Van Duuren de krissen van Madura, Bali,
Sulawesi, Zuidoost-Kalimantan, Sumatra
(o.a. Palembang), Filippijnen (Moro-
Sulu). Vele zwart-wit-illustraties volgen de
tekst op de voet, te beginnen met de
beroemde 'kris van Knaud'.
Enkele bijzondere krissen zijn heel fraai in
kleur afgebeeld, zoals de statiekris uit
Palembang. Dit is kortom een hand
zaam boekje, dat een schat aan
gegevens in beknopte vorm
samenbrengt. Het helpt niet
alleen de beginneling op weg,
maar is ook handig voor de rot in
het vak, die alles al weet. Deze
vindt hier het nodige keurig op een
rij binnen handbereik terug.
Ten slotte nog drie korte
opmerkingen:
1. De Balische kris-
greep kocèt-kocètan
(blz. 84-85) is van
origine een gestileerde
weergave van een insekt
Verschillende variaties op
dit thema venvijzen behalve
naar boktor en stinktor ook
naar de sprinkhaan, waarvan de
kop inderdaad aan die van een
paard doet denken.
Dit motief staat echter volkomen los
van de kuda panoleh, het omkijkende
gevleugelde paard, dat sinds de 15de
eeuw als embleem uitsluitend is
voorbehouden aan de vorsten van
Sumenep in Oost-Madura.
2. Dit boekje doet naar meer verlangen.
De nieuwsgierigheid naar de krissenverza-
meling van het Tropenmuseum is gewekt.
Waarom niet een tweede publicatie gewijd
aan een geselecteerde groep van bijzon
dere museumkrissen, elk in kleur afge
beeld en voorzien van een korte toelich
ting? Als een logisch vervolg op het eerste
boekje zou dat een welkome aanwinst
betekenen.
3. De door de schrijver in het vooruitzicht
gestelde publicatie De Kris. Een geanno
teerde bibliografie wekt grote verwachtin
gen. Er is zeker behoefte aan een dergelijk
referentiekader als basis voor verdere stu
die, zowel in vakkringen als daarbuiten.
Der Keris Sudamala im Magischen
Weltbild.
Martin Kerner:
Kirchdorf, Zwitserland, 1995. 76,10.
Kerner is een erudiet man, die kosten
noch moeite heeft gespaard om door te
kunnen dringen tot het wezen van het
verschijnsel kris. Op zijn speurtocht naar
een vast uitgangspunt onderwierp hij in
eerste instantie zoveel mogelijk van de
oudst bekende pre-islamitische krislem-
meten van Java en Bali aan een reeks
meetproeven. De optredende wetmatighe
den verschaften een eerste inzicht in tijd
en plaats van vervaardiging. Voorts bestu
deerde hij de Oudjavaanse mythologische
literatuur in samenhang met oeroude
teksten uit de heilige Veda's en
Purana's van het oude stamland
India; dit alles toegespitst op de
iconografische (beeldbeschrijven
de) voorstellingen op de lemmeten
Madurese kris
met een ivoren
greep.
(Tropenmuseum)
en van de godenfiguren
op de grepen van deze oude
krissen.
Dit boekje handelt specifiek
over de groep der oude, zeld
zame, zogenaamde sudamala-
krissen, waarvan er vier achter
haald konden worden (twee
Hindoejavaanse, twee Balische).
Sudamala betekent zoveel als:
bevrijding van kwaad, zuivering
van onreinheid. Zowel de opvoering van
het Oudjavaanse sudamala-verhaal (wa
jang), als de kris zelf (vorstelijk machts
symbool; vervaardiging van wijwater) zijn
exponenten van het reinigingsritueel.
De Hindoe-Javaanse sudamala-kris uit
Sidemen op Bali, die Hayam Wuruk, vorst
van Majapahit, aan de eerste vorst van het
oude Balische rijk Gèlgèl schonk, is later
als pusaka overgegaan op de huidige
Cokorda-familie van Sidemen.
Met deze 'standaardkris' als vergelijkings
materiaal worden de drie overige exempla
ren geanalyseerd en hun details verklaard.
Zwart-wit-foto's en tekeningen ondersteu
nen de tekst. Dan volgt een uitvoerige be
spreking van de Sudamala-mythe zoals die
in het oude wajangverhaal Kartawiyoga
werd vastgelegd. Een andere bron vormen
de reliëfreeksen met het Sudamala-ve rhaal
als thema, aangebracht op de candi's
Tegowangi en Sukuh. Aan de hand van
een lange serie zwart-wit-foto's wordt
ieder reliëf scène voor scène beschreven
en verklaard.
Draait men het boekje om, dan begint
daar een ander, korter artikel, gewijd aan
de kris als magisch voorwerp in de Javaan
se wereldbeschouwing. Er zijn dus twee
afzonderlijke artikelen in één band, elk
met een eigen bibliografie.
Vanwege de mythologisch-filosofische be
naderingswijze van dit specialistische
onderwerp, lijkt dit boekje het best op
zijn plaats bij krissenkenners die zich aan
getrokken voelen tot de cultuurhistorische
achtergronden van dit bijzondere kristype.
Keris-Griffe aus dem Malayischen
Archipel
door Martin Kerner
Zürich: Museum Rietberg, 1996. 62.50.
Dit mooi verzorgde, vierkante boekwerkje
met harde kaft, vormt een zelfstandige
publicatie, die als catalogus heeft gediend
bij de gelijknamige zomertentoonstelling
die in het Haus zum Kiel in Zürich tot 27
oktober 1996 was te zien.
De veelsoortige, uit diverse materialen
vervaardigde krisgrepen worden allereerst
typologisch en chronologisch geordend en
vanuit bestaande grondvormen verklaard.
Daarna wordt uitvoerig ingegaan op regio
nale verschijningsvormen. Per regio wor
den de verschillende typen (godenfiguren,
vogel- en dierfiguren, florale motieven,
abstracte vormen enzovoort) uitgelegd
vanuit zowel hun mythologische achter
grond als vanuit de historische ont
wikkelingsgang. De behandelde regio's
zijn Java, Bali, Madura, Sumatra, Patani
(Maleis schiereiland) en Sulawesi.
Een aparte categorie vormen de magische,
zogenaamde garui-krisgroepen. Cana's zijn
gedrochtelijke, dwergachtige wezens, die
in de mythologie onderworpen zijn aan
het gezag van Ganapati (Ganesha, de
olifantgod).
Ook hier vormt de kocèt-kocètan-greep uit
Bali een vraagstuk. De auteur meent hier
in de Oudindische godheid Batara Karpa,
de kever, als voorbeeld te herkennen. Dit
is een interessante hypothese, waarvoor
sluitende bewijzen echter nog ontbreken.
De afgebeelde zeldzame grepen en krissen
zijn zonder uitzondering topstukken.
Het merendeel ervan behoort aan het Vol
kenkundig Museum in Bazel (ex-collectie
Baron von der Heydt). De andere objecten
zijn afkomstig van het Historisch Museum
in Bern en van privé-verzamelingen.
De 22 zwart-wit-foto's en 50 kleurenfoto's
vormen bij elkaar een uniek plaatwerk
met grote documentaire waarde.
Een dergelijke verzameling in boekvorm
hoort thuis in de bibliotheek van iedere
rechtgeaarde krissenliefhebber.
René Wassing
41ste jaargang nummer 7 januari 1997
27