m moessQn zijn taak riep hij de nieuwe vrienden toe: 'Habis, poelang sadjaen op zijn weg- wuifgebaar stoven de dieren, al buitelend, het diepe water weer in. Job was intussen teruggekeerd van zijn verkenning. Hij had een aantal taroknol len met blad bij zich en vertelde dat hij resten had gevonden van een huisje en een aantal tuinen. 'Tidak di pakai lagi, soedah roesak dan meninggalkan.' De knollen waren resten van de verlaten tuin. Straks zou hij verder zoeken, mis schien waren er nog meer knollen te halen. Vlak voor waar het beekje zich in het zandstrand verloor, had zich een on diep bassin gevormd, ongeveer vijftig centimeter diep met een doorsnee van bijna twee meter. 'Mandi di laoet sadja ja, dan siram dengan ajer tawar panghabisan- nja.' Daar waren de mantri's het wel mee eens. Zoals altijd tijdens kusttournees had de dokter zwembroeken bij zich en na zich verkleed te hebben, dook hij in het heerlijke, zwoelwarme, schone zeewater. 'Als ze me in Holland eens konden zien, de stakkerds, die nu in de kou zitten' dacht hij triomfantelijk, terwijl hij zich op de rug liet drijven. De zon begon al laag te staan en toen hij bij de zoetwaterkom kwam, stond daar een rantangbakje voor hem klaar als gajoeng. )ob had de rijstke- tel op het vuur staan en in het zand ston den een aantal rantangbakjes met stukken vis in de marinade. Naast de ketel lagen de knollen in het vuur te poffen. De bla deren had (ob meegekookt met de rijst. Toen de rijst gaar was, werden de moten vis op een ijzeren rooster - vaste bagage tijdens kusttournees - iets boven het gloeiend vuur gelegd. Het rooster werd daartoe op wat stukken karang gelegd, die overal op het strand lagen. Een heerlijke geur verspreidde zich over het strand en nadat Frederik de borden en het bestek had klaargezet, samen met de pot meege brachte sambal en de fles ketjap manis, kon het feestmaal beginnen. De dokter stelde voor een maaltijd te nuttigen van rijst en vis en de taro te bewaren voor het ontbijt van de volgende ochtend. De man tri's stemden daarmee in. Ook stelde de dokter voor geen gaslamp aan te steken, er was een driekwart maan aan het opkomen en met het licht van het vuur konden ze voldoende zien. Job had intussen in het bos, niet ver van waar ze verbleven, enkele gaten gegraven voor de ochtendhygiëne. Ook kwam hij met twee jonge klappers aanlopen om de dorst te lessen. Er was geen klamboe nodig, want de zeewind was sterk genoeg om de muskieten weg te houden. Langzaamaan doezelde de dokter weg, onder een gestreepte moltonsprei. Zijn laatste gedachten gingen naar zijn vrouw en zoontje in het niet eens zo verre Kaimana. 'Toean, toean, bangoen... djangan takoet... ada babi...' Het zal vlak na middernacht zijn geweest, gezien de maanstand, toen Frederik zijn baas voorzichtig wakker maakte. Steunend op een elleboog tuurde hij langs het licht vlammende vuur en zag een viertal wilde varkens zoeken naar etensresten. Job klaagde dat hij niet bij zijn geweer kon komen. 'Taro di mana', vroeg de dokter zachtjes. 'Di simpan', fluisterde Job. Even nog bleven de varkens zoeken maar toen verdwenen ze weer de bush in, telkens even stoppend om wat te graven onder de bomen. De zon was nog niet op, toen Job de dok ter wekte met een mok hete koppie toebroek en stukken taro op een blikken bord. De zee stond op nog geen tien meter van zijn slaapplaats. 'Ajer penoeh', constateerde Frederik. Bij het eerste licht waren ze weer in de prauw en zochten ze de zee op. Op honderd meter uit de kust werden ze opgewacht door hun nieuwe vrienden, die voor de prauw bleven buite len totdat ze de baai uitvoeren. lan Kleevens Bezoek tevens onze KERSTSHOW van diamanten en briljantsieraden die de gehele maand december zal worden gehouden 32 Af-f.-x-i: j

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 31