ook dat de dag daarna een poenggawa zich komt melden om alsnog doodgeschoten te worden, het- Nieuwenkamp was afkomstig uit een redersfamilie. Als kind voer hij al mee op een schip van zijn vader's firma. Hij had wat met de zee en met de scheepvaart. Hij had een door hemzelf ontworpen woonschip gebouwd en daar reisde hij mee door Nederland en de omringende landen. 'De Zwerver' was zijn varende woning, tevens galerie en atelier. In Indië tekende hij ook vele schepen: Kano's, jonken, djoegoengs, vlerkprau wen, alles wat toen de Indische Oceaan bevoer. In 1995 verscheen bij Pepin Press te Amsterdam het boek Kunstenaars op Bali van Ruud Spruit, de directeur van het Westfriesch Museum in Hoorn, waar in o.a. een veertigtal tekeningen van Nieuwenkamp in de originele mooie brui nige tinten zijn gereproduceerd (ISBN 90- 5496-024-8). Er is ook een Engelstalige versie verkrijgbaar. Voorts zal het volgend jaar in Nederland op één of op meerdere plaatsen op expo sities het werk van W.O.J. Nieuwenkamp te zien zijn. De aankondiging daarvoor zal in dit blad worden vermeld. O geen geweigerd wordt en waarop de man zichzelf krist. Hierna trok hij het binnen land in om te tekenen, maar nergens ont moette hij enige vijandschap van de bevolking. Prauwen op het strand van Bali bij Koesambe, ten zuiden van Padangbaai, 1937. Een zelfportret van W.O.J. Nieuwenkamp op Bali, afkomstig uit zijn boek 'Zwerftochten op Bali'. Het is getekend in de Kamasan stijl, de klassieke tekenstijl van Bali. Hij had voorheen ook de collectie met Balische tekeningen van de taalgeleerde Van der Tuuk, die na diens dood naar Leiden waren gezonden bestudeerd en zichzelf deze wijze van teke nen aangeleerd. Een aantal van die prenten heeft hij nagetekend en gebruikt voor eigen publikaties. N.B.Tijdens de Pasar Malam Besar zijn tekeningen van Cary Venselaar te zien in de kunsttent. 36

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 36