bekende munten van Java worden gere
kend.
Voorlopig onderzoek heeft uitgewezen,
dat de voorwerpen uit het eind van de 9e
eeuw- begin 10e eeuw dateren. De dikke
laag van asregen en lava waaronder ze
bedolven waren, duidt op een allesver
woestende uitbarsting van de vulkaan
Merapi, die volgens de nieuwste bereke
ningen in de eerste helft van de 10e eeuw
zou hebben plaats gehad. Voorzichtige
speculaties houden een mogelijkheid
open dat op deze plek in Wonoboyo ooit
de kraton als middelpunt van het oor
spronkelijke hindoerijk Mataram zou heb
ben gestaan. De plotselinge verplaatsing
van het Midden-Javaanse machtscentrum
naar Oost-Java omstreeks 929 zou van
die uitbarsting het gevolg geweest zijn.
Harde bewijzen zijn daarvoor echter nog
niet geleverd. Nog vele andere vragen
dringen zich op. Zo zijn op twee kelkvor-
mige gouden kommetjes aan de onder
kant inscripties aangetroffen. De ene
luidt: Saragi Dyah Bunga. De ander:
Raka Halu Byeni Tangawanga. Raka en
Dyah zijn aristocratische titels, Raka
meer specifiek voor een regionale
bestuursfunctionaris. Nu menen sommi
gen, door vergelijking met andere overge
leverde inscripties, dat Saragi Dyah
Bunga, de moeder was van Mpu Sindok,
de eerste heerser, die na het plotselinge
verval van Midden-Java, in Oost-Java
een nieuwe dynastie stichtte, die in de
volgende eeuwen tot grote macht zou
komen. Raka Halu Byeni Tangawanga,
uit de geschiedenis beter bekend als Sri
Maharaja Sri Wawa, zou als vader van
Mpu Sindok de laatste vorst van het
Midden-Javaanse hindoerijk Mataram
geweest zijn.
Voorlopig blijft het gissen. In de schat
bevond zich een grote gouden bedelnap,
waaruit men concludeert, dat deze vorst
zich wegens ouderdom uit het wereldse
leven had terug getrokken om zich als
kluizenaarpriester aan ascese te wijden.
Uit de versieringsmotieven op sommige
voorwerpen maakt men op, dat de bele
den godsdienst zowel wisnoeïtische als
boeddhistische trekken vertoonde. Veruit
het fraaiste voorwerp, zowel uit kunstzin
nig oogpunt als vanwege de topkwaliteit
aan edelsmeedkunst is de z.g.
Ramayana-kom. Het is een ovale, vier-
lobbige gouden kom met naar binnen
gebogen bovenrand, voorzien van een
smal voetstuk met een rand van puntige
bolletjes als bloemknopjes. Het buitenop
pervlak is geheel versierd met acht scè
nes uit het bekende Ramayana epos, die
middels drijfwerk in hoog-reliëf zijn aan
gebracht. Opvallend is de dynamische
stijl waarin de mensfiguren zijn weerge
geven, temidden van weelderige planten
ranken. Heel mooi van vormgeving is ook
een halfronde, ovale gouden waterschep,
geïnspireerd op een tot schep omgevou
wen lontarblad. Een gouden verbindings-
stang dient als hengsel en tevens ter ver
steviging van de bovenrand.
Indrukwekkend is verder een stel forse
gouden armbanden, die aan de boven
arm werden gedragen. Ze hebben de
vorm van een markante kala monsterkop
in hoog-reliëf, met een hoogoprijzend in
een punt toelopende hoofdtooi. De basis
hiervan eindigt aan weerszijden in een
opgerichte makara- kop. Van geheel
andere aard is een langgerekt, kokervor-
mig gouden verbindingsstuk van een kas-
tekoord. Het is een soort siergesp met
getande randen en bezet met halfedelste
nen. Als een pronkjuweel verbond het
beide uiteinden van het kastekoord ter
hoogte van de borst met elkaar.
Deze weinige, willekeurige voorbeelden
zijn slechts bedoeld als een vluchtige eer
ste kennismaking, om een indruk te
geven van de grote kunsthistorische bete
kenis van de Wonoboyo-schat.
