Klontongpraktijken
moessQn
Oma Marsman vertelt
Sumtcj, SeAAio^t
De gebeurtenissen in ons laatste jaar in
Indonesië hadden ons doen besluiten het
land voorgoed te verlaten. Vakbonden
maakten het de planters onmogelijk hun
taak naar behoren uit te voeren en brach
ten zelfs het eigen volk in grote verwarring.
Mijn man was general manager en beheer
de voor een Engelse maatschappij twee
ondernemingen in Zuid-Banjoewangi.
Voor hem zat de tijd er eigenlijk al op
maar hij had zich over laten halen een
groot project, waaraan nog gewerkt werd,
af te maken. Hij had nog een paar maan
den verlof te goed, die hij nu kon gebrui
ken om zijn gezin weg te brengen en zo
mogelijk in een eigen huis te installeren.
Er werd in Holland namelijk al overal
druk gebouwd.
Wij maakten de reis met honderden repa
trianten die het Departement van Maat
schappelijke Zorg (DMZ) opving.
Wij hoorden daar niet bij: de firma betaal
de onze reis, en voor accommodatie voor
mij en de drie kinderen die we mee terug
namen, had onze oudste zoon gezorgd.
Die zat toen al in Holland om zijn studie
af te maken.
In Port Saïd kwamen enkele ambtenaren
van DMZ aan boord om de repatrianten
te registreren. De reizigers hadden zich in
de grote salon van het schip verzameld.
De afgevaardigden van het 'lieve vader
land' hadden zich aan lange tafels gezet
en een voor een werden in alfabetische
volgorde de namen van de passagiers af
geroepen. Wij waren er ook bij gaan staan;
'Marsman' stond ook op de lijst, het ging
immers om huisvesting. 'Wij zijn geen
repatrianten, onze zoon heeft al voor
appartementen gezorgd.' 'I loe bedoelt u?'
'Nou, mijn vrouw en kinderen blijven in
I lolland maar ik ga terug naar Indonesië',
zei mijn man. 'En waar blijft uw gezin?
Op welk adres?' Wij gaven het adres op
van het pension dat onze zoon voor ons
in Den Haag had gereserveerd en ook de
afgesproken prijs van 450 gulden per
maand. 'Dat adres staat niet op onze lijst,
meneer Marsman. En u gaat wel terug
naar Indonesië maar ik zou u toch aan
raden om voor uw gezin gebruik te maken
van de regelingen voor gerepatrieerden.
U kunt beter dat pension annuleren en
met ons in zee gaan. Al onze opvanghui
zen staan namelijk onder strenge controle.
U zult daar niets te kort komen en de
prijzen zijn redelijk.' Zó overtuigend, zó
hartverwarmend spraken zij over hun
goede zorgen voor repatrianten dat wij
ons lieten ompraten. Hoe vervelend we
het ook vonden, het reeds gereserveerde
pension annuleerden wij telegrafisch.
De repatrianten hadden mogen opgeven
of ze voorkeur hadden voor een bepaalde
plaats of streek in Holland. Velen hadden
namelijk hier of daar familie die al eerder
was geëvacueerd. Ons kon het niet veel
schelen waar we kwamen en 'rimboe
mensen' die we in Indonesië nu eenmaal
waren geweest, hadden we geen enkel
bezwaar tegen Otterloo; een rustig dorp,
vertelde men ons.
De rit per bus van Amsterdam naar
Otterloo, op de Veluwe, was kil en koud.
Het duurde vele uren. Tegen vijven werd
eindelijk de deur van 'Het Vossenhol' voor
ons opengedaan. 'Reintje' ontving ons en
de geur van gekookte spruiten kwam ons
uit de keuken tegemoet. Lekker! Ik ben
dol op spruiten. De kapstokken in de
ruime entree hingen vol met jassen, voor
de onze konden we nauwelijks nog een
plaatsje vinden. Hit een halfgeopende
deur kwam geroezemoes van stemmen,
ook van kinderen. Blijkbaar had zich daar
al een gezelschap verzameld voor het eten
dat opgediend zou worden. Het wachten
was op ons: de laatste gasten.
