Vergeelde foto's vertellen af en toe logeren. Elke zondag gingen wij naar de matinee-voorstelling en op woensdag rolschaatsen in de Soos. Wat een tijd! Naast ons woonde onze huisarts, dr. Soerodjo, die mij menigmaal van malaria moest verlossen, toen nog met kininepillen. Later, in de Bersiaptijd, zorgde hij tijdens de boycot-periode voor de boodschappen. Elke morgen lag er een goenizak in de tuin met groenten, vlees et cetera. Maar hij heeft meer voor ons gedaan, deze christen- Indonesiër. Zeker ook voor mij persoon lijk: toen ik in de Bersiaptijd in de gevangenis van Lowokwarie gevangen zat en daar dysenterie opliep, haalden hij en dr. Soekaton mij uit de gevangenis en lieten mij overbrengen naar het katholieke ziekenhuis Sawahan. In een open vracht auto werden Max Tielman en ik overge bracht en toen ik bij aankomst mijn ogen open deed en in de blauwe ogen van zuster Katherine keek, dacht ik dat ik in de hemel was aangekomen. Als promi nente Indonesiër kon dr. Soerodjo veel regelen in die tijd en zo zorgde hij dat ik later in het marinekamp terechtkwam. Gelukkig heeft mijn moeder toen zij met mijn zusters in de Bersiaptijd naar de wijk moest vertrekken, het huis met de inboe del aan dr. Soerodjo cadeau gedaan, uit dank voor zijn bescherming en goede zorgen. Zo is het oude huis nog in goede handen geraakt. Van ons huis met al die grote kamers heeft dr. Soerodjo later een babykliniek gemaakt. Pa heeft tijdens zijn pensioen als erelid van de politiebond verscheidene artikelen geschreven in de Indische Courant, over de naar zijn mening ondergewaardeerde politieambtenaar. Verder was hij een fel tegenstander van de NSB. Bij vergaderin gen van de NSB was hij geregeld aanwe zig, om 'halleluja' te roepen in plaats van 'houzee'. Hij werd er dan uitgeknikkerd en had het grootste plezier! Helaas is hij in het Jappenkamp overleden. Ik kon slechts machteloos toekijken hoe de dysenterie zijn lichaam sloopte. Gelukkig ligt hij In mijn archief trof ik twee foto's aan uit de goede oude tijd. De een, een familie foto, komt uit het paspoort van Pa, toen hij plannen had om na zijn pensioen naar Holland te vertrekken. Als commandant van de veldpolitie te Madioen in 1933, was Pa aan zijn pensioen toe. Door ziekte van mijn broer Rinus (middenachter op de foto), stelde hij het vertrek uit en van uitstel kwam afstel. In Madioen had ik als jongste een bijzon der leven. Wij woonden naast de politie- tangsi en ik herinner mij, dat naast ons twee hoofdagenten woonden. Van één weet ik de naam nog: een zekere Beringer. Achter ons huis was de schietbaan. Rechts van ons woonde mijnheer De Haan, directeur van de gevangenis, waar onze hutkoffers waren gemaakt. Elke dag mocht ik in de zijspan een ritje maken met Pa's vaste motorrijder. Ik vond de Harley- motorfietsen indrukwekkend met hun grote carbidlampen. Wanneer Pa en Ma met vakantie waren, stond er zelfs een schildwacht voor ons huis, want in 1933 waren er in Madioen al communisten. Zo groeide ik al jong op in een omgeving van 'law and order'. Van Madioen vertrokken wij eerst naar Lawang, om na een paar jaar naar Malang te vertrekken. Pa tikte een oud Indisch huis op de kop met vele kamers, hoge plafonds en een grote tuin met veel fruit bomen. Het huis lag aan de weg van Malang naar Kepandjen. In de buurt stond de suikerfabriek Kebon Agoeng, waar de heer Van Spanje, de administrateur, de scepter zwaaide. Vlakbij was de Europese begraafplaats, met boven de ingang de woorden 'De nacht van de dood is de dageraad van de geest'. Dit laatste is mij altijd bijgebleven; onze geest zal blijven voortleven! In Malang heb ik een prettige tijd doorgemaakt, tot mijn internering op 5 mei 1943. Toen was het uit met de pret en die goede oude tijd is nimmer terug gekomen. Mijn jeugd is kort geweest maar bijzonder prettig. Wij hadden een gezellig gezin, bijgestaan door drie baboes en een kebon, die binnen sliepen en eigenlijk opgenomen waren in ons gezin. Ze aten wat wij aten en elke donderdagavond mocht iedereen van Pa opgeven wat hij of zij wilde eten. De kebon klom dan op zijn fiets om de bestellingen te halen bij het bekende Hoenkwee-huis. De nasi- en bami- speciaal uit die dagen kostten per portie een kwartje (niet te geloven!) Zo was het elke donderdagavond feest, waar ook onze bedienden aan deel namen. Verder waren mijn vader en moe der zeer gastvrij; menig vriendje bleef 41ste jaargang nummer 6 december 1996 33

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1996 | | pagina 32