Etnische discriminatie in lagere militaire rangen moessQn Galerie Buitenzorg In het oktobernummer van Moesson schreef O.G. Ward een interessant artikel over de positie van de 'Indische jongen' in het KNIL. Hierin beschrijft hij zijn dienst tijd en zijn verdere opleiding tot beroeps officier. In deze carrière in de Europese sfeer manifesteerde zich noch maatschap pelijk, noch materieel (soldij en promo tie) een 'colour bar'. Maar hoe was de si tuatie in de lagere militaire rangen, en dan met name tussen de inheemse en Euro pese militairen in deze sector? Om een antwoord te krijgen op deze vragen, gaan we terug naar begin 1925: het tijdstip waarop, vrijwel gelijktijdig, een militaire en een burgerlijke bezoldigingsregeling tot stand kwamen in Nederlands-Indië. Slaan we de Militaire Bezoldigingsregeling 1925 (MBR-1925) erop na, dan blijkt er tot en met de rang van sergeant 2de en 1ste klasse zowel maatschappelijk als materieel een duidelijke 'colour bar' te bestaan. Of moeten we hier wellicht spreken van 'ethnical bar'? Er is namelijk een opval lend verschil in de hoogte van de soldij tussen bijvoorbeeld de inheemse en Euro pese soldaten en zelfs tussen de inheemse soldaten onderling ofschoon de dienstuitoefening geheel gelijk is. Zo krijgen Javaanse soldaten een lager soldij dan Ambonese en Menadonese en die weer een lager dan Europese en met hen gelijkgestelde soldaten. Voor de onderofficiersrangen is een kader schoolopleiding verplicht, waarvoor beheersing van de Nederlandse taal een vereiste is. In deze rangen wordt in de be zoldiging en promotie geen onderscheid gemaakt tussen inheemse en Europese militairen. Maar hoe zat en zit het in de burgermaat schappij? Kijken we naar de Bezoldigings regeling Burgerlijke Landsdienaren 1925 (BBL-1925), dan is het grote verschil met de militaire bezoldigingsregeling, de MBR- 1925, dat er in de BBL-1925 géén verschil bestaat in salariëring en promotie tussen inheemse en Europese ambtenaren in een gelijke functie. Zowel de MBR-1925 als de BBL-1925 is een schoolvoorbeeld van een koloniaal bezoldigingsstelsel. In de MBR-1925 loopt de bezoldiging van 12,- (Javaans soldaat 2de klasse) tot en met 2.500,- (luite nant-generaal): een verhouding van 1 op 200. In de BBL-1925 loopt het scala van 12,- (kantooroppasser) tot en met 2.000,- (directeur van een departement van Algemeen Bestuur): een verhouding van 1 op 166. Kijken we nu naar de hui dige bezoldigingsregeling voor rijksambte naren in Nederland, dan blijkt daaruit een scala van 1.950,- tot en met 11.838,- een verhouding van slechts 1 op 6! ].A. Meelhuijsen arts crafts uit Indonesië en China winkel - galerie beeldentuin Molenstraat 45, 2513 BJ Den Haag informatie: 070 - 345 51 64 Soldijtabel uit schaal XXV van de MBR-1925, hoofdstuk V, artikel 4: 0.35 0.45 0.45 0.80 1.30 Europeesch soldaat 0.75 0.95 1.30 SETIAKAWAN geldleningen voor 65 plussers Voor een 65-plusrekening t/m 25.000,- aflossing 36/60 maanden. Kwijtschelding bij overlijden. Bel Setiakawan 013-5350105 dagelijks 09.00 - 23.00 uur Ter vergelijking: soldijtabel uit schaal XIX van de MBR-1925, hoofdstuk IV, artikel 1: 24 Dienstjaar Javaansch en Javaansch en Amboi- Amboi- Amboi- als met dezen met dezen neesch en neesch, Ma- neesch, Ma- militair gelijkgesteld gelijkgesteld Manado- nadoneesch nadoneesch soldaat 2e soldaat le neesch of Javaansch of Javaansch klasse klasse. soldaat. en met dezen en met dezen gelijkgesteld gelijkgesteld korporaal. brigadier. le jaar 2e 0.40 0.50 0.50 3e 4e 0.45 0.55 0.55 0.95 1.45 5e 6e 7e Qd 0.50 0.60 0.60 1.10 1.60 oC 9e 10e 1 1 O 0.55 0.70 0.70 1.25 1.75 lie 12e 13e 0.80 0.80 1.40 1.90 Dienstjaar als militair. Europeesch brigadier. 2e klasse le klasse le jaar 2e 0.80 1.05 3e 4e 0.85 1.15 1.45 5e 6e 7e 0.90 1.30 1.60 8e 9e 10e 0.95 1.45 1.75 11e 12e 13e - 1.60 1.90 0

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 24