'Zal ik u eerst even de kamers wijzen die
boven voor u zijn klaargemaakt?'
Een smalle trap op, daarna nog een, nóg
smaller. We stonden op zolder. Aan één
kant, onder het schuine dak, waren twee
hokjes naast elkaar afgeschut van de rest
van de zolderruimte. In elk kamertje
stond, direct onder het schuine dak, een
bed (twijfelaar). Als je aan de 'binnenkant'
lag en je tilde je hoofd op, dan stootte je
onverbiddelijk je neus! De rest van de
ruimte werd ingenomen door een lage
kast, een vierkant tafeltje en twee rechte
stoeltjes. Dat was het. Voor ventilatie was
niet gezorgd, er waren zelfs geen dakraam
pjes. De bedoeling was dat de meisjes het
ene kamertje kregen, het andere was voor
vader en moeder. Op de overloop stond
een opgemaakt bed voor onze zoon van
elf, tussen opgestapelde koffers en dozen.
We waren met stomheid geslagen, maar
na enige ogenblikken zei ik: 'Ik kan hier
niet enthousiast over zijn hoor, u moet
echt niet denken dat wij hier blijven.'
'Ja, maar we hebben niets anders voor u.'
'Nee, dat begrijp ik ook wel. Maar als ik
met een van de chauffeurs mee kan rijden
naar Den Haag en mijn man en de kinde
ren hier een nachtje kunnen blijven, dan
ga ik morgen mijn beklag doen over de
verkeerde voorlichting die men ons heeft
gegeven. Ik heb gezien dat u voor de
chauffeurs ook gedekt heeft, dus misschien
kunnen we nu eerst de spruitjes gaan
proeven.' Inwendig kookte ik van woede!
Ik bracht de nacht door bij mijn zuster in
Den Haag en stond de volgende morgen,
heel vroeg al, in het kantoor van DMZ.
De mijnheer met wie ik te maken kreeg,
putte zich uit in verontschuldigingen.
Maar ja, we hoorden natuurlijk wèl bij de
laatsten (in 1951), de beste adressen wa
ren al weggegeven. Ik kreeg een lijst van
opvanghuizen ter inzage, misschien had ik
ergens een voorkeur voor. Onderaan de
lijst stond het pension dat we hadden
geannuleerd! Over prijzen werd deze keer
nauwelijks gesproken. Ik denk dat ik
ervan uitging dat die in overeenstemming
zouden zijn met de redelijke bedragen,
genoemd bij vorige gelegenheden.
Ik besloot het pension te nemen en aardi
ger mensen die ons opvingen en voor ons
zorgden, konden we ons niet wensen.
De kamers waren ruim en comfortabel en
alles wat erbij hoorde, was even goed en
prettig.
We hadden daarna ook het geluk gauw te
slagen met de aankoop van een huis.
Het moest nog wel gebouwd worden,
maar met een maand of zes Nou ja, wat
waren zes maanden? Mijn man kon met
een gerust hart teruggaan naar Indonesië
om het werk af te maken. En wij, in
Holland, konden vast wennen aan het
nieuwe leven van alledag.
Maar toen kwam de verrassing. Van DMZ
kregen we een rekening voor de maande
lijkse huur van de kamers: bijna duizend
gulden. Dat was meer dan het dubbele
van het bedrag dat we zelf eerst met de
pensionhouder waren overeengekomen!
Hoe het me ook speet, op dezelfde voet
doorgaan was uitgesloten! Ik moest zo
snel mogelijk een ander onderkomen zien
te vinden. En zowaar, een geluk bij een
ongeluk: kennissen, die tijdelijk naar
Zwitserland moesten verhuizen, boden
aan voor die tijd hun huis aan ons te
verhuren. Ik nam het aanbod dankbaar
aan. Mijn moeder zou gezegd hebben:
'God slaapt nle-Iet.'
6
Voor al uw parties en reünies
Sophisticated dansmuziek
en gitaarballads
UITGEBREID DANSREPERTOIRE
J.A.(Fons) Phefferkorn
Barnsteenhorst 51, 2592 EB Den Haag,
tel.: 070 - 347 39 35 of 070 - 354 99 05