triangle ^ïours niet te verraden. Toen zijn vrouw dan ook vroeg wie die lelijke indringer was, deed hij voorkomen dat hij Witte Muis niet kende. Hij zei: 'Dat zal wel een of andere boef zijn die hier wil komen stelen. Ik zal even de wacht roepen om hem gevangen te nemen.' Eerst was Witte Muis nog te zeer verward van alles en kon hij niets zeggen. Toen hij evenwel de wacht zag naderen, zei hij: 'Wat moet dit betekenen, broeder? Kent ge mij dan niet meer?' 'Broeder?', vroeg prinses Amboelie. 'Noemt hij u broeder?' 'O, die man is zeker krankzinnig. Hoe zou ik zo'n broeder kunnen hebben. Kijk ons beiden maar aan en zeg dan of ik op hem lijk.' 'Ja, het is zoals ge zegt, die arme man is krankzinnig', zei Amboelie. Hoe Witte Muis ook bezwoer de broeder van Moentajib te zijn, hij werd niet ge loofd. Toen de wacht naderde en hij omsingeld werd, werd hij zó razend, dat hij weer zijn vreemde vechtmethode toepaste. Hoewel ze hem van alle kanten aanvielen, hij wist zich te bevrijden en maakte dat hij weg kwam. Al huilend ging Witte Muis verder. Hij verwenste zijn broer, omdat die hem ver loochende voor zijn vrouw. Daar zag hij in de verte een licht schijnen. Hij ging erop af, in de hoop wat voedsel te kunnen bemachtigen. In een klein hutje trof hij een oude kluizenaar aan. Toen hij hem om wat rijst vroeg, zei deze: 'Wel zeker kun je dat krijgen, Witte Muis. Ik heb je al lang verwacht en vast wat voor je klaarge maakt. Doe je maar eerst te goed, straks zal ik je wel alles uitleggen.' Dat liet Witte Muis zich geen twee keer zeggen en de uitgehongerde jongeman viel op het voedsel aan en at tot hij geen pap meer kon zeggen. Toen hij verzadigd was, sprak de kluize naar tot hem: 'Witte Muis, mijn zoon, ik weet alles over je verleden, heden en toe komst te vertellen. Ik heb in de sterren gezien dat jij eens een koningskroon zal dragen. Maar dat zal je alleen kunnen als je mijn raad stipt opvolgt. Als je van hier weggaat, loop dan rechtdoor tot je aan een driesprong komt. Neem dan de weg aan je linkerhand en volg die tot je aan een groot rijk komt, omgeven door hoge bergen en diepe ravijnen. Dat is het rijk Soewoeloengan, waarvan de vorstin door een oogziekte met blindheid is geslagen, [ij zult haar kunnen genezen door haar met deze tjindé soetra (heilige shawl) driemaal over de ogen te strijken, louw loon zal dan zijn dat je een der prinsessen tot vrouw mag hebben. Ga dus mijn zoon en moge het geluk met je zijn.' Na de vriendelijke kluizenaar bedankt te heb ben, toog Witte Muis op weg naar het koninkrijk Soewoeloengan. Intussen beviel het Moentajib bij zijn heerszuchtige en jaloerse prinses niet in het minst. Hij bedacht allerlei plannetjes om het kasteel te ontvluchten. Dit was echter gemakkelijker gezegd dan gedaan, vooral nadat zijn vrouw hem bij zijn voorbereiding tot de vlucht gesnapt had. Hij werd nu nog strenger bewaakt. Toch wist hij ten slotte op een donkere nacht te ontsnappen en ontvluchtte hij het reuzen- kasteel. Hij haastte zich, om zo spoedig mogelijk in Soewoeloengan aan te komen. Eindelijk was het zo ver. Hij liet zich onmiddellijk bij de koning aandienen als de nieuwe geneesheer. Koning Pringodjati, die zeer veel van zijn gemalin hield, ging gebukt onder het lijden van de koningin. Hij was zeer verheugd dat er eindelijk een doekoen verscheen die zijn vrouw zou kunnen genezen. Vlug ging hij de vorstin en zijn beide dochters Intan Biroe en Intan Kenanga waarschuwen. Ze maakten zich dan ook meteen klaar om de wonder dokter naar behoren te ontvangen. Toen allen gereed waren, liet men Moentajib binnen, die verklaarde de koningin binnen het uur te kunnen gene zen. 'Dat kan ik moeilijk geloven', riep de koning uit. 