Bij de voorplaat Blandja moessQn 'Heb je al geblandja?' vroeg mijn vader elke dag vrolijk aan mijn moeder, want voor zover ik me kan herinneren, is het altijd een dagelijkse taak geweest. En meestal was het antwoord 'Niet!' En dan gingen ze samen met één boodschappentas de deur uit, van de groenteboer naar de slager, van de slager naar de bakker, van de bakker naar de kruidenier, en zo de hele winkelstraat af. Wat we zouden eten was vaak eerder op de dag al bepaald, want er was altijd wel eentje die zó'n zin had in dit of dat. De keuze van het avondeten werd bij ons thuis, zoals bij de meeste Indische mensen, niet be paald door wat er die tijd van het jaar volop en goedkoop was, maar altijd door wat gewoon lekker was, of je het nou van ver haalde of niet. Als er bezuinigd moest wor den, was het op kleding, op huisraad of wat dan ook, maar pas in de laatste plaats op het eten. Blandja deden ze bijna altijd met z'n tweeën, niet alleen. Niet om de last samen te dragen, maar omdat het een uitje was. En misschien ook wel uit gewoonte, want blandja doe je niet in je eentje, dat doe je samen, net zoals de dames op deze voorplaat. In dit geval 'mevrouw' met 'de meid'. Wie 'mevrouw' is en wie 'de meid', is duidelijk te zien. Mevrouw is kieskeurig, ze kijkt zelfs nogal kritisch naar datgene wat uitgestald wordt. En de meid draagt de tas. Heel gewoon. Ik denk dat het vroeger in Indië ook zo ging, maar dan met het verschil dat het toen 'mevrouw' was die de jurk droeg, en 'de meid' de sarong en kabaja. De rollen in dit schouwspel zijn niet omgedraaid, maar er zijn gewoon andere spelers op het zelfde toneel, hetzelfde decor en hetzelfde spel. Dat 'boodschappen doen' hier vandaag de dag geen gezellig uitje meer is, zullen velen met mij delen (in elk geval mijn moeder!) De dagelijkse gang naar de supermarkt is nou niet bepaald een van onze lievelingsbezigheden, of ik nou moet sjouwen of niet. Zelfs als ik het geluk heb om gauw een parkeerplekje te vinden en ook nog eens het geluk dat ik toevallig een gulden op zak heb voor het wagentje, daarbovenop nog meer geluk dat ik een wagentje heb waarvan de vier wielen allemaal dezelfde kant uit gaan, en nadat ik mijn wagentje heb volgeladen de gelukstreffer heb dat de klanten voor mij in het rijtje bij de kassa geen zegels hoeven, mompel ik voortdurend zachtjes in mezelf dat ik blij mag zijn om het feit dat ik boodschappen kan doen en dat ik een gezin heb om het voor te doen. Bij wijze van een schouderklopje geef ik mezelf een bosje bloemen na afloop. Maar ik hoef nooit te vragen 'Wie gaat er mee boodschap pen doen?' want ik weet het antwoord immers al: 'Ik niet!' Andere spelers, ander toneel, ander decor en een ander spel. Maar wel dezelfde titel: Medewerkers aan dit nummer: Blandja. VB Maudy Angenent-van Raemdonck, Riny Boeijen, J.C. de Bruine, G. Droog, Lilian Ducelle, Nellie Haberland, Mia Hallebeek, C. van Heekeren, Huib Hommerson, M.C. van Hooydonk, L. lacobs, )an Kleevens, Herz A. Koning, A. A. Koster, Juul Lentze, Eddy Lie, Vilan van de Loo, Esther Manuel, Guus Mertens, Oed, Ron Portier, Sinjoh Petah, Jack Poirrié, G. Schouten, A. Schütz, Netty Selder, Hanneke Simons, Ellen Sundah, D. Terlaak, Tielsch, N. Sutorius-Valk, R. Voogd, F. van Vreeningen-Was en C.|. van Walchren 2 Foto voorplaat: Ron Portier Foto op deze pagina: Henk van de Wall

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 2