Herinneringen aan Jakarta moessQn door Albert Kessel zoekingen gedaan en op schrift gesteld, onder meer door Boer.9) De komst van moderne vliegtuigen, parades, vluchten en schijngevechten boven de stad, de commentaren van de pers, dit alles maakte dat de Indische jongen zich ging interesseren voor dit luchtwapen. Daar kwam bij de jeugdige drang naar vrijheid, verre horizonten, de lust tot krachtmeting en zeker de verhalen van de vrienden die zich reeds bij de luchtmacht hadden aan gemeld toen wij nog schoolgingen. De kreet thuis dat 'vliegers doodvallers zijn' gaf mij vóór het begin van de oorlog niet de gelegenheid me bij dit wapen aan te melden. Onderwijzer vond men een veel beter vak. Totdat de oorlog naderbij kwam en ik mij, via de infanterie (afde ling Wiel- en Motorrijders), meldde bij de ML-KNIL, om opgeleid te mogen worden voor een vliegende functie, liefst piloot. Gezien het gebrek aan personeel in die tijd, werd ik met voorrang opgeroepen om mij op Tjililitan medisch te laten keuren. Ik was niet de enige. Al met al hadden zeven man van de tachtig militie soldaten belangstelling voor de ML. Kort daarna werden de goedgekeurden opge roepen zich te melden op de Vlieg- en Waarnemersschool te Kalidjati. Wat er daarna gebeurde valt buiten het bestek van deze bijdrage. Ik wil er tot slot slechts op wijzen dat ik elders de geschie denis van de militaire luchtvaart van het KNIL tussen 1942 en 1945 uitvoerig beschreven heb.10) O.G. Ward Noten: H. Baudet I.). Brugmans, Balans van Beleid. Terugblik op de laatste halve eeuw van Nederlandsch-Indië Assen: Van Gorkum, 1961, p. 100. 2) P.W. van der Veur, 'De Indo-europeaan: probleem en uitdaging' in: Baudet Brugmans, Balans van beleid, p. 93. 9 ILL. Zwitzer C.A. Heshusius, Het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger Den Haag: Staatsuitg., 1977, p. 76-77. 4) N. Beets, De verre oorlog Meppel/Amsterdam: Boom, 1981. 5) Beets, p. 170. <9 Beets, p. 170. 9 Beets, p. 171. 9 Tjalie Robinson, Piekerans van een straatslijper Den Haag: Tong Tong/ Moesson, 1976 p. 73. 9 I'.C. Boer, De luchtstrijd rond Borneo Houten: Van Holkema Warendorf, 1987. 10) O.G. Ward, De Militaire Luchtvaart van het KNIL 1942-1945 Weesp: Unieboek, 1985. Bij onze 'bevrijding' zaten mijn pleegva der en ik in het Baros 5-kamp in Tjimahi. De heer Vorenkamp had zwaar oedeem en werd naar het Julianaziekenhuis in Bandoeng overgebracht. Toen hoorde ik ook pas dat mijn pleegmoeder in mei 1945 in het Kramatkamp in Batavia over leden was. Tjigombong, de plaats van waaruit wij drie jaar terug geïnterneerd werden, lag middenin een roerig gebied. Ons huis aan de logjaweg in Batavia was verhuurd en in Bandoeng of Tjimahi hadden wij geen kennissen. Gelukkig kreeg ik bericht dat ik bij een familie in Batavia, in de buurt van de Javaweg, tijdelijk onderdak kon krijgen en zo vertrok ik in oktober 1945 per trein uit Tjimahi. Na veilig Tambun en Bekasi ge passeerd te zijn, waar enkele medekamp genoten uit de trein gehaald werden, kwam ik in Batavia aan, dat wij nu Jakarta zullen noemen. Ik kwam in een chaotische stad met trams volgekalkt met anti-imperialistische leu zen en volgepropt met passagiers. Zij zaten op het dak, het balkon en hing en achterop de bumpers en uit de ramen. Hetzelfde bij de zogenaamde ringbaan, de trein rond en door lakarta. Langs de straten zwierven uitgehongerde romusha's, die slavenarbeid hadden gedaan voor de Jap. Door de gehele Pacific moesten zij vliegvelden aanleggen en ook aan de Birmaspoorweg hebben zij gewerkt. Ze bezaten alleen de vodden aan hun lijf, sommigen droegen nog een opgerold tikartje onder de arm. Op het Waterloo- plein (later Lapangan Banteng) was de leeuw van de zuil gegooid waar hij op stond. Het standbeeld van Van Heutsz aan de Van Heutszboulevard was danig beschadigd, maar was te degelijk en te massief om omver te gooien en is toen maar met planken afgetimmerd. De Van Heutszboulevard is later herdoopt in Jalan Teuku Umar; uiteindelijk heeft de overwinnaar het dus moeten afleggen tegen de overwonnene. Toch heb ik van de zogenaamde bersiap- tijd niet veel gemerkt. Het enige voorval, waarbij ik slappe knieën kreeg en een raar gevoel in mijn maag, was toen ik naar de militaire apotheek moest, de enige in lakarta. Deze was gevestigd in het Militair Hospitaal vlakbij het Xe Bat. Een eindje verderop zag ik Spitfires duikvluchten uitvoeren terwijl peloppors vanuit de bo men met geweren op ze schoten. Ik heb maar gauw gemaakt dat ik wegkwam. Ik had het druk met het regelen van allerlei papieren en in de rij staan bij de distributie van allerlei goederen. Hiervoor had ik de beschikking over een geleende fiets. Hoewel die niet met ban-mati (massieve banden) was uitgerust, verkeer den de banden in een dusdanige staat dat ze telkens lek waren. Toen dat op Tjikini gebeurde, beleefde ik een ander hachelijk moment. Ik kwam bij een toekang-speda terecht die daar zijn beroep uitoefende op het trottoir onder belangstelling van een menigte uit de kampong erachter. Eerst maakte ik de prijs af: zoveel voor IEV/GIKI fuif in de jaren vijftig. 38

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 38