Indonesië heeft niet geaarzeld om ter
gelegenheid van de 50-jarige viering van
de onafhankelijkheid in 1995 al direct een
kleine selectie hiervan aan de wereld te
tonen. Zo werd een reizende tentoonstel
ling georganiseerd, samengesteld uit die
gouden voorwerpen, die in 1992 al in
Nederland te zien waren geweest,
gecombineerd met een veertigtal voor
werpen uit de Wonoboyo-schat. De pri
meur hiervan had Frankrijk, waar de ten
toonstelling 'Les Ors de l'Archipel
Indonésien' in het Museé Guimet te Parijs
werd gehouden. De gouden voorwerpen
op de tentoonstelling bestreken alle vier
categorieën, die in bovenstaande indeling
worden genoemd. De in boekvorm uitge
geven Franstalige catalogus (in
Nederland te koop), omvat vijf gedegen
inleidende essays en een catalogusge
deelte waarin ieder voorwerp in kleur is
afgebeeld en uitvoerig wordt becommen
tarieerd. De nadruk valt hierbij op de
diversiteit aan toegepaste vervaardigings-
en versieringstechnieken, die getuigenis
afleggen van een hoogontwikkeld vak
manschap. Opvallend is verder, dat
gewezen wordt op de Chinese invloeden
uit de T'ang-tijd, die in de vormgeving en
decoratie te herkennen zouden zijn.
In hetzelfde kader werd in 1995 ook in
Duitsland aandacht aan de Indonesische
kunstschatten besteed. En wel in het
Romer- und Pelizaeus-Museum te
Hildesheim (Nedersaksen) onder de titel
'Versunkene Königreiche Indonesiens'.
Zoals het de Duitsers betaamt, is men bij
zonder 'gründlich' tewerk gegaan. Niet
alleen werd hier het goud van Indonesië
met inbegrip van de Wonoboyo-voorwer-
pen tentoongesteld, maar ook een repre
sentatieve selectie uit de vele andere
uitingen van Indonesische kunst afkom
stig van de reeds in 1992 in Nederland
getoonde exposities. Waar nodig, aange
vuld door diverse musea in Duitsland en
daarbuiten. Het resultaat is een grootse
manifestatie geworden, omdat nu voor
het eerst in de geschiedenis werkelijk alle
registers waren opengetrokken. Het
resultaat mocht er wezen: een boeiende
overzichtstentoonstelling, die praktisch
alle aspecten van Indonesische kunst
vanaf de prehistorie door de eeuwen
heen tot het heden, met elkaar verbond in
één overzichtelijke presentatie. Weinig
Nederlanders zullen deze tentoonstelling
bezocht hebben, neem ik aan. Een der
gelijk spektakel komt maar zelden voor
en het ziet er niet naar uit dat de
Wonoboyo-voorwerpen nog eens naar
Nederland zullen komen.
Alles hierover kan men echter terugvin
den in de gelijknamige catalogus (in
Nederland te koop). Het is een dik, zwaar
boek geworden, dat als een leidraad
onmisbaar is voor een ieder, die zich op
de hoogte wil stellen van de nieuwste ont
wikkelingen op dit gebied in Indonesië.
Dit fraai ogende, royaal uitgegeven hand
boek behandelt de vele deelaspecten
(prehistorie, archeologie, godsdiensten,
koninkrijken, plastische- en muzikale kun
stuitingen, literatuur enz.) die ieder door
gerenommeerde deskundigen worden
belicht. In de tekst zijn honderden afbeel
dingen in kleur opgenomen. En ook de
252 tentoongestelde voorwerpen zijn in
kleur afgebeeld, voorzien van uitvoerige
bijschriften. Een uitgebreide bibliografie
voorziet in een verdere uitdieping van de
onderwerpen. (Welke uitgever waagt zich
aan een Nederlandse editie?) Bepaald
verrassend is het recente karakter van de
foto's, die ter plekke opnieuw werden
gemaakt van vindplaatsen, hindoejavaan-
se heiligdommen, candi's en V.O.C. over
blijfselen. Maar ook van hedendaagse
paleizen, Balische architectuur, wayang
en gamelan enz. Zij geven een uitstekend
beeld van de tegenwoordige toestand.
Onwillekeurig dringt zich een vergelijking
op met ouder fotomateriaal, dat velen van
ons zo vertrouwd is geworden. Dan blijkt,
dat op het gebied van restauratie van
oude vervallen bouwwerken de laatste
vijftig jaar veel tot stand is gebracht.
Soms brengt dit wel een shock-effect
teweeg. Bijvoorbeeld bij het beroemde
elegante poortje Bajang Ratu, of de forse
gespleten toegangspoort Wringin
Lawang, beide uit de Majapahit-periode in
het huidige Trawulan, Oost-Java. Hier is
de restauratie zover gegaan dat het lijkt
of beide bouwwerken pas zijn neergezet.
Zo nieuw en gaaf zien ze eruit. Een
geslaagde schoonheidsbehandeling, die
het resultaat is van geheel andere princi
pes, dan die welke vóór de Tweede
Wereldoorlog werden gehanteerd.
wordt vervolgd
30