.1 POT Werken met je broekzakken binnenstebuiten GIRO 6685 De Verenigde Oostindische Compagnie wordt vaak geasso cieerd met schepen en reizen naar verre landen, maar minstens zo belangrijk is de rol die de multinational in Holland had als handelsonderneming. Het Peperhuis bijvoorbeeld, is een tast baar bewijs uit dit glorierijke verleden. Dit markante gebouw in Enkhuizen, nu een onderdeel van het Zuiderzeemuseum, werd gebouwd in 1625. Door de welvaart en de kennis van de wereldzeeën was het vanzelfsprekend dat er in de 17e eeuw een afdeling van de VOC in Enkhuizen gevestigd werd. In 1682 nam de Kamer van Enkhuizen van de VOC zijn intrek in een pand van een vermogend koopman, een pand dat daarna door het leven ging als 'het Peperhuis'. Het verleden liet hier zijn spo ren na; in de balken zijn de gaten voor een groot hijswerktuig nog aanwezig, de balken zijn voorzien van nummers en tussen de plinten zijn peperkorrels teruggevonden. Met recht kan wor den gesteld dat het Peperhuis een belangrijke schakel vormde tussen Azië en de Republiek der Nederlanden. Uit een personeelslijst kan opgemaakt worden dat er 57 men sen in vaste dienst waren bij de Enkhuizer Kamer. De VOC had een decentraal bestuur. Elke kamer was zelf verantwoordelijk voor zaken als de bouw en uitrusting van de schepen, het wer ven van personeel en de opslag en de veiling van goederen. Bij plaatselijke werkplaatsen werden bijvoorbeeld kanonnen, kui pen, zeilen, bier, kompassen, hout en teer gekocht. Zo ver schafte deze handelsonderneming ook nog eens werk aan vele toeleveranciers. Al met al was de de VOC de grootste werkgever in Enkhuizen en zij voorzag in het inkomen van ongeveer een achtste van de lokale beroepsbevolking. Alle werknemers moesten een eed van trouw aan de Compagnie afleggen. Wie met waardevolle spullen werkte, diende bovendien een borg te betalen. Zo trachtte de VOC te voorkomen dat de mensen zichzelf ten koste van de Compagnie zouden verrijken. In de pakhuizen heersten strenge regels. Niemand kwam alleen op de zolders. Het Peperhuis was alleen toegankelijk voor mensen die er daadwer kelijk werkten, zoals de garbuleurs. Zij pakten goederen uit en sorteerden ze. De pakhuismeester of 'opsiener' administra- teerde de opgeslagen voorraden, beheerde de sleutels en hield toezicht op het werkvolk. Hij had het recht het personeel op fraude en smokkel te controleren. Bovendien moest er gewerkt worden met de broekzakken binnenstebuiten gekeerd. Zingen en kwaadspreken was officieel niet toegestaan, dat zou maar tot vertraging van het werk leiden. Ook roken, kaarten of dobbelen in werktijd was uit den boze. De kostbare goederen werden uit de schepen door 'sjouwers' over de kade naar het pakhuis gedragen en omhoog gehesen. De verdiepingen of pakzolders waren in schappen verdeeld om de goederen overzichtelijk op te kunnen slaan. Deze schappen waren goed afsluitbaar door een deur met hangsloten. Vooral de foelie was peperduur. Die werd dan ook in een apart foeliehok bewaard, dat vergrendeld werd met dubbele sloten. De begane grond van het pakhuis was bestemd voor het zwaarste materiaal, voor scheepsbeno- digdheden als ankers en kanonnen. De specerijen verhuisden naar de bovenvendieping, omdat ze droog bewaard moesten worden. Echter niet vlak onder het dak in verband met mogelijke lekkages. Datzelfde gold voor textiel, zoals katoen en zijden stoffen. Porselein werd vaak verpakt met thee als stopmiddel. Voor het vervoer van thee werden speciale theekisten gebruikt en 'kanassers'; kisten gemaakt van rotanmatten en gevlochten bamboe. De toegenomen aanvoer van thee leidde tot een ver- Een kijkje op de Peperzolder andering in het gebruik. Van een bruikbaar medicijn werd thee in de achttiende eeuw tot een echte volksdrank. De handelswaar, de rol van de Kamer Enkhuizen binnen de VOC en vooral de positie van het personeel staan tot augustus 1996 centraal in een tentoonstelling in het Zuiderzeemuseum van Enkhuizen. De Peperzolder geeft een levendig beeld van de situatie en sfeer op een zolder van een pakhuis van de VOC rond 1750. Een bezoek aan het binnenmuseum van het Zuiderzeemuseum kan tot en met 11 augustus iedere dag van 10.00-17.00 uur. Daarna zal het museum voor bijna twee jaar gesloten zijn in verband met een ingrijpende verbouwing. M.Schoen Bron: Enkhuizer Nieuwsblad Ons reservefonds voor moeilijke dagen! Moesson wil geen subsidie. Het wil voortbestaan alleen als u dat wilt. Met uw steun poekoelen wij teroes! Hieronder laten wij onder hartelijke dankzegging aan alle schenkers, de verantwoording volgen van de giften die zijn binnengekomen voor het reservefonds voor Moesson over mei 1996. Mw. F.J. Aveling-Lasut 100,-; W. Boverhof 50,-; Huygens Tholen 258,-; K.G. te V. 100,-; Mw. J.H. Harmelstein-Janzen 50,-; Mw. v.d. Meer Mohr-Sieverts 15,-; Mej. A.H. Overdijkink 50,-; Dhr. F. Steenmeyer 50,-; B.M.T. Stefels v. Geyn 150,-. Totaal in mei 1996 823,-. 37

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 37