Mulisch moessQn Opbergmappen Niet in groepsverband, maar wel verzorgd? door C. van Heekeren 29 me door dat tante Lien spreekt over een tijd zo lang geleden dat er nog maar wei nigen onder ons zijn die ervan kunnen getuigen. Tante Lien is barang halus. Zo lang mijn generatie nog zulke tantes en ooms heeft zijn we rijk. Als we ze niet meer hebben zijn we zo maar ineens 'snertnairs'. Juul Lentze Toen we in 1946 terug in Holland waren, gingen we naar Amsterdam voor een 'house warming' van onze dierbare vriendin Yvonne, die het jaar tevoren met haar man en twee kinderen levend uit Bergen Belsen was teruggekeerd. Toen we haar daarmee feliciteerden, keek ze ons ernstig aan en zei: 'Je moet goed begrijpen, dat het niet de besten zijn, die terugkwamen.' Het was een vreemde bijeenkomst, tege lijk opgewekt en triest. Telkens hoorde je de vraag: 'Weetje iets van die en die?' en het antwoord was dan bijna altijd: 'Die is niet teruggekomen.' Commentaar was dan blijkbaar niet nodig. Op een gegeven ogenblik vroeg iemand: 'Komt Eva Mulisch niet?' Het antwoord was: 'Ach, die heeft zo'n ellende met die briljante zoon van haar. Hij is nu vijftien en steeds nummer één van de klas op het gymnasium en daar wil hij nu ineens van af, omdat hij schrijver wil worden. Stel je voor! Daar is geen droog brood mee te verdienen.' De mij onbekende naam en commotie over die begaafde, opstandige jongen bleven me bij. Het was veertig jaar later. Harry Mulisch was een algemeen erkende en gewaar deerd schrijver, toen ik per telefoon de vraag kreeg of ik bereid was de Indische Nederlanders te vertegenwoordigen bij de herdenking op 5 mei 1984 in Wageningen. Men had eerst Rob Nieuwenhuys gevraagd, maar die kon of wilde niet. Hij had mij als vervanger genoemd. Ik zei direct ja, al vond ik het doodeng. Dat werd nog erger toen ik hoorde dat Harry Mulisch voor mij zou spreken. Daarna moest ik een stuk uit Rob's boek Een beetje oorlog voorlezen. Welk, dat mocht ik zelf uitkiezen. Ik ging meteen aan de slag en koos een stuk aan het einde van het boek, dat mij indertijd het meest had gepakt en ont roerd; dat, waarin de schrijver weergeeft, hoe hij de capitulatie van de Japanners had beleefd. Ik ging het instuderen, las het hardop en trachtte zo duidelijk moge lijk te articuleren en vooral niet te jakke ren, mijn grote fout. Daarna nam ik het op de band op en dat duurde twintig minu ten. Maar toen ik het programma kreeg, zag ik, dat voor Mulisch vijftien minuten uitgetrokken was en voor mij tien. Een korter stuk was onmogelijk, in de tekst schrappen barbaars. Ik belde Rob op, die tot mijn verbazing en trots zei: 'Als jij het doet, heb ik er vrede mee. Je gaatje gang maar.' Dat deed ik. Mijn oud collega uit het Binnenlands Bestuur, Ten Haaf, die op dat moment werkte voor de Indische Pensioenbond en die blijkbaar een functie had bij de organisatie, haalde mij die dag met zijn auto op. Om zes uur 's middags begon nen de plechtigheden: muziekkorpsen, aankomst van de Prins, die een krans legde bij het monument, Wilhelmus, koor en orkest van het lyceum, welkomstwoord voorzitter. Daarna kwam Harry Mulisch, die een knappe, maar mijns inziens misplaatste redevoering hield tegen de kruisraketten. Het viel, leek me, niet erg goed bij het grotendeels militaire publiek. En weer zong het koor. Ik dacht: Nu moet ik op het schavot, terwijl de voorzitter mij aankon digde. Eindeloos had ik ingestudeerd wat ik moest zeggen en hoe ik moest begin nen: 'Koninklijke Hoogheid, Excellenties, dames en heren', maar toen ik daar in de hoogte stond, de pubers van het koor achter me en de zee van fraaie uniformen met 'fruitsalad' 1) en al die ogen op mij gericht, zei ik 'Dames en heren' en toen verschrikt kijkend naar de Prins: Neem me niet kwalijk Koninklijke Hoogheid, u natuurlijk allereerst.' De prins gaf een zegenend gebaar, alsof hij zei: 'Ik begrijp, datje niet gewend bent met prinsen om te gaan, hoor!' De voorlezing daarna ging redelijk goed. Nieuwenhuys verbleef nog in het kamp in Batavia, toen hem werd gezegd, dat er een oude vrouw aan de poort stond die naar hem had gevraagd. Het was zijn moeder en toen ze haar armen om hem heensloeg, zei ze alleen maar: 'Jongen, je leeft nog - je leeft nog!' En al had ik het stuk zeker twintig keer gelezen, braken oude emoties door en mijn stem brak. Ik kon alleen maar denken: 'Nu niet huilen, dat kan niet ten overstaan van al die mensen.' Ik haalde diep adem en de felle onverwachte emotie zakte gelukkig weg. Ik kon verder voorlezen. Bij het 'informeel samenzijn' na afloop zei een dame tegen mij: 'Prachtig zoals u speelde, dat u het te kwaad kreeg.' Ik liet het maar daarbij. Toen we de zaal verlieten, liep ik toevallig vlak achter Harry Mulisch. Ik sprak hem aan, vertelde het verhaal van de reünie in 1946 en vroeg of hij die jongen was geweest, die op zijn vijftiende het gymna sium wilde verlaten. Hij keek me uit de hoogte aan en zei: 'Inderdaad.' Hij pakte de arm van een zeer knappe jonge vrouw en negeerde mij verder. 1) De militaire spotnaam voor de uitstal ling op het gala-uniform van alle onder scheidingen, die men in zijn loopbaan heeft gekregen. Voeg alle Moessons van een jaar bij elkaar d.m.v. onze handige opberg mappen. Indien u 27,50 overmaakt op giro 6685 t.n.v. Moesson te Amersfoort, onder vermelding van opbergmap, krijgt u z.s.m. een exem plaar thuisgestuurd. Wij maken vrijblijvend een reisvoorstel met de daarbij behorende reissom voor een reis naar: Indonesië, Thailand, Maleisië Australië Nieuw Zeeland Incl. eilanden in de Pacific Tat^v Brazilië, U.S.A. Ook losse vliegbiljetten wereldwijd AURORA TRAVEL SERVICE B.V. (ANVR/SGR) TRAVEL SERVICE B.V. Clauskindereweg 28-29, 1069 HN AMSTERDAM Tel. 020-619 93 77 Zaterdag telefonisch niet bereikbaar

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 29