Ifar revue (i) door D.A. Visker Wanneer men vanuit Hollandia-stad de weg langs het Sentanimeer, ongeveer 20 km volgde, kwam men op de airstrip, een vliegveld door de Amerikanen in de oorlog aangelegd. Vandaar kon men een kronkelige weg naar boven volgen om tenslotte op Ifar te komen. Deze plek was in de oorlog door de Amerikanen ingericht als herstellingsoord voor de 7de vloot en bestond aanvankelijk gro tendeels uit de ronde Quonset-hutten. Maar op een heuvel vlak buiten Ifar stond het gebouw dat als hoofdkwartier van generaal MacArthur had gediend, alsmede zijn radio-verbindingscentrum. Dit alles had een prachtig overzicht over de strip, het meer en de nabijgelegen berg de Cycloop. Later is dat gebouw door de Genie verplaatst naar een riante heuvel bij Hollandia-stad om dienst te doen als Paleis voor de Gouverneur van Nieuw- Guinea. Ifar was het hoofdkwartier van de Landmacht Nieuw-Guinea, een zeer heuvelachtig dorp met een wat frisser klimaat dan Hollandia-stad. Door de Genie zijn later veel Quonsets vervangen door betere gebouwen en is veel gedaan aan de wegen en andere voor zieningen. De militairen en hun gezinnen hadden het er wel aanzienlijk beter dan de burgers, die zich hier en daar als pio niers hadden gevestigd. Er was een grote watertank aan de voet van de Cycloop en buizen zorgden voor verdeling van schoon water naar de woningen. De elektrische centrale zorgde Quonset-hut, woning voor de militaire gezinnen. voor stroom en de intendance zorgde voor de in- en uitwendige mens. De gehuwde militairen kregen periodiek een 'compo-kist', waarvoor een deel van hun soldij werd ingehouden. In de kist zaten verschillende levensmiddelen, die natuurlijk op Nieuw- Guinea nergens te koop waren, doch af en toe via een coaster uit Nederland in de Militaire bevoorrading arriveerden. Het garnizoen was vrij klein, omdat dit een Hoofdkwartier was, dat de leiding gaf aan de verschillende kleine garnizoenen in de diverse kustplaatsen. Er werden natuurlijk wel wachten en patrouilles gelopen. Op Ifar was ook het Militaire hospitaal, met een eigen staf aan artsen en verpleegsters. Het was zeer volledig ingericht en het was geen ongewoon verschijnsel dat burgers uit Hollandia-stad wit' Het militaire hospitaal er voor een behandeling werden opgenomen. Er was in de stad wel een burger hospitaal doch dat is pas later gekomen. De zusters hadden op Ifar een eigen zuster-huis. Ik moet er wel bijvertellen, dat zij van de zijde der heren niet mochten klagen aan belangstelling, menige zuster is op Ifar in het huwelijk getreden. Er was een cantine en een eigen bioscoop op Ifar en omdat er verder weinig vertier was, ondervonden beide grote belangstel ling, ook al waren de films, die vanuit Nederland werden toe gezonden, niet altijd de allernieuwste. Zij, die ondernemend genoeg waren konden echter hun hart ophalen met diverse uitstapjes. Een militaire truck was omgebouwd tot 'bus' en die reed dage lijks via Hollandia-stad tot aan Hollandia-haven. Voor bood schappen maakten ook de gezinnen daarvan een dankbaar gebruik, vooral op vrije dagen gingen de jongelui graag naar 'Base G' een oude Amerikaanse landingsbasis met een heerlijk strand, maar ook wel een beetje gevaarlijk door de koraalrotsen die vlak voor de kust lagen en die voetwonden konden veroor zaken. De zwemmers kwamen er in een echt paradijs want onder water groeiden de mooiste koralen en schelpen en de vis sen waren er wondertjes van kleur en vorm. Verzamelaars konden hun hart ophalen aan de vele soorten schelpen. Ook de cauries waren er in grote aantallen (het Papoea-schelpengeld). Maar ook zwaardere uitstapjes werden veel ondernomen. De militairen klommen over de waterscheiding van de Cycloop om aan de noordkust te komen, het dorpje Ormoe Wari, waar de vissers met hun vlerkprauwen de hoge golven trotseerden. Overnacht werd er ook wel, in de leegstaande pasanggrahan, die eigenlijk bestemd was voor doortrekkende bestuursambte naren. Ook ging men wel naar Sentani, waar men aan de oever van het meer ging staan en met een handdoek zwaaide. Dan kwam er een vrouw met een prauw om je af te halen. Geen man, want die varen in snipperdunne prauwen en daar kun je nooit bij instappen. Ze brachten je naar hun eiland en daar werd vaak ruilhandel gedreven. Oude kleding, tabak en sigaretten daar waren ze dol op, en in ruil verzamelden de mili tairen allerlei ethnografica, zoals houtsnijwerk, halskettingen, kralen, armbanden, om als herinnering mee te nemen naar Nederland. wordt vervolgd 38

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 38