Oefenvlucht met de Glenn Martin
moessGn
"irTimiiii m'lli ii ri>
Het Indisch Cultureel Centrum (ICC) zoekt
vrijwilligers voor:
a. beheerder van theater en filmzaal met enige
technische kennis van geluid- en lichtapparatuur
b. op- en afbouw voor culturele evenementen in
theater en filmzaal
c. public relations voor algemene en culturele evenementen
d. hulp in de keuken en buffet
Voor nadere informatie:
Stichting Indisch Cultureel Centrum
Dorpsstraat 74a, 2712 AM ZOET
ERMEER, tel. 079 - 316 97 94
20
Mijn verhaal gaat over de tijd van vóór de
oorlog, zo rond 1937/38, toen de nieuwe
Glenns begonnen binnen te stromen en
de Militaire Luchtvaart zich genoodzaakt
zag voor een snelle opleiding van de no
dige bemanningen te zorgen. De vlieg-
school en de monteursopleiding draaiden
op volle toeren en van de radiodienst in
Tjimahi werden radiotelegrafisten overge
nomen. Die ondergingen een caissonkeu
ring en werden daarna op Andir verder
opgeleid tot vliegtuigtelegrafist. De lessen
in het radiogebouw, herkenbaar aan de
hoge zendmasten, werden gegeven door
een radio-officier van de KLM en de prak
tijk werd opgedaan door beurtelings op
het grondstation te werken met de vlieg
tuigen en met de Glenns oefenvluchten
mee te maken.
Voor een oefenvlucht stond een dag van
tevoren je naam in de orders, met het
tijdstip van vertrek en het nummer van
het toestel. Je meldde je dan bij de eerste
bestuurder. Op een keer was mijn captain
de eerste luitenant-vlieger-waarnemer
Valk, een zeer ervaren vlieger van de Eerste
afdeling Glenn Martin op Andir. Zo stapte
ik dan in de M-529 voor een uurtje vlie
gen, waarbij ik als leerlingtelegrafist zoveel
mogelijk opdrachten zou moeten uitvoe
ren, het was tenslotte een oefenvlucht
voor de radio. De andere bemanningsle
den stapten ook in en we taxieden naar
het begin van de startbaan, waarna de
toren het teken gaf dat we konden opstij
gen. Na de start maakte ik verbinding met
ons grondstation op Andir en meldde
nummer en tijdstip van vertrek en het
doel van de vlucht. Ik tekende alles op in
het logboek.
Toen we voldoende hoogte hadden ge
wonnen, gingen we over de bergen ten
noorden van Bandoeng, en daar kwam de
stem over de intercom met: 'Telegrafist,
geef mij een actueel weerbericht van
Batavia.' 'Begrepen, luitenant,' zei ik en ik
zocht meteen verbinding met het station
POA. De Indische stations hadden elk een
eigen naam van drie letters, die altijd be
gon met PO en die in dit geval eindigde
met de A, voor Batavia. Ik vroeg om een
QAM (dat was een code voor een weerbe
richt). Het grondstation begon meteen het
weerbericht door te seinen; ze hadden
ieder half uur een nieuw weerbericht bij
de hand: een kort lijstje met bewolking,
zicht, wind en barometerdruk. Dat ging
allemaal in morsetekens en erg snel, maar
ik deed mijn best het in één keer op te
nemen. De grondstations hadden de hele
dag contact met vliegtuigen van de KLM,
de KNILM en de Australische Quantas en
waren buitengewoon ervaren. Ie wilde dan
echt niet graag uit de toon vallen. Maar
intussen mag ik nog wel verklappen dat
onze Indische radiotelegrafisten ook inter
nationaal een zeer goede naam hadden.
Ik gaf dus antwoord met het 'recu', ook in
code, met de drie letters QSL en sloot met
een de verbinding weer. Over de intercom
meldde ik dat het weerbericht was ont
vangen en de vlieger zei: 'Schrijf het maar
voor mij op.' Ik scheurde een klein blaadje
uit een blocnote en noteerde de tekst in
klare taal. Ik zette het briefje vast onder de
klem van het berichtenplankje, dat via een
kabeltje naar voren werd gedraaid. Ik keek
even naar voren over het bommenruim en
zag hoe de captain het briefje pakte en een
hand opstak. Hij was geen man van veel
woorden...
We waren intussen aan de noordkust
gekomen, in de buurt van Cheribon, en
we vlogen een stukje over zee, tot de
Pamanoekan-klip. Luitenant Valk riep me
weer op: 'Telegrafist, kunnen we aanvlie
gen op de zender van Andir?' 'lawel, luit,
ik zal u de koersen doorgeven.' Met de
andere hand had ik de zender reeds inge
schakeld en ik vroeg aan ons station op
Andir om de peilzender in te schakelen.
Daarna zette ik mijn peilontvanger aan en
zocht het station op. )e kreeg dan een
lange ononderbroken toon te horen, waar
op je je peilingen kon doen. De toon werd
elke minuut even onderbroken door de
code (in dit geval POY voor Andir). Ik
draaide dan het peilraam langzaam heen
en weer, zodat ik het minimumsignaal
kon vinden, de 'dip'. Daarvan nam ik heel
precies het midden en ik riep gelijk de
vlieger weer op. 'Koers Andir magnetisch
170 graden.' 'Oké 170', hoorde ik en ik
voelde hoe de kist een ruime bocht maak
te naar de nieuwe koers. Ik dacht bij me
zelf: nu ligt het aan mij om weer terug op
Andir te komen, laat ik 't vooral goed
doen. Ik bleef onafgebroken de juiste
stand van de dip controleren en als we er
even naast zaten, gaf ik dat door: 'drie
graden bakboord' of iets dergelijks.
Ik stopte pas met peilen toen de luitenant
zei: 'Vliegveld Andir in zicht.' Ik ging weer
terug naar de radio. Intussen zaten we
middenin de landing en ik had nog maar
net tijd om me af te melden en de ver
binding te sluiten.
Toen we uitgestapt waren, nam ik mijn
spullen bij elkaar en ging naar de luite
nant om me af te melden. Hij beant
woordde mijn saluut en zei 'bedankt'.
Meer verwachtte je eigenlijk ook niet.
Mijn vluchtaantekeningen in het logboek,
waarin alles stond wat er gezonden en
ontvangen was, werd na terugkomst direct
ingeleverd.
Zulke oefenvluchten voor de radio waren
niet alleen nodig om de telegrafisten met
het werk vertrouwd te maken, maar ze wa
ren ook van belang voor de vliegers. Er
waren in die dagen maar weinig vliegers
die radio minded waren. Zij merkten echter
dat ze door de radiotelegrafisten tijdig
konden weten hoe het weer was op de
plaats van bestemming en zo konden ze,
bijvoorbeeld vanwege slecht zicht, uitwij
ken naar een ander vliegveld. Door kruis
peilingen konden ze hun positie bepalen,
ook midden op zee. Met andere woorden:
ze kregen vertrouwen in de man achterin,
die de bijnaam had van 'vonkenboer'.
D.A. Visiter
INDISCH CULTUREEL CENTRUM
DE GRAANSCHUUR