Tactvol weigeren Ouderdom is goud moessQn Swincj, SeAAioti Het zal in 1949 zijn geweest dat ik mijn eerste Indonesische chef kreeg. Het was resident R.Th. Praaning, die ik in Leiden tijdens onze studie oppervlakkig had ge kend als Tom Kasim. Als zo vele Indone siërs op Java kreeg hij een andere naam bij elke nieuwe status in zijn leven, zoals bij het volwassen worden, het huwelijk, het vaderschap et cetera. In mijn herinnering was hij een sympa thieke, hoffelijke man, dus ik had er totaal geen bezwaar tegen om onder zijn gezag controleur t.b. (ter beschikking) te wor den. Al gauw werd dat gewijzigd in assis tent-resident t.b. Maar al bij de eerste hernieuwde kennismaking voelde ik dat hij afstand van me nam. Zijn koele, afwij zende houding kon ik niet verklaren en hinderde me. De oorzaak bleek nogal verrassend te zijn. Door de grote woning nood in Batavia gedwongen, woonden wij samen met een oudere collega, die assis tent-resident t.b. was van de pas aangestel de Indonesische gouverneur van het fede raal district van Batavia en ommelanden, Hilman Djajadiningrat. De resident van de ommelanden, mijn chef, was dus aan hem ondergeschikt. Nu bleek dat de twee aanzienlijke Indonesische families waar toe de gouverneur en mijn chef behoor den, een oude familievete hadden. Mijn huisgenoot, die goed (avaans kende maar die een groot gezin had, deed alles om zich bij de gouverneur onmisbaar te maken, want hij was beducht voor een plaatsing in de toen zo onveilige lavaanse Vorstenlanden, waar men Javaans spreken de Nederlandse bestuursambtenaren zeer nodig had. Mijn chef zag mij blijkbaar als een soort spion van de gouverneur, omdat ik vriendschappelijk omging met mijn medebewoner. Ik besloot de resident uit te leggen dat de samenwoning uit nood geboren was en dat ik zeker geen partij koos voor wie dan ook. Mijn openhartig heid had succes en de samenwerking verliep verder zó prettig, dat een vriend schappelijke verhouding ontstond. Een van de problemen waar je als be stuursambtenaar in Indië mee te maken had, was dat van de geschenken. In het Oosten was het overal gebruik, bij bijzon dere gebeurtenissen geschenken te geven. De gever verwachtte dan wèl dat de ont vanger dat zou beantwoorden met een geschenk van gelijke waarde of een tegen prestatie. Dit was een gevaar, want voordat je het besefte, hadden de cadeaus het karakter van steekpenningen gekregen. I liervoor werden we dus gewaarschuwd. Aan de andere kant was het weigeren van een (kostbaar) cadeau een belediging, die je ook moest vermijden. Ik was benieuwd hoe mijn Indonesische chef dit probleem zou hanteren, omdat hij uit die cultuur kwam. Toen mevrouw Praaning een kind kreeg, keek ik dus kritisch naar de geschenken, die ook het residentskantoor binnenkwa men. Maar het waren echter slechts boeketten en andere acceptabele zaken. Totdat een baal babykleren werd bezorgd, zeker een kubieke meter groot. De baal werd in mijn kamer gedeponeerd. Nieuwsgierig zocht in naar de afzender. Het bleek een bekende, schatrijke Chinese handelaar te zijn. Ik was benieuwd: wat zou de resident doen? Ik liet de baal naar zijn kamer brengen. Even later belde hij me op, of ik even kon komen. Toen ik binnen was, vroeg Praaning: 'Wilt u een hoekje van dat pakket openscheuren?' Een beetje verbaasd voldeed ik aan zijn verzoek. 'En wilt u nu met duim en wijs vinger er voorzichtig één stuk uithalen?' Uiteraard deed ik dat ook en een minis- cuul babyhemdje kwam te voorschijn. 'En wilt u nu dit pakket aan de heer Chang terugsturen en hem bedanken voor zijn gelukwensen en tevens voor de gelegen heid die hij me heeft geboden een keuze te maken uit de fraaie collectie babykle- ding. En wilt u die brief dan onderteke nen namens mij en op last van mij?' Ik was onder de indruk van dit staaltje tact. Een weigering was een belediging geweest, maar door de formulering van zijn bedankje en de ondertekening distan tieerde hij zich als resident afdoende tegenover de schenker. Twee dagen later werd ik door een wan hopige heer Chang opgebeld: 'Wat moet ik nu in hemelsnaam doen met al die babykleding?' Ik troostte hem: 'Er worden, hoop ik, nog vele jongetjes in uw familie geboren die hiervan gebruik kunnen maken, meneer Chang.' Dankbaar toonde hij zich voor deze wens. Veel zonen was immers het ideaal! C. van Heeheren Kom ik weer in de winkel en op het plein; Wat heerlijk, zo gezond te mogen zijn. Is het leven niet mooi! Het gaat echter snel voorbij, Als ik kijk naar foto's van vroeger van mij, denk ik terug aan mijn jeugdige jaren. Een fiets, daar moest je voor spa ren. Ging fijn fietsen en wandelen overal heen; en ik kende geen moeheid, zoals het scheen. Nu ik ouder ben, zijn mijn schoe nen vaak zwaar. Je loopt dan ook langzamer, dat is waar! 'De ouderdom is goud!' Ja, ik begrijp het wel. Maar als ik niet kan slapen en dan tot honderd tel, dan twijfel ik en vraag me af, of het waar is, of dat beeld van goud niet wat dwaas en raar is. Ik doe nog van alles, maar het gaat wat traag; hoe lang vol te houden, is wel mijn vraag. Mijn geheugen is niet meer zo best, evenmin mijn ogen, de rug raakt langzaam wat meer gebogen. Maar ik wil niet zeuren, want dat mag... allemaal komen op onze oude dag. C.J. Jansen Te koop gevraagd door verzamelaar schilderijen uit Ned.-Indië van o.a. Tel. 0182 - 393 492 6 Voor al uw parties en reünies Sophisticated dansmuziek en gitaarballads UITGEBREID DANSREPERTOIRE J.A.(Fons) Phefferkorn Barnsteenhorst 51, 2592 EB Den Haag, tel.: 070 - 347 39 35 of 070 - 354 99 05 G.P. Adolfs, Frits Ohl, P.A.J. Moojen, W. v.d. Does, Jan Frank, H. van Velthuysen, A. Breevelt en anderen.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 6