Erfenis Wereld
toeristenattract
Het is te begrijpen dat Indonesië
zoveel mogelijk trekpleisters
zoekt voor de toeristenindustrie.
Maar jammer wordt het als dat
ten koste gaat van kwetsbare
natuurwaarden. Veel reisorgani
saties slepen hun klanten op
Sumatra naar Bukit Lawang. Per
touringcar kan je daar even aan
de jungle snuffelen. Maar voor
de bezoekers valt er weinig
echte natuur te beleven, temid
den van een stroom toeschou
wers bij een paar apen. Artis is
zeker zo leuk! Wat heeft het voor
zin om horden toeristen te trek
ken naar de weinige orang-
oetans die er op de wereld nog
over zijn? Andere apen zijn voor
de doorsnee kijkers net zo inte
ressant. Er zijn Monkey Forests
met grappige pindarovers
genoeg in Indonesië.
Orang-oetans zijn deel van de natuurlijke
rijkdom van Indonesië. Deze apen komen
nergens anders in de wereld voor, hun
toekomst is onzeker omdat het regen
woud verdwijnt. Daarom stichtte het
Wereld Natuur Fonds in 1973 op Sumatra
een station voor de bescherming van
deze diersoort, hier is het handhaven van
een natuurlijk leefmilieu van groot belang.
Sinds dit station werd overgenomen door
de Indonesische regering wordt het
enthousiast geëxploiteerd voor de toeris
tenindustrie. Tot nu toe houden slechts
één orang-oetan en een leger bloedzui
gers zich bezig met de bestrijding van de
indringers.
Orang-oetans zijn even groot als men
sen, de naam betekent 'bosmens'. Hun
leefgebied is hoog in de bomen van het
tropisch regenwoud op Borneo en
Sumatra. Langzaam maar gestaag ver
dwijnt deze habitat echter met scheepsla
dingen tegelijk naar Japan en Europa.
Men vermoedt dat op Sumatra, dat tien
maal zo groot is als Nederland, nu nog
ongeveer 5000 van deze apen leven.
In een poging om iets te doen aan het
dreigende uitsterven hebben ruim twintig
jaar geleden twee Zwitserse biologen
onder auspiciën van het Wereld Natuur
Fonds een rehabilitatiecentrum opgezet
voor verweesde orang-oetans. Illegaal als
huisdier gehouden bosmensen worden
na inbeslagname hier weer aan de natuur
gewend. Soms ook worden orang-oetans
er tijdelijk ondergebracht als hun woonge
bied door houtkap is vernietigd. De jong
ste dieren trekken eerst op de rug van
een oppasser de jungle in om voedsel te
zoeken. Als ze later losgelaten worden,
worden ze op een stille plek nog twee
maal per dag met bananen bijgevoerd tot
ze zelf hun leefkost kunnen vinden.
Ook in Kalimantan, het Indonesische deel
van Borneo, zijn dergelijke stations. De
koninklijke familie bezocht in augustus
1995 tijdens de rondreis na het staatsbe
zoek het rehabilitatiecentrum nabij
Balikpapan en adopteerde er enkele
jonge orang-oetans.
Op Sumatra werd als lokatie voor het
orang-oetan centrum het oerwoud bij
Bukit Lawang gekozen, tachtig kilometer
van Medan. Op deze plek is een kleine
rubberfabriek met wat woningen voor het
personeel. De Bohorokrivier vormt er de
grens met het 8000 km2 grote Gunung
Leuser Nationale Park, in het Bukit
Barisan gebergte. Belangstellende
bezoekers werden aanvankelijk mondjes
maat toegelaten om naar het voederen
46