drie recente publica moessQn Dat in Nederland de kris tot een der meest omstreden verschijn selen uit de Javaanse en Indo nesische cultuur kan worden gerekend, staat buiten kijf. Al monden meningsverschillen tussen kenners zelfs weieens uit in hele debatten over 'welles' of 'nietes', het maakt in wezen niet uit wie er gelijk heeft. Bij deze ingewikkelde materie, die nie mand volledig beheerst, zal de waarheid voorlopig nog wel in het midden blijven. Dat geeft niet: veel belangrijker is het dat er vanuit diverse optieken gediscussieerd wordt, want juist daardoor komen wij met zijn allen weer een stapje verder. Verklaar baar uit de achtergrond van ons Indisch verleden, hebben generaties achtereen steeds weer liefhebbers en verzamelaars van krissen voortgebracht. Binnen de veelzijdige groep Indonesische wapens voelden zij zich speciaal aangetrokken tot de mysterieuze kris, met name tot de lavaanse. Deze kris van hoge kwaliteit stond als overgeleverd erfstuk of pusaka in een reuk van heiligheid en genoot - en geniet nog steeds - een bijzondere vere ring, omgeven door een sfeer van magie. Behalve verzamelaars met een Indische en Indonesische achtergrond, telt Nederland ook vele krissenliefhebbers van eigen bodem, los van enige Indische verbonden heid. Op jonge leeftijd op de een of an dere manier voor het eerst met een heuse kris in aanraking gekomen, raakten zij daardoor zó gefascineerd, dat zij zich later tot fervente krissenverzamelaars ontpop ten en over dit onderwerp zelfs hebben gepubliceerd. Voor deze fascinatie zijn diverse redenen op te noemen. De een verzamelt uitslui tend op materiaal en techniek van het smeedwerk, met als kern de grillig ge vormde, oplichtende, zilverwitte patronen tegen donkere achtergrond pamor van het lemmet. De ander voelt zich meer aange trokken tot de typologie van de krissen, waarbij behalve de lemmetvor- men ook de verschillen de modellen van de scheden meespelen. Een derde laat zich lei den door de kris als sier- object, met het accent op houtsoorten en decora ties van goud en edelste nen. Er zijn ook verza melingen van uitsluitend krisgrepen, van allerlei vorm en materiaal. Hoe dan ook: de kris blijft vooralsnog een begeerd verzamel- en studieobject. Niet alleen in Nederland, maar ook in andere Europese landen als Zwitserland en Duits land koesteren krissen liefhebbers vanuit hun nuchtere westerse achtergrond hun ver zamelingen. Voortgekomen uit een diep gewortelde autochtone culturele identiteit, leiden in Indonesië, met name op lava, de verenigingen van krissenverzamelaars een geheel eigen, bloeiend bestaan. Naar het schijnt heeft de kris vanuit zijn eerbiedwaardige ouderdom ook heden ten dage, op de drempel van de 21ste eeuw, nog niets van zijn mysterieuze en magi sche uitstraling verloren. Zou daarin, in weerwil van onze objectieve aardse bena dering, zijn onweerstaanbare aantrekkings kracht schuilen? Feit is in ieder geval, dat er met de regelmaat van de klok nieuwe publicaties over de kris verschijnen. Recentelijk zijn er weer drie op de Nederlandse markt bijgekomen, elk met een eigen verhaal, die ik hier graag wil bespreken. De Kris. Een aardse benadering van een kosmisch symbool. David van Duuren Amsterdam: Koninklijk Instituut voor de Tropen, 1996. 24,50. Van Duuren is als hoofd Documentatie Staatsiekris, Palembang (Tropenmuseum). verbonden aan de afdeling Collecties van het Tropenmuseum. Voor zijn publicatie heeft hij de museale krissenverzameling met bijbehorend documentatiemateriaal als uitgangspunt genomen en deze onder bouwd met een uitgebreid literatuuron derzoek. Bovendien heeft hij veel achter grondgegevens verwerkt, verkregen tijdens gesprekken met bezoekers die op open dagen hun privé-krissen ter beoordeling meebrachten. Het resultaat mag er zijn. Het is een veelzijdig, overzichtelijk, leer zaam boekje geworden, waarin krissen worden beschouwd als ieder ander volken kundig voorwerp. Ze worden gezien als 'uitingen van een plaats- en tijdgebonden cultuur, waardoor ze hun betekenis krij gen of - als de cultuur verandert - kunnen verliezen.' Uitdrukkelijk stelt de schrijver vast, dat het hier 'een allereerste inleiding betreft, een kennismaking waarin geen volledig heid is nagestreefd.' Wat intussen niet weg neemt, dat en passant alle facetten van de kris worden behandeld en dat naast 'Warheit' ook 'Dichtung' niet vergeten is. Diepgaande discussies passen in deze opzet echter niet. Behalve de Javaanse kris bespreekt 26 De kris:

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 26