Gelezen
moessQn
Avontuurlijke ambtenaren
Stel je voor: een handvol Europeanen ver
spreid over een onherbergzaam gebied
twaalf maal de grootte van Nederland, om
de Papoea's te begeleiden bij hun ontwik
keling naar de twintigste eeuw. Veel nieu
we bestuursposten werden ingericht, soms
na dagenlange reizen per boot en te voet.
De inheemse bevolking, die letterlijk nog
in het stenen tijdperk leefde, had in het
begin weinig begrip voor de cultuur van
de Europeanen. Soms probeerden ze wel
om de nieuwe ervaringen in te passen in
hun eigen leefwijze, vooral het krijgen van
begerenswaardige goederen had daarbij
hun aandacht. Ze probeerden soms de
vreemdelingen na te bootsen, die hun
spullen kregen door simpel via de radio
bestellingen door te geven. Zo zijn er wel
rotan telefoonlijnen aangelegd naar de
graven van voorouders, want die werden
verondersteld invloed te hebben.
Dit anekdotische voorbeeld uit het boek
Besturen in Nederlands-Nieuw-Guinea
1945-1962 is niet bedoeld om de lachlust
te wekken. Wel geeft het inzicht in proble
men waar het Nederlandse bewind in deze
wildernis voor stond. Over die problemen
schreven zeventien oud-bestuursambtena
ren dit boek. Het zijn vijfentwintig verha
len met bun persoonlijke herinneringen,
over hun werk en onzekerheden. Wat een
boeiende lectuur! Wie verwacht dat nou
van een uitgave van het Koninklijk Insti
tuut voor Taal-, Land- en Volkenkunde en
dan geschreven door ambtenaren! De
gortdroge titel van het boek is misleidend,
want de meeste verhalen laten zich lezen
als opwindende verslagen van avontuur
lijke en soms bizarre gebeurtenissen.
Het boek is alleen al boeiend omdat de
lezer met zijn kennis van nu kan meele
ven, meedenken met de onzekerheden
van de gezagsdragers van toen. In alle ver
halen rijzen bij de lezer steeds weer nieu
we vragen. Hoe verstandig is het om de
verspreid in het woud levende bevolking
te concentreren in dorpen? Heeft het zin
om te trachten van jagers en verzamelaars
landbouwers te maken? Wat is het nut van
geldeconomie in het oerwoud? Moeten
die bewoners van de wildernis zo nodig
onderwijs krijgen, worden ze daar gelukki
ger van? Is het ethisch wel verantwoord
dat het blanke bestuur zich de rechtspraak
toeeigent in deze vreemde cultuur? En hoe
zinvol is het toelaten van zendelingen en
missionarissen die inbreken in de bestaan
de culturen door verbreiding van het
christendom? De samenvattende vraag is
eigenlijk, waarom de Papoea's zo nodig
moesten worden aangepast aan de twin
tigste eeuw.
De echte steentijd
Grote delen van de Papoeavolkeren leef
den een halve eeuw geleden in de echte
steentijd. Metaal was niet bekend, van
textiel was geen sprake, de kleding van
mannen bestond uitsluitend uit de penis
koker, vrouwen droegen een touwrokje en
een draagnet om het hoofd. Kannibalisme
en koppensnellen waren aan de orde van
de dag. Wraakmoord op de verdachte van
tovenarij bij een sterfgeval was niet zeld
zaam. Over het Asmatvolk wordt in het
boek opgemerkt dat dit bestond uit vele
groepen met relaties van vriendschappe
lijk tot zeer vijandig, en dat laatste in die
zin dat men de tegenstander doodde, zijn
kop snelde en hem vervolgens opat.
De pas zestig jaar geleden ontdekte
Baliemvalei, het woongebied van de
Dani's, was opgedeeld in oorlogsbonden,
een soort ministaatjes van elkaar geschei
den door stroken niemandsland. Betreden
hiervan was spelen met de dood. Het le
ven werd gekenmerkt door oorlog die
geworteld was in de traditie, oorlog móest
gevoerd worden, 'vanwege de voorouders'.
