BRIEVEN De inhoud van ingezonden brieven valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie. Oproep Waar is mijn Moesson? Strafeiland Noesa Kambangan (2) Groep Zuid Enige Indisch tijdschrift Tweeslachtige gevoelens Ruim een halfjaar geleden werd ik door een dame benaderd voor een foto of dia van een 'batik belanda'. Ze had die nodig voor een artikel/lezing. Mevrouw De Raadt- Prange, schrijfster van het boek Batikkerij van Zuylen, was zo vrien delijk mij een dia te sturen met het verzoek die na gebruik te retourne ren. Ze was er zuinig op. Ik stuurde de dia naar de dame met het VERZOEK DIE NA GEBRUIK RECHTSTREEKS NAAR MW. DE RAADT TE ZENDEN in goed ver trouwen dat dat zou gebeuren. Dat blijkt niet het geval geweest te zijn en ik voel me erg schuldig t.o.v. Mw. de Raadt. Temeer daar ik naam en adres van de dame kwijt ben. Daarom deze oproep: wilt u alstu blieft de dia nu NAAR MIJN ADRES sturen, dan weet ik zeker dat deze oproep effect heeft gehad. Mijn adres: Lilian Ducelle, Adriaan Pauwstraat 7, 2582 AM Den Haag. Als agentuur van Moesson in de States krijg ik geregeld noodkreten als 'Ik heb mijn lijfblad nog niet ontvangen, waarom zolang'. Als ik de extra issues ontvangen heb stuur ik er één op. Eens kreeg ik - en dit was in de tijd dat Moesson nog niet zo goed was verpakt - alleen een omslag toegestuurd, binnen helemaal kosong en met een briefje, 'adoeh toch Joyce te erg toch de posterijen hier, ze stelen mijn Moesson en ik krijg alleen omslag-nja'. Om te gillen. Dan krijg ik opeens een heel dik nummer en het is niet eens een dubbelnummer. Ik kijk, er zijn extra dubbele pagina's en sommige pagina's blank en natuurlijk weer een krabbel erbij zo van 'deze, de drukkerij in Holland helemaal loepoet, tjoba je stuurt mij een normale Moesson'. Graag gedaan natuurlijk, maar ik krijg een stikbui want het kan niet van tante Pos hier zijn. De Moesson van tegen woordig is goed verpakt dus komt volle dig aan. Maar wat wel kan is het volgen de en toen heb ik krom gelegen, betoel! Ik krijg een Moesson gestuurd met blan co pagina's, spierwitte bladzijden staar den mij aan, zo schoon en rein en vlek keloos en natuurlijk zit er een briefje bij met het verzoek een leesbare Moesson te sturen en met het commentaar 'zo leuk zijn jullie weet je, deze, moet ik gissen en raden wat de inhoud van dit nummer is, jangan begitoe dan, ik ben geen helder ziende, ajo stuur je mij een leesbare Moesson zonder geheimen, thanks ja'. Gelukkig kan ik de lezer altijd van Moessons voorzien. Zelf heb ik tussen mijn extra exemplaren ook vreemde nummers gehad. De laatste kreet die ik kreeg was nog niet zo lang geleden. Een heel beleefd en bedeesd briefje of ik een extra nummer heb: 'Mijn Moesson heb ik helemaal nat en modde rig in de brievenbus gevonden, helemaal betjek binnen en men verdenkt de mail man dat hij het tijdschrift in een modder poel heeft laten vallen. Ze hebben nog geprobeerd de Moesson te drogen en blad voor blad van mekaar te halen maar het werd een puinhoop en alles was gescheurd. De familie heeft de mailman opgewacht de volgende dag en gevraagd waarom my magazine went skinny-dip- ping in the mud. Mailman haalt zijn schouders op en zegt 'beats me'. Soedah Joyce, stuur mij een droog nummer ja. Thanks'. En toen al. Aloha. Joyce Cohen, Hilo (Hawaii) Op pagina 5 van Moesson juli/augustus geeft de heer Servaas de betekenis van het woord Kambangan. Het werkwoord Kambang betekent (ook in de Soenda- nese taal) vooral 'almaar drijven, dobbe ren'. Als iets dobbert is er geen opwaart se beweging maar is er sprake van een horizontale 'beweging'. Ik zou Nusa Kambangan daarom willen vertalen met 'Eiland op het water drijvend'. Ook water planten drijven op het water. E. Drissen, 's-Hertogenbosch Bravo Poirrié, met instemming uw stuk gelezen. Eindelijk weer eens een eerlijk stuk over een bepaalde episode van het KNIL. Er werd in het verleden door bepaalde onderdelen van het KNIL moe dig gevochten en hun inzet was boekan main. Helaas wordt en werd dit te weinig belicht, of erger, nog finaal verzwegen. Maar des te meer worden negatieve berichten over het KNIL met een air van deskundigheid en alwetendheid op papier gezet. Als bijvoorbeeld Dr. L. de Jong in zijn geschiedwerk o.a. schrijft dat een compagnie van de Gadjah Merah allerlei wandaden in Midden-Java zou hebben bedreven, wordt dat zonder meer door een groot deel van de lezers als juist aangenomen. Slechts insiders weten dat het niet waar is. Ik verwijs u hiervoor naar het Gadjah Merah document van Ruud O. Spangenberg, Professor Hugo de Vrieslaan 13, 3571 GE Utrecht. R.G. Kloër, Doesburg Het is toch wel frappant, dat velen van onze generatie sommige tijd van ons leven in de Tweede Wereldoorlog en daarna, niet graag willen vertellen aan onze kinderen en nu ook niet aan onze kleinkinderen. Gelukkig dat ze er nu om vragen en het ons weer terug doet den ken aan die tijd van toen 'vroegher'. Wonderbaarlijk vind ik dat. Wij hebben inderdaad wat meegemaakt in die perio de en om hen dan niet te laten meeleven met al die vervelende, pijnlijke dingen van toen, verzwijgen wij de meeste ellen dige situaties van ons leven in Indië. Jammer wel... Maar gelukkig komen ze uit zichzelf met hun vragen en interesses over de tijd van toen in het oude Indië. Moge daarom, mede door de aanwezig heid van het enige Indische tijdschrift - inderdaad onze Moesson - de gedachte aan 'De Gordel van Smaragd' nooit en te nimmer verloren gaan. Wij bidden en hopen dat velen van ons dit met mij eens zullen zijn. H.L. Marteau, Budel Ik ben de jongste van ons gezin en toen we Indië verlieten in 1950 was ik zes jaar. Geboren in Salatiga, een stukje kamp meegemaakt en weinig herinnerin gen overgehouden aan Jakarta, waar we de laatste jaren hebben gewoond. Pas op latere leeftijd kreeg ik de behoefte om 'weer' eens naar Indië te gaan. Thuis natuurlijk veel verhalen gehoord over vroeger. Omdat wij thuis Nederlands spraken en ik geen Indonesisch ken ben ik twee jaar geleden met een cursus begonnen. Ik heb veel informatie inge wonnen over Indonesië en wilde daar op vakantie gaan. Deze zomervakantie was het dan zover. We reisden op eigen gelegenheid in 23 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 4