'Weet wel jongeman, wat je zegt! Velen zijn u reeds voorgegaan die beproefd hebben de koningin te genezen. Geen hunner is het gelukt. Tot straf wer den ze een kopje kleiner gemaakt. Geen van allen waagde het echter te verklaren de genezing binnen het uur tot stand te kunnen brengen. Bedenk dus goed wat je zegt. Ik ben de koning en zal mijn woord gestand doen. Indien het u gelukt de vorstin haar gezichtsvermogen terug te geven, moogt ge mijn oudste dochter hu wen. Maar wee u, zo ge faalt. LI kunt zich nog terugtrekken.' 'Neen Sire, ik blijf er bij dat ik haar binnen het uur kan genezen. Zal ik er maar meteen mee beginnen?' De koning en zijn vrouw stemden toe. Daarop strikte Moentajib zijn sjerp los, naderde de zieke vrouw en streek haar er eenmaal mee over de ogen. 'Hoe voelt ge u nu?' vroeg hij. 'Ik begin iets te zien, al is het dan nog wazig!' zei de koningin. De koning en zijn beide dochters waren er verrukt over en drongen eropaan de gene zing te voltooien. Nu streek Moentajib voor de tweede maal met zijn sjerp over de ogen van de zieke. Deze verklaarde daarop nog wat beter te kunnen zien. |a, ze zei zelfs de gezichten van de koning en haar dochters reeds duidelijk te kunnen onderscheiden. Hierover ontroerd bad de koning er nu niet langer mee te wachten en hij smeekte Moentajib voor de derde maal de sjerp over de ogen van de vorstin te strijken. 'Moentajib, ik geef u niet Voor uw individuele en/of groepsreis naar Indonesië kunt u terecht bij (lid SGR) Molenberg 11 - 5386 DA Geffen tel/fax 073 - 532 15 60 slechts mijn dochter tot vrouw, maar ook nog mijn halve koninkrijk erbij. Haast u dus!' Moentajib deed wat hem verzocht werd, doch toen hij met zijn sjerp voor de derde maal de vorstin over de ogen streek, gaf ze plotseling een luide gil en zakte ze als levenloos ineen. Groot was de paniek die daarop volgde. De koning beval in de hoogste toorn de kwakzalver gevangen te nemen. De doch ters huilden en deden hun uiterste best, geholpen door de van angst en schrik bevende dienaressen, om hun moeder weer tot leven terug te roepen. Niets baatte echter. 'Leid de moordenaar weg', gelastte de koning. 'Morgen zal hij op het plein onthoofd worden ten aanschouwe van de bevolking van Soewoeloengan. Zo zal hij gestraft worden voor zijn wandaad.' Intussen was Witte Muis aangekomen in Soewoeloengan. Hij kwam op het plein waar de gerechtsdienaars bezig waren met de voorbereidingen voor de terechtstel ling. 'Wat gebeurt hier, waarvoor is al die drukte?' vroeg hij aan een der opzichters. Die bracht hem daarop van het voorgeval lene op de hoogte. 'O, dat zal dan een oplichter zijn en de doodstraf heeft hij ten volle verdiend. Hoe komt hij erbij te ver klaren dat hij in staat is de koningin te genezen, waartoe niemand anders dan ik alleen in staat ben.' 'Man, pas op je woor den! Als de koning dit ter ore komt, heb je grote kans dat je ook jouw hoofd onder het mes zult verliezen, zoals het straks met de kwakzalver het geval zal zijn. Scheid dus uit met die grapjes!' 'Ik sta geen grapjes te vertellen, ik meen wat ik zeg.' 'Dat zou toch te laat wezen, want onze vorstin is gestorven.' 'Ik ben óók nog in staat haar weer tot leven te brengen."|e raaskalt, je bent krankzinnig, maak dat je wegkomt, ik wil er niet bij betrokken worden als de koning jouw praatjes ter ore komen.' 'Ik ga nu rechtstreeks naar het paleis en herhaal alles wat ik je net gezegd heb,' antwoordde Witte Muis. 'Als je dan toch met alle geweld je hoofd wilt ver liezen, je verstand ben je vast al kwijt, ga dan je gang, maar onthoud alleen dat ik je gewaarschuwd heb.' Maar Witte Muis liep inderdaad naar de 41ste jaargang nummer 7 januari 1997 15

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 15