Uit het dagboek van een dokter (deau) De Papoea's krijgen een matoe (prik) voor tbc-onderzoek. (foto: A.A. Koster) heden van de bevolking. Een selectie uit de verzameling had hij mogen meenemen, mits hij de dia's in een droge trommel zou bewaren. De zon scheen warm op de bakboordzijde van de prauw en Frederik, de altijd huis houdelijke, haalde het natte wasgoed uit de emmer en spreidde het uit over de huif van de prauw, waarna hij het geheel met een stevige vislijn op de plaats hield. Job was weer bezig met vissen. Opzij van de prauw had hij twee bamboes naar buiten gestoken, waaraan hij sterke nylon lijnen had vastgemaakt. Aan het einde van iedere lijn was een stevige vishaak bevestigd. Aan de plaats waar de haak aan de lijn zat, had hij ook nog twee stukken verbandgaas vastgemaakt. Voor de roofvissen zag het geheel er dan uit als een levende vis van ongeveer vijftien centimeter lengte. Beter nog was om in plaats van verbandgaas repen folie te gebruiken, want die glinster den in het zonlicht en dat deden echte vissen ook. Als hij beet had, waarschuwde fob de dokter, die aan de helmstok van de Johnson zat, met een luid 'Dapat!' Onmiddellijk haalde de dokter dan de vaart uit de boot en draaide scherp naar de gevangen vis. Het binnenhalen was niet altijd ongevaarlijk, want de roofvissen hadden scherpe tanden en zodra ze ver lost waren van de wrede haak in hun bek, beten ze woest om zich heen. De dokter had Job verboden de dieren te laten ziel- Kajoemerahbaai Nog even bleven de drie bruinvissen on der water voor de prauw uit zwemmen. Daarbij keken ze telkens even opzij, alsof ze zeggen wilden: 'Inhalen kun je me toch niet'. Soms kwamen ze even naast de prauw zwemmen en het gebeurde weieens, dat ze zó dichtbij kwamen dat je hun rug kon aanraken. Een stevige gladde huid hadden ze. En plotseling, alsof ze een sig naal hadden ontvangen, sloegen ze linksaf om de Tritonbaai weer in te zwemmen. 'Boeroe ikan,' zei Job, wijzend naar een stukje schuimende zee, waaruit tientallen kleine vissen omhoog sprongen. Als zo'n school kleinere vissen zich door roofvis sen, tengiri en baracoeda, achtervolgd wist, sprongen de visjes het water uit in een wanhopige poging om aan hun bela gers te ontkomen. De roofvissen op hun beurt werden belaagd door de bruinvissen. Ze voeren nu pal zuid om de kaap naar de Kajoemerahbaai te kunnen ronden. Hoewel de dokter de zeekaarten in de marinekazerne in Kaimana had geraad pleegd, wist hij zich niet te herinneren of deze kaap zich ver uitstrekte onder het op pervlak van de zee. Het was nu dood hoog tij en de scherpe karangrotsen zouden zich weieens vlak onder het oppervlak kunnen schuilhouden. Eigenlijk hadden ze alle tijd; ze waren vroeg vertrokken. Als ze tegen twee uur in de middag zou den aankomen, zouden ze ruim op tijd zijn om algemene polikliniek te houden. Vanavond zouden ze dan bij maanlicht dia's vertonen, deels als opvoeding, deels ter vermaak. De marine was hier vorig jaar geweest toen hij z'n eerste survey had ge houden en bij die gelegenheid waren er dia's gemaakt van allerlei alledaagse bezig- togen en daarom sloeg lob een gevangen vis altijd meteen de kop af met een pa rang. Op de voorplecht werd de vis dan verder schoongemaakt en ingesmeerd met wat zout. Zo kon de vis urenlang goed blijven. )ob had ook een blik met as aan boord, want als de tocht wat langer duur de, wreef hij de vis ook nog eens met as in Voor het roosteren werd de vis natuurlijk eerst goed gewassen in schoon zeewater. De rollers uit de zee werden wat dieper naarmate de tijd verstreek en toen het tijd werd de Kajoemerahbaai in te varen, werd de prauw van achteren opgeduwd. Dit vereiste behendigheid van de stuur man, want als de roller onder de prauw passeerde, moest er snel gas worden terug genomen, omdat de achtersteven dan bo ven water zou komen en de motor droog zou draaien. Zodra de motor het water weer raakte, kon men dan weer gas geven. 41ste jaargang nummer 7 januari 1997 33

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 33