moessQn De inhoud van ingezonden brieven valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie De Oranje en de Graf Spee Als ex-passagier, steward en hofmeester op de Oranje, Johan van Oldenbarne- velt en Willem Ruys ben ik uiteraard zeer geïnteresseerd in alle wetenswaar digheden over deze schepen. In geen enkel boek (of video) over de Oranje wordt echter een gebeurtenis vermeldt, die wellicht voor Moessonle zers interessant is. Toen de inval in Polen plaats vond wa ren mijn ouders en ik op groot verlof in Nederland. Mijn vader probeerde meteen - drie maanden vroeger dan de bedoeling was - terug naar lava te komen. Eindelijk lukte het met de Jan Pieterszoon Coen naar Lissabon te komen en daar wachtten wij een week op de Oranje. Dolgelukkig gingen wij aan boord een kregen hut 85 in de lste klasse. Wel een geweldig verschil met de vrachtruimtes op de Sloterdijk in mei 1947 op de definitieve terugreis naar Nederland, maar dat is een ander ver haal. Bij de proefvaart in 1939 had de Oranje een topsnelheid van 26,3 knopen ge haald (circa 48 km per uur), ruim 5 knopen meer dan verwacht. In die tijd waren er maar weinig schepen, zelfs bij de marine, die een dergelijke snelle vaart konden maken. De nieuwe Oranje was nog niet overal bekend en juist zijn hoge snelheid wekte de achterdocht van een Franse oorlogsbodem. De Franse en Engelse marine waren namelijk op zoek naar de Graf Spee, een Duits vestzak oorlogsschip dat in november en decem ber 1939 voor de Afrikaanse zuidkust reeds de Africa-Shell, de Doric Star en de Tairo tot zinken had gebracht. De geallieerden hadden heel weinig infor matie en ook geen beschrijving van de Graf Spee, maar wisten dat het een snel schip moest zijn. De commandant van de Franse X-101 vermoedde in ons vre delievende schip nu de gecamoufleerde Graf Spee gevonden te hebben. Zo kwam het dat onze Oranje in de buurt van Kaapstad door de Franse marine werd aangehouden en onder zocht. Eerst toen onomstotelijk vaststond dat de Oranje slechts vredelievende Fokker T-9 Enige opmerkingen bij de illustratie van het artikel van de heer W.G.F. Bekink over Victor Julien Trip (Moesson 15 juni 1996, pagina 22). Op de afbeel ding van Trip's schilderij staat geen Fokker T-9 (T-IX) zoals het onderschrift meldt, maar een Fokker T-5 (T-V), in gezelschap van twee Fokker D-21 (D-XX1) jachtvliegtuigen boven een Hollands landschap. Deze T-5 vliegtui gen waren niet bestemd voor de Militai re Luchtvaart van het KNIL. Wel was dat het geval met de in het onderschrift genoemde Fokker T-9. De T-5 is van gemengde hout-metalen- zeildoek constructie. De T-9 is een geheel metalen vliegtuig, zie bijgaande foto uit een toenmalig Fokker Bulletin uit 1939. Er is niet alleen constructief maar ook uiterlijk een duidelijk verschil tussen beide toestellen. De T-9 is fraaier bedoelingen had, mocht het zijn reis naar Indië voortzetten. Deze gebeurtenis was natuurlijk het onderwerp van gesprek aan boord. Mijn moeder schreef hierover aan haar familie en vader deed deze brief in Batavia op de post. Voorzien van een stempel 'censored' ar riveerde het epistel acht jaar later op de plaats van bestemming. Mijn ouders en ik waren toen al drie maanden terug in Nederland. Na het uitbreken van de oorlog kregen wij oorspronkelijk plaatsen op de Boissevain, maar kort voor in scheping werd ons meegedeeld dat deze boot volgeboekt was. Zodoende kregen wij passage op de Jan Pieterszoon Coen en aan boord van dit schip hoorden mijn ouders dat de Boissevain op een mijn gelopen was en dat daarbij doden te betreuren waren. Guus de Jong, Dietzenbach (Duitsland) en gestroomlijnder dan zijn voorganger. Het toestel was ook bestemd om bij de ML-KNIL dienst te doen. De T-9 was bij het uitbreken van de oorlog in 1940 in Nederland nog een prototype en heeft Indië nooit gehaald. Het fraaie vliegtuig zal wel op de schroothoop beland zijn. Verder verhaalt Bekink, dat Trip in de jaren 1946-1947 in Den Haag voor de KLM werkte. Kan de heer Bekink mij ook vertellen, welke affiches dan wel andere reclame objecten door Trip gemaakt werden Het zal in die jaren zeker niet gemakke lijk geweest zijn het op te moeten nemen tegen de gevestigde reputaties van Paul Erkelens, Ashley, Mahrer en Joop van Heusden, om maar enkele te noemen. En niet te vergeten de ook uit Indië gekomen, zeer getalenteerde tekenaar Charles Burki. John Knaud, Den Haag Rectificaties In het artikel 'Het goud van Indonesië' (oktober 1996, pagina 26-27): bij het onderschrift van Mamuli uit Sumba; niet 10de eeuw, maar 20ste eeuw; bij de Marangga, niet 10de eeuw, maar 19de eeuw. Bij het artikel over Ibu Astiah (septem bernummer 1996, pagina 40) is er een fout in het adres geslopen. Het correcte adres is: Ibu Astiah, II. Karang Kepoh I no. 11, 50733 Salatiga, tel. 00 62 (0) 298 22 882. De echte Fokker T-9, een 'tweemotorig geheel metalen bomvliegtuig'. 4 Brieven

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 4