Oorlog ging gepaard met allerlei bezwe
ringsrituelen, geschreeuw en oorlogsge
zang. Overal stonden uitkijktorens om te
speuren naar vijandelijke sluippatrouilles,
die uit de nederzettingen varkens en vrou
wen konden roven of op rituele koppen-
sneltocht waren.
De lokale bestuursambtenaar, als alleen
sprekend rechter, kende vele problemen.
Vrijwel onoplosbaar waren misdrijven als
die van een nenek die haar dochter af
hielp van de tweede van een tweeling door
de baby 'even apart te nemen'. Ondanks
de duidelijke bekentenis van de nenek van
dit gebruik, was bestraffen heel moeilijk.
Je kon zo'n vrouw toch niet opsluiten in
de boei met mannenbewaking.
Uiteindelijk werd gekozen voor een perio
de van werkstraf in een ziekenhuis.
Een van de laatste hoofdstukken heet
'Een weerzien'. Het is geschreven door
F. Springer, de schrijversnaam van oud
controleur Carel Schneider. In 1990 kwam
hij terug in Irian Jaya voor het maken van
een radioreportage voor de VPRO.
Hij laat ons meelezen in zijn dagboek.
Schneider komt weer aan op Biak, reist
naar Jayapura, het vroegere Hollandia, en
woont er in een hotel aan de Jalan
Jenderal Yani, voorheen de Oranjelaan.
Later vliegt hij naar de Baliemvallei, waar
hij twee jaar controleur was. Hij heeft er
veel ontroerende ontmoetingen met oude
bekenden, zoals met zijn vroegere verbin
dingsman, de Papoea Janusak Kepu. Hij is
nu een oude, gebroken man, die terugge
trokken in zijn dorp leeft. Hij verloor al
zijn vrouwen en varkens en heeft daarom
zichzelf twee vingers afgehakt. Na het
bericht van Schneiders komst heeft hij
voor het eerst sinds lang zijn peniskoker
afgelegd, een broek aangetrokken en is hij
naar Wamena gekomen. 'Hij huilt stil voor
zich heen, de armen om mijn schouder
geslagen', schrijft Schneider.
Pioniersverhalen
De 25 verhalen in dit boek zijn geen amb
telijke rapporten, maar bijna steeds goed
geschreven verslagen van pionierswerk in
de rimboe. In een enkel geval slechts raakt
de lezer het spoor bijster door een over
vloed van geografische en chronologische
feiten, feitjes en namen, maar grotendeels
zijn de afzonderlijke bijdragen of heel
interessant, óf het zijn regelrechte avontu
renverhalen. De beschreven mensen,
Nederlanders en Papoea's, komen tot le
ven, de lezer vaart mee in de kano's door
stroomversnellingen, trekt weken door de
jungle met parang en kompas en gaat mee
op onderzoek naar een veraf wonende
stam waar koppensneltochten zijn gehou
den. Het boek lijkt op het eerste gezicht
lang en taai, een moeilijke, dikke pil.
Maar alleen gebrek aan uithoudingsver
mogen verhindert dat je het in één ruk
uitleest!
Over Irian Jaya bereiken soms vrij ongun
stige berichten de buitenwereld. Zo zijn in
1984 duizenden leden van het Muyuvolk
uitgeweken naar het zelfstandige Papoea
Nieuw-Guinea. In 1996 heeft een verzets
groep een aantal westerse ontwikkelings
werkers en Indonesische ambtenaren
Zilveren Medaille Den Haag 1885
Luik 1902
Gouden Medaille Den Haag 1913
Lid der Jury, Brussel 1910
42
NeCTAR
OC DEPONEGRD
Pharm. fabriek PHYTOL"
Bracht 4, B 4790 Burg-
Reuland, België,
tel. 00 3280420082
Vraag gratis receptenboekje
bij uw Toko en drogist