Tholen speaking. Hello, Huygens Can I help you? Dit is Mudgeeraba, Australië, in november. Mudgeeraba ligt net buiten Brisbane in Queensland in een heuvelachtig, bijna tropisch gebied, waar de flora en haar vruchten opmerkelijke gelijkenis vertonen met die van Indonesië. Brisbane wordt ook wel Klein Indië genoemd, niet alleen vanwege de flora, maar ook en vooral om de multi-raciale bevolking, die voorname lijk van Aziatische afkomst is. De deelstaat Queensland is ongeveer zes keer zo groot als Nederland en telt ruim 25.000 Indo's. De overige Indo's - ze zoeken elkaar toch altijd weer op - zijn te vinden in Darwin, Melbourne en Sydney. Buiten is het 28 graden en binnen ligt de temperatuur maar iets lager. Vijf ventilato ren zorgen ervoor dat het wat koeler aan voelt in de tot kantoor en hobbyruimte verbouwde garage. Het echtpaar Theo en Els Huygens Tholen (de Australiërs zeg gen: Joekens Tooln) zitten aan de telefoon en achter de computer, terwijl de altijd brutale cookabura's zich met een klap tegen de hordeur vastklampen, bedelend om een stuk vlees. Een abonnee vraagt en samen gaan ze teaig naar tempo doeloe. Theo is een Soerabayaan die in 1951 naar Australië vertrok en daar alles aanpakte om aan werk te komen. 'In die tijd, toen ik werkte als boerenknecht op een sheep- farm, als rangeerder op een locomotief en als groenteverbouwer, had ik geen contac ten met Hollandse of Indische mensen; dat gebeurde pas acht jaar later', vertelt Theo. 'Het was tegelijk keihard werken en studeren, in mijn geval voor natuurge neeswijzen en chiropractor. Bovendien waren er in die tijd geen Indische organi saties, die kwamen veel later. Nu heb je, hier althans, sinds 1995, DINO (De In disch Nederlandse Organisatie) die met de Dutch Club samenwerkt en in Melbourne heb je sinds 1989 de Tempo Doeloe Club. Maar de eerstvolgende grote stad ligt hier ruim 900 kilometer vandaan. Daarom worden contacten met Indo's hoofdzake lijk gelegd op feestjes en koempoelans waar de heer des huizes voor de rijst zorgt en ieder ander zijn steentje bijdraagt door iets te maken en mee te nemen. Juist hier in Australië geldt dat een goede buur beter wat we nu hebben.' Als we uitkijken over zijn enorme veranda hoor ik Theo zeggen: 'Net Tretes, vind je niet? Vooral 's morgens met de nevel in het dal en kraaiende hanen op de achtergrond.' Als ik het dal overzie met zijn palmen en pisangbomen en met de geluiden van rondvliegende tropische vogels, kan ik hem geen ongelijk geven. 'Hier in Brisbane heb je Indische mensen die doen aan wat je 'home industry' noemt. Ze maken Indisch eten en brengen die in een rantang aan de man, zo onder houd je ook contacten. Het is overigens jammer dat je hier geen Indische toko hebt waar je boeken en spulletjes kan ko pen zoals in Nederland. Ook is het jam mer dat hier geen Indisch tehuis is, daar is veel vraag naar van abonnees. Wellicht is het iets voor Moesson V is dan een verre vriend, hoewel je naaste buur buiten de stad vele kilometers verder op kan zitten. Zo heb ook ik Els ontmoet in 1960, zij was destijds verpleegster, af komstig uit Batavia die ik op een neigh- bourdance leerde kennen. Samen hebben we gewerkt en gestruggled, steeds weer iets nieuws geprobeerd totdat we bereikten Theo en Els verzorgen sinds 1989 de admi nistratie van Moesson voor de abonnees in Australië en Nieuw-Zeeland. Maar ook zij moeten, net als Moesson in Nederland, geloven aan een technische evolutie in hun administratie. Dus worden de schrijf machine en de kaartenbak vervangen door een computer, volgt er aansluiting op het Internet et cetera. Voor Theo en Els is het gewoon de zoveelste verandering die je omarmt als je wat wilt bereiken. Raymond Abrahams waarom zijn zus Moesson twee maanden eerder in huis heeft dan hij? Nadat aan de man is uitgelegd dat hij zijn Moesson per zeepost ontvangt en zijn zus per lucht post, besluit hij zijn abonnement om te zetten en gaat het gesprek zo'n drie kwar tier verder over Indië. Theo blijkt het Ma leis en Javaans nog niet verleerd te hebben 41ste jaargang nummer 7 januari 1997 23

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 23