zijn bord op schoot. Gewoon gezellig. Als kind voelde ik me bij de Indische familie ook vrijer. We liepen het hele huis door en verstopten ons onder het bed in de slaapkamer. We mochten ook op zolder spelen. Lekker kleren uit de kasten halen en je verkleden. Thuis had ik die vrijheid ook. Bij een Hollandse familie zat iedereen in een kring om de tafel waar een bakje chips op stond. Het ging er allemaal wat stijfjes aan toe. Je moest op de bank blijven zitten en dan duurde de tijd soms erg lang. Wat ik me ook nog als typisch Indisch kan herinneren van de bezoeken aan de familie was het knuffelen. Ik had een mollige tante - ze is inmiddels overleden - die dat erg over dreef. Als we daar naar toe gingen dan wist ik al wat me te wachten stond. Zodra ze kon, pakte ze me op, begon te schreeu wen en plette me zo'n beetje. Dat vond ik vreselijk. Generatieverschil Een ander aspect is het 'niet direct zijn'. Als Indische mensen iemand niet aardig vinden, zullen ze dat nooit rechtstreeks of onomwonden zeggen. Worden ze bijvoor beeld uitgenodigd door iemand waar ze liever niet naar toe gaan, dan verzinnen ze smoezen om er onderuit te komen. Men is bang om op iemands tenen te gaan staan of iemand te kwetsen. Het 'niet direct zijn' herken ik wel bij mezelf. Daar voel ik me niet altijd even prettig bij. Overigens herken ik die eigenschap ook bij mijn moeder. Ze is een zachte vrouw. Ook niet direct, maar wel Hollands. Ik vraag me daarom ook af, of dat 'niet direct zijn' van mij wel zo typisch Indisch is. Misschien is het eerder een karaktertrek. |e karakter wordt immers gevormd door je ouders, dat heb je voor een deel al bij je geboorte. Daarna maakt je opvoeding het geheel compleet. (Even stopt de waterval. Esther kijkt peinzend voor zich uit.) Er zijn momenten dat ik anders zou willen zijn. Meer 'recht voor zijn raap'. Ik zie dat bij mensen in mijn omgeving. Soms lijkt me dat erg gemakkelijk. Aan de andere kant vind ik diezelfde mensen ook wel eens bot. Een botheid die trouwens niet typisch Hollands is. Die ervaar je ook bij Indische mensen. Het ziet er dan alleen anders uit. Je kan iemand ook zonder harde woorden bot behandelen. Het is een kwestie van verpakking. Dat wat eronder zit, is hetzelfde. Vandaar ook wellicht dat ik die eigenschap meer als een karaktertrek beschouw. Conflicten worden uit de weg gegaan. Dat heb ik vaak genoeg gemerkt. )e voelt dat er een tegenstelling dreigt en op hetzelfde moment wordt er van onderwerp veran derd. Zelf heb ik dat niet. Ik vind dat je een conflict moet kunnen aangaan. Ik gedraag me niet zoals de oudere Indische generatie. Geen 'sudah, laat maar' of'ik weet het wel beter' of gewoon overschake len op een ander onderwerp. Overigens maakt het wel uit waar, met wie en waarover het conflict gaat. Zo zal ik me bij oudere mensen terughoudend opstel len. Dat is dan weer wèl zo'n typisch Indisch onderdeel van mijn opvoeding. Oudere mensen hebben meer meege maakt. Daar moet je naar luisteren en daar kan je nog van leren. Dat heeft mijn vader me altijd voorgehouden. Aan de andere kant speelt natuurlijk ook het generatieverschil een rol. Wij kunnen en mogen nu eenmaal meer voor onze mening uitkomen dan dat vroeger het geval was. Oudere Indische mensen kunnen zich soms ook zo burgerlijk gedragen. )e moet vooral niet opvallen. Geen afwijkend gedrag vertonen en ook bijvoorbeeld in je uiterlijk niet uitbundig zijn. Doe maar normaal. Ik hou daar niet van. Je moet je uiten zoals je je voelt. Soms uitbundig, soms niet. Ik wil me niet in een keurslijf laten persen. Maar ook dat zal wel met leeftijd te maken hebben. Indische mensen zijn erg gevoelig voor mystiek. Daar gaan ze bloedserieus mee om. Mijn Indische opa bijvoorbeeld was helderziende. Hij kon ook krissen laten dansen. Zelf heb ik dat nooit gezien, maar mijn vader heeft me dat verteld. Geesten in huis. Mijn oom ging eens bij iemand op visite en zag daar in de hoek van de kamer een kind zitten. Het zat te spelen. Het gekke was dat iedereen dat kind negeerde. Op een gegeven moment vroeg hij waarom niemand iets tegen dat kind zei, waarop iedereen vroeg: 'Welk kind dan?' De mensen waar hij op visite was, hadden wel een kind gehad maar dat was overleden. Dat wist mijn oom niet. Wat hij zag, was de geest van dat overle den kind. Zelf heb ik nooit een dergelijke ervaring gehad. Ik geloof er wel in. Natuurlijk. En ik heb er respect voor. Ik vind het ook eng, griezelig. Daarom zoek ik het niet op. Mijn vader vertelde vroeger wel eens van die enge, waar gebeurde verhalen. Althans dat probeerde hij. Mijn moeder wilde dat niet. Die was bezorgd dat ik dan niet kon slapen. Dat kon ik overigens ook niet na zo'n verhaal. Mijn moeder vindt het trouwens allemaal maar onzin. Dat is haar Hollandse nuchterheid. Niettemin hebben we geen krissen in huis. Wel beelden, wayangpop- pen en schilderijen. Echt Indisch. Toen ik zelfstandig woonde had ik ook een inrichting waar mijn Indische achter grond duidelijk in naar voren kwam. Veel spulletjes uit Indonesië. Zo'n inrich ting vind ik gezellig, sfeervol. Dan voel ik me lekker. Mensen in mijn omgeving vonden die inrichting ook echt bij me passen. Voor het overige wordt er niet zo gereageerd op mijn cultu rele herkomst. Ik voel me ook niet op die wijze Indisch zoals zich dat bij de oudere Indische genera tie manifesteert. Bovendien refereert mijn uiterlijk eerder aan een Italiaanse of Spaanse afkomst dan aan een Indische. Ik voel me pas echt Indisch als ik tussen Indische mensen zit. Dat voelt lekker en vertrouwd. Het is niet zo dat ik het bij Hollandse mensen niet fijn vind, maar het is anders. Wat precies het verschil is, kan ik niet aangeven. Feit is wel dat ik tussen Indische mensen een Nederlandse ben en tussen Hollandse mensen 'anders'. Het geeft een beetje het beeld van 'er tussenin hangen'. Ook al zijn het maar nuanceverschillen, eigenlijk voel ik me op beide plaatsen niet volledig thuis. (Esther neemt haar tweede kopje koffie en steekt een sigaret op. Ze lijkt zich een beetje thuis, een beetje op haar gemak te voelen. Haar gedrevenheid is wat getem perd en ze denkt iets langer na.) Indischer dan je denkt Je hoort nog wel eens dat Indische jongens alleen maar een Hollands meisje willen en Indische meisjes alleen een Hollandse jongen. Voor mij geldt dat niet. 41ste jaargang nummer 4 oktober 1996 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 13