Gouden gendi met drie halzen van het sulta naat Bangkalan, Madura. 19e eeuw. gouden voorwerpen, doch zien er anders uit. Ze lijken op gebruiksvoorwerpen als schalen en kommen, sirihstellen en kwis pedoors, tabaksdozen, waterkruiken enz., die de wereldlijke macht van de vorst uit drukken. Ook kronen werden tot de rega lia gerekend. Hiervan zijn verschillende vormen bekend. De gouden kronen van Pajajaran en Kutei zijn afgeleid van de hindoejavaanse koningskroon of makuta die we ook uit de wayangwereld kennen. De gouden kroon van Demak is in feite een kuluk, een kegelvormig hoofddeksel, afgeleid van de islamitische fez. De gouden kroon van Bima (Sumbawa) is een opengewerkte songko van Buginees model, plat cilindrisch met flauw-gebogen bovenvlak. Afwijkend zijn de gouden kro nen van Banten in West-Java en Goa (Makasar), die de vorm hebben van een halfronde bol, bekroond door een gesti leerde bloemknop en versierd met open gewerkte motieven, waartusssen edelste nen zijn gevat. Duidelijk geïnspireerd op Perzisch voor beeld is de kroon van het Maleise Siak Sri Indrapura, versierd met drie forse gou den lotusbloemen op steel en rijkelijk bezet met diamanten. Behalve upacara, ampilan en kronen wor den doorgaans ook andere voorwerpen van uiteenlopende aard tot de regalia gerekend. Omdat zij onverbrekelijk met de geschiedenis van een bepaald hof zijn verbonden, staan ook zij in een reuk van heiligheid en behoren eveneens tot de pusaka. Dit zijn vooral wapens zoals kris sen, sabels, lansen en schilden. Maar ook ceremoniële en rituele voorwer pen waaronder staatsieparasols, waaiers, offerschalen en ander vaatwerk voor de eredienst, sirihstellen en kwispedoors en korans of andere heilige geschriften. Verder kledingstukken waaraan een magische kracht wordt toegeschreven en zelfs antieke gamelans, koetsen en kanonnen. Een andere belangrijke categorie vormen de veelsoortige holjuwelen, die tijdens hoogtijdagen als pronksieraden worden gedragen. Zelfs komt het voor, dat opsmuk behorend bij de danskostuums van hofdanseressen- en dansers uit kost baar goud en edelstenen is vervaardigd. Omdat krissen en sirihstellen met toebe horen als teken van beschermende macht en gastvrijheid in de hofculturen een centrale plaats innemen bij officiële plechtigheden, is het niet verwonderlijk, dat deze gouden voorwerpen tot de fraai ste voorbeelden van edelsmeedkunst worden gerekend. Hiervan getuigen de schitterende exemplaren uit het bezit van het Museum Nasional in Jakarta. Naar verhouding is er echter ook nog een behoorlijk aantal kunstschatten van vroe gere sultanaten in plaatselijke musea terecht gekomen, waar ze de herinnering aan de macht en glorie van de eigen heersers van weleer levend houden. Enkele voorbeelden zijn de musea van Tenggarong (Kutei), Banjarbaru (Banjarmasin), beide in Kalimantan. Sumbawa (Bima) en Mataram op Lombok (Bima). In Sulawesi: Watampone (Bone), Sungguminasa (Gowa). Verder Banda Aceh (Aceh), Pajajaran (Sumedang) en de kratons van Solo en Yogya; en Cirebon. Ook in Nederlandse musea bevinden zich sporadisch gouden voorwerpen uit de Indonesische hofcultu ren. Deze staan overigens op zichzelf, los van enig verband, zoals dat met bijvoor beeld de schatten van Lombok wel het geval is. In het kader van het cultureel accoord tussen Nederland en Indonesië, als uitvloeisel van een door de UNESCO uitgevaardigde internationale resolutie, kwam de Lombokschat opeens weer volop in de belangstelling te staan. Ongeveer de helft hiervan, samen met andere onvervangbare Indonesische kunstschatten, werd in 1977 officieel aan Indonesië teruggegeven. Sinds 1986 zijn daar ongeveer zestig spectaculaire gou den en zilveren topstukken uit deze Lombokschat te bewonderen in de geheel vernieuwde en volgens de modernste inzichten ingerichte schatkamer van het Museum Nasional in Jakarta. Behalve in alle genoemde openbare instellingen is er in Indonesië zelf nog goud bewaard gebleven in privé bezit. Al bestaan de vorstendommen niet meer, de telgen uit de vorstelijke geslachten zijn er nog wel degelijk. Zij zijn de hoeders van familie-erfstukken, die een buiten staander niet of slechts bij hoge uitzonde ring te zien krijgt. Hoe het ook zij, veel goud van de hofcul turen is gelukkig bewaard gebleven en als officieel cultuurbezit van Indonesië geregistreerd. Wat wij hiervan in Nederland hebben kun nen zien, geeft slechts een kleine indruk. Genoeg echter om zich iets te kunnen voorstellen van de pracht en praal, die het goud binnen de Indonesische hofcul turen heeft uitgestraald. wordt vervolgd Gouden sirihschaal: lelancang, Klungkung, Bali.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 27