Een moessQn Een geurende bloem. De herinnering aan die bloem komt opeens boven. Zomaar, uit het niets, borrelt die geur om me heen. Drie meisjes, waarvan ikzelf er één ben, spelen op een stoep van grijze steentjes. Ze pakken de steentjes op, laten ze door hun vingers glijden, gooien er af en toe enkele van zich af. Ook maken ze er hoop jes van en dan ontstaan er kale plekken, die de rode aarde laten zien. Ze lachen naar elkaar en hebben schik in hun spel met de steentjes. Alle drie hebben ze een grote strik in het haar, een echt teken van het 'meisje-zijn'. Ze zijn bij oma op visite, in het grote don kere huis, met de echt Indische veranda. De christusdoorn groeit welig in de grote potten aan weerskanten van de stenen trap. In huis is het donker en onbekend. Er is een salon en een eetkamer. Mier moet je altijd heel netjes aan tafel verschijnen en mogen kleine kinderen geen mond opendoen, alleen maar om te eten. Zelfs als de soep niet is zoals je eigen moeder die maakt, en je dus met lange tanden eet, word je met boze blikken aangekeken. Alleen al die stille somberheid aan tafel belet het doorslikken. Je durft niet eens goed te kijken naar wat er in de soep drijft, nadat je gezegd hebt dat het net water is! De drie meisjes moeten hier ook nog logeren! Is de tuin al geen speelplaats voor hen, omdat er boos geroepen wordt dat er niet met de steentjes gespeeld mag worden, de slaapkamer is helemaal een plaats om bang van te wor den. Er staan twee grote hemelbedden van donker hout, gedrapeerd met van die enge, bruin-gestreepte gordijnen. Boven de bed den hangen bijna levens grote portretten van onze voorouders. Strenge man nen, met grote krulsnorren en witte, stijve, recht voor uitstekende, geplooide kra gen. Oud en star! Meestal zie je nog nèt de knop van de wandelstok die ze altijd bij zich hadden. De vrou wen op de foto's dragen donkere kleding. De vele rokken, die ze over elkaar dragen, maken hen dik. Ze lachen bijna nooit en kijken je aan vanaf hun plek aan de muur, alsof ze je altijd met hun dorre ogen volgen om je te berispen. Als het tijd wordt om naar bed te gaan, kruipen de meisjes het liefst met z'n drieën in één bed. Er mag geen lichtje aanblijven: 'Jullie zijn grote kinderen' is het motto, punt uit! Misschien is dat maar beter ook: je ziet dan die opa's en oma's niet hangen boven je hoofd, zodat je el kaar tenminste een paar uur zonder hun stekende blikken van alles toe kan fluiste ren, zonder de angst dat ze uit hun lijst zullen kruipen om je te straffen! Maar wanneer 's morgens de haan begint te kraaien en de zon haar licht over de bergen laat kieren, dan ziet de wereld er heel anders uit. De opa's en oma's aan de muur lijken zelfs wat vriendelijker op ons neer te kijken. Maar daar buiten, in de tuin, daar begint de nieuwe dag pas echt! Er zijn allerlei fruitbomen. De papaja, de mangga, de moerbei, de jamboe en nog veel meer soorten, sieren de tuin. Er is een hele stoel pisangbomen en een enkele ervan draagt een grote sisir (kam) pisangs. Bij het ontbijt mogen we aan de kebon doorgeven welk stuk fruit we willen heb ben. Een handvol moerbeien of een jam- boe-kloetoek (met veel pitten) is mijn persoonlijke keuze. Alleen al er aan den ken, is gelijk aan proeven! De moerbei is een schitterende, donkerpaars-blauwe vrucht die een beetje op de braam lijkt, maar veel fruitiger smaakt. Wij moeten wel opletten dat wij niet op onze kleren morsen, want de vlekken gaan er niet meer uit. Gebeurt dit toch, dan is de vol gende dag de moerbei taboe. De moerbei boom is breed en hoog en heeft een kruin van donkergroene, grote bladeren. In deze boom huist vaak de tongeret (soort kre kel). Zij krassen de morgenstilte weg met 26

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 26