Indischman
moessQn
Toen de jongen vijftien jaar was, had hij
nog niets geleerd van de wijze lessen van
zijn leermeesters. De sultan, die van de
goedheid van Kjai Noor Amin gehoord
had, besloot toen zijn zoon bij deze oude
Kjai in de leer te doen. Kjai Noor Amin
was een heilig man en stond wijd en zijd
bekend als zeer verstandig. Velen kwamen
bij hem om onderwezen te worden in de
Koran en oude geschriften. Zijn klein
dochter Siti Aminah, die na de dood van
zijn dochter en schoonzoon als wees was
achtergebleven, deed nu voor hem de
huishouding. Ook zij had bij haar groot
vader godsdienstonderricht gehad en ze
was nu zo ver dat ze hem soms hielp bij
zijn lesgeven.
Sekar Aroem en haar zoon Ingram hadden
intussen een eigen woning betrokken,
naast die van de oude Kjai. Samen met
Siti Aminah kreeg Ingram les van de oude
man. De kinderen waren samen opge
groeid, hadden lief en leed gedeeld en
waren zeer gesteld op elkaar. Toen ze op
huwbare leeftijd kwamen, hadden de
ouderen dan ook afgesproken, dat ze een
paar zouden vormen.
Toen kwam echter Bachram de rust versto
ren. Deze aanmatigende jongeling, die
steeds zijn zin had gehad, dacht ook hier
de lakens te kunnen uitdelen. Zodra hij
het jonge meisje gezien had, wilde hij haar
tot vrouw hebben, wat hij haar ook onom
wonden verklaarde. Doch Siti Aminah
voelde niets voor de rijke en trotse
jongeman. Haar hart behoorde reeds lang
de eenvoudige Ingram toe. Toen Bachram
dit hoorde, raakte hij in grote woede en
dreigde haar met geweld te zullen ontvoe
ren, zo ze niet goedschiks aan zijn wens
wilde voldoen. Daar het meisje steeds
hardnekkig bleef weigeren, greep de prins
haar beet. Siti Aminah riep om hulp, waar
op Ingram, die op het veld daar niet ver
vandaan bezig was, te voorschijn kwam.
Toen hij het worstelende tweetal zag, ont
stak hij in grote woede. Hij gaf de prins
een welgemikte vuistslag en schreeuwde
hem toe: 'Schaamteloze, laat het meisje
onmiddellijk los. Ze is mijn verloofde en
ze zal mij trouwen, prins Bachram!'
'Neen, ik zal haar huwen.
Ik ben rijk en zal later sultan worden.
Bij mij zal ze het beter hebben dan bij
jou, armoedzaaier dat je bent.' 'Laten wij
er dan om vechten. Zo ge mij overwint, is
ze de jouwe', zei Ingram, die zich sterk
wist. Daar had Bachram wel oren naar, om
dat hij zichzelf onoverwinnelijk waande.
Zo ontspon zich een verwoed gevecht
tussen de twee broeders, die echter niets
van hun verwantschap wisten. De prins
toonde hier zijn ware aard, want hij stam
de immers uit een reuzengeslacht. Hij had
niets menselijks meer over zich. Hij krab
de, beet en blies, terwijl Ingram zijn zin
nen bijeen hield. Het duurde dan ook niet
al te lang, of Bachram raakte uitgeput en
met een welgemikte slag wist Ingram hem
te doden. Toen de bedienden van de prins
dit hoorden, wilden ze Ingram terechtstel
len. Deze had intussen van zijn moeder
gehoord dat hij zijn eigen broeder had
gedood. Hij was daarop met Siti Aminah
gevlucht.
Het lijk van Bachram werd naar de kraton
gebracht. Het aanzicht hiervan maakte
Mata Kontjar zó wanhopig, dat ze zelf
moord pleegde. Sultan Ingologo, die zeer
vertoornd was over deze gebeurtenissen,
trok er meteen op uit om zich op de
moordenaar van zijn zoon te wreken.
Bij de oude Kjai aangekomen, trof hij zijn
echtgenote Sekar Aroem aan en groot was
zijn verbazing, toen hij hoorde dat
Ingram, zijn oudste zoon, diens broeder
Bachram had gedood. Intussen was
Ingram thuisgekomen en stond hij van
aangezicht tot aangezicht met zijn vader.
Ter verantwoording geroepen, legde hij
alles uit. Hij vertelde hoe de zaak zich
precies had toegedragen. De sultan was
zeer rechtvaardig. Hij moest erkennen dat
de schuld bij zijn jongste zoon had gele
gen. Dat het hele gevecht volkomen eerlijk
was geweest, vernam hij van zijn onderda
nen. Ook wist hij zelf wat een vals karak
ter Bachram had, dus kon hij niets anders
doen dan Ingrams handelswijze billijken.
Daar hij zich al oud voelde worden, wilde
hij gaarne hebben dat Ingram hem als
sultan op zou volgen, wat ook de wens
van zijn onderdanen was. Hijzelf wilde als
kluizenaar zijn laatste jaren slijten.
Het huwelijk van sultan Ingram en Siti
Aminah was een luisterrijk feest, dat vele
dagen duurde. Nog lange, lange jaren
regeerde sultan Ingram als een wijs en
geëerd vorst over het rijk Madoe Loewé.
E.H. Neijndorff-Guittet
In naarden-bussum wilde ik wonen
aan een verstilde lindelaan,
de vogels horen, op de heide
eenzaam de blanke paden gaan.
Daar ben ik naar de haard verdreven,
sarong en waaiers aan de wand;
moeizaam de winters overlevend
droom ik van 't ander vaderland.
Ik groet de slager en de bakker
en schuifel over het nat trottoir,
de dag is kort en 's avonds staar
ik naar de praatbuis, nauwlijks wakker.
De jaren vlieden, uren talmen;
in de verdorde kerkhoflaan
hoor ik het ruisen van de palmen
en geurt mij de kambodja aan.
In bussum zal ik blijven sterven,
een regendag vol laatste eer.
En op mijn steen schrijven de erven:
Hij leefde hier, maar niet zozeer.
Willem Brandt
Willem Brandt, De keerkringvogel
(Uitgeverij Hollandia, 1980).
(dNGET MATI" "AD PATRES"
Fa. Johs. Ouwejan Zn.
INDISCH CULTUREEL CENTRUM
Het ICC is werkelijk iets om trots op te zijn
Steun daarom de instandhouding van dit unieke
centrum
Word donateur en maak tenminste 50,- per jaar
over op giro 621 72 78 of bankrekening
88.14.00.092 t.n.v. de Stichting Indisch Cultureel
Centrum te Zoetermeer
Het ICC is ook bij uitstek geschikt voor uw bijeenkomsten en partijen.
Het ICC met restaurant (authentieke Indische keuken) is
geopend van dinsdag t/m zondag van 12 - 22 uur.
Voor nadere informatie en reserveringen:
Stichting Indisch Cultureel Centrum
Dorpsstraat 74a, 2712 AM ZOETERMEER, tel. 079 - 316 97 94
40
Begrafenis-
en Crematie- Onderneming
Opgericht 1924
ROUWKAMERS
EN ONTVANGKAMERS
AIRCONDITIONED
Kantoren:
Frederik Hendriklaan 7 - Den Haag
Tel. 070 - 355 64 27 (drie lijnen)
DE GRAANSCHUUR