De goudschat van Wonosoboyo
Gouden sierstuk voor kaste-koord. Wonoboyo-schat.
werd verhit, waardoor de kleimal verhard
de en de gesmolten was via in de klei
aangebrachte pijpjes naar buiten kon
stromen. Vervolgens werd de lege vorm
met gesmolten goud volgegoten en de
kleilaag na afkoeling en stolling van het
goud, voorzichtig verwijderd.
Als versiering van het vrouwenlichaam
dienden onder andere hartvormige gou
den schaamplaten (cupeng, badong). Ze
zijn versierd met scènes uit mythologi
sche verhalen, die door middel van drijf
werk in hoogreliëf uit de gouden plaat zijn
geklopt. Het schijnt dat dergelijke sierpla
ten werden gedragen door vrouwen die
zich uit het gewone leven hadden terug
getrokken om een kluizenaarsbestaan te
gaan leiden.
Enkele opzichzelfstaande vondsten uit
deze periode zijn onder meer een gouden
krisgreep in de gedaante van een demo
nische figuur (raksasa), als voorloper van
latere soortgelijke Balische gouden kris-
grepen. En een klein curieus gouden
voorwerpje, in totaal slechts 10 cm hoog.
Het bestaat uit een lingga, het gestileerde
fallische symbool van Siwa, bovenop een
vierkant reservoirtje met tuitopening, de
yoni, het gestileerde vrouwelijke symbool
van Parwati, Siwa's gemalin. De combi
natie van beide elementen duidt in het
tantrisch Siwaïsme op goddelijke schep
pingskracht en vruchtbaarheid.
Terwijl wij in 1992 in Nederland rustig van
de zeldzame aanwezigheid van deze
gouden voorwerpen konden genieten,
waren wij nog volkomen onkundig van het
wonder, dat zich twee jaar eerder in 1990
op Midden-Java had voltrokken. Als een
donderslag bij heldere hemel moet het de
verraste leden van de Archeologische
Dienst van Midden-Java hebben opge
schrikt. Dat was op 17 oktober, toen bij
toeval een gouden schat werd gevonden
in het gehucht Plosokuning bij de desa
Wonoboyo in de Kabupaten Klaten, op
zo'n 5 km van het beroemde complex van
Candi Lara Jonggrang bij Prambanan.
Het heeft tamelijk lang geduurd voordat
de autoriteiten het geheim van deze
goudvondst officieel aan de openbaarheid
hebben prijsgegeven. Blijkbaar achtten ze
het verstandiger eerst zelf in alle rust on
gestoord de initiële maatregelen te kun
nen treffen om tot een gestructureerd
archeologisch onderzoek te kunnen over
gaan. En zoiets kost nu eenmaal tijd.
Intussen hadden geruchten over een
fabelachtige goudschat van Java zich al
buiten Indonesië verspreid en waren ook
reeds tot in Nederlandse verzamelaars
kringen doorgedrongen.
Niemand wist er nog het fijne van. Pas op
4 oktober 1991 verscheen een artikel in
The Jakarta Post.
Dit werd opgemerkt door Moesson en
de heer Ch. Manders heeft er een
bespreking aan gewijd Moesson36e jrg.
no.7, 15 jan 1992).
Achteraf pas blijkt, dat er achtereenvol
gens op 26 november 1990 en in februari
1991 op dezelfde vindplaats nog meer
werd opgegraven. Sindsdien beschouwt
men deze sensationele vondst, die in zijn
geheel wordt aangeduid als de goudschat
van Wonoboyo, als de belangrijkste van
de eeuw in Indonesië. Waar gaat het nu
precies om? Het verhaal luidt, dat een
stuk land moest worden afgegraven om
op gelijk niveau te komen met een aan
grenzende, lager gelegen sawah, om
zodoende gemeenschappelijk bevloeid te
kunnen worden. Tijdens de graafwerk
zaamheden stuitte men op een diepte
van 2.75m op drie olijfkleurige, geglazuur
de Chinese martavanen (buikige aarde
werk voorraadkruiken) uit de T'ang
dynastie (9e eeuw). Achtereenvolgens
werden nog twee T'ang kruiken en een
bronzen pot gevonden. Ze waren alle
gevuld met talloze uiteenlopende gouden
en zilveren voorwerpen, waaronder sie
raden en ceremoniële voorwerpen; en
meer dan zesduizend kleine muntstukjes
van goud en zilver, welke tot de oudst
Bovenarmband met kala-makara-motief. Wonoboyo-schat.
29