moessQn
geneeswijzen. Het gebruik van kruiden
was een vanzelfsprekend onderdeel van de
inheemse cultuur; de doekoens waren
hierin vaak gespecialiseerd. Europeanen
wilden zich in de regel niet 'verlagen' tot
zo'n 'inlandse genezer' en waren dus op
zichzelf aangewezen. In de praktijk bete
kende dat, dat ze op vrouwen aangewezen
waren, aangezien ziekenzorg een typisch
vrouwelijke taak werd geacht.
Indische planten was het eerste handboek
op kruidengeneeskundig gebied.
Nooit eerder was op systematische wijze
kruidenkennis voor een breed Europees
publiek toegankelijk gemaakt. Daarnaast
vonden veel Indo-Europeanen in het boek
een legitimering voor hun zelfmedicaties,
want Indische planten was samengesteld
door een in vele ogen respectabele vrouw
en inhoudelijk leunde het op een prestigi
eus westers instituut als 's Lands Planten
tuin. Gezien het gebruik van de Neder
landse taal en de hoge prijs 3,50 voor
het tekstboek en 6,- voor de atlas) zal
het boek waarschijnlijk vooral door (In-
do-)Europeanen uit de midden- en hogere
klasse gekocht zijn. Indische planten stelde
een diagnose en gaf daarbij een recept
voor het vervaardigen van medicijnen uit
planten die met de Platenatlas in de hand
geselecteerd moesten worden. Zo had me
vrouw Kloppenburg het bedoeld. In het
voorbericht bij de eerste druk schreef ze:
'Het doel, waarom ik dit boek schrijf, is
om bekendheid te geven aan zoo veel
kostbare planten en wortels, waarvan de
meeste slechts als onkruid worden be
schouwd. Tot dusver werden de Inlandsche
medicijnen wel gebruikt, maar hoe en op
welke manier, alsook de naam der plan
ten, dat bleef dikwijls een geheim; een
onderzoek werd daardoor onmogelijk ge
maakt en dikwijls ging veel wetenschap
op het gebied van plantkunde en medicij
nen door den dood van die kundige per
sonen verloren. Zooveel het in mijn macht
was, heb ik neergeschreven, wat door mij
na jaren onderzoek door mij met goed ge
volg is aangewend geworden.7)'
Uit deze woorden blijkt de verbondenheid
van mevrouw Kloppenburg met zowel de
inlandse als de Europese wereld. Haar re
spect voor de volksgeneeskunst was groot,
zoals blijkt uit haar jarenlange studie van
inheemse planten, die ze onderzocht met
behulp van informanten met wie zij een
variant van het Maleis sprak. De reputatie
van mevrouw Kloppenburg was smette
loos. De bevolking kende haar als de
vrouw die, eerst samen met haar moeder
en later alleen, vaak zieken had genezen.
Van tijd tot tijd zochten Javanen haar op,
die zij met respect gehandelde. Volgens
mevrouw Kloppenburg was het echter 'ons
mooie Indië'8) dat deze planten voort
bracht en met 'ons' bedoelde ze niet de
lavanen maar de Hollandse machthebbers.
Indische planten was dan ook niet bestemd
voor de 'inlanders', maar voor de Europe
anen. Zij waren 'de door ziekten lijdenden
menscheid'9) die zich boeken kon veroor
loven en die in staat was om te lezen.
In de ethische opvattingen van mevrouw
Kloppenburg waren de Europeanen welis
waar verantwoordelijk voor 'het volk',
maar toch zijn de ziekten en kwalen die
zij in Indische planten behandelde vooral
die waaraan Europeanen leken te lijden.
Het leven van de Europeesche vrouw
In Indië
Terwijl het kruidenboek herdruk op her
druk beleefde10), werkte mevrouw
Kloppenburg te midden van haar gezin
aan een tweede boek, dat in 1913 ver
scheen. In Het leven van de Europeesche
vrouw in Indië11adviseerde ze op tal van
gebieden Hollandse vrouwen die in Indië
een 'beschaafd' bestaan wilden opbouwen.
Haar uitgangspunt was eenvoudig: de
Hollandse vrouw in Indië diende zich aan
het klimaat aan te passen, maar zij mocht
niet 'verindischen', zij diende door en
door Hollands te blijven. Dit paste
mevrouw Kloppenburg ook toe op haar
eigen leven. Haar gemengde afkomst ver
bond haar in haar eigen beleving welis
waar met haar moeder en de lavaanse
kruidenwereld, maar zij identificeerde
zich met de Europeanen, de bevolkings
groep van haar vader en haar echtgenoot.
In de tijd dat mevrouw Kloppenburg boe
ken had geschreven en geredigeerd, was
het leven inmiddels gewoon doorgegaan,
laren waren voorbijgegaan, waarin haar
kinderen opgroeiden, trouwden en het
huis verlieten. Alleen haar oudste dochter
Troel zou bij haar blijven. Vlak voor de
Eerste Wereldoorlog ging het echtpaar
Kloppenburg naar Nederland, met de
bedoeling zich er definitief te vestigen. Na
korte verblijven in Deventer en Nijmegen,
gingen ze ten slotte wonen in Tervuren
(België). Hier kwam mevrouw Kloppen
burg nogmaals terug op het belang van
het kruidenboek. In haar brochure Eene
nabetrachting uit 1940 rechtvaardigde ze
zich tegenover haar westerse critici:
'Men vergete toch niet dat de Schepper in
primitieve tijden en omstandigheden,
daar waar de wetenschap haar overigens
zegenrijke scepter nog niet zwaaide of
zwaait, de menschheid in de natuur mid
delen ten dienste heeft gesteld tegen vaak
ondragelijk lijden. Deze lacune tusschen
wetenschap en ervaring te overbruggen
was het doel van mijn Wenken en raadge
vingen en deze poging nog eens te accen
tueren tegenover hen, die niets goeds
kunnen zien in wat geen 'Wetenschap' is,
deed mij in den na-avond van mijn leven
nog eens na de pen grijpen ten bate van
hen, die nergens meer hulp kunnen vin
den. 12)'
Ilel gezin Kloppenburg-Versteegh voor het huis in Semarang omstreeks 1902.
Naast mevrouw Kloppenburg staat haar oudste dochter Troel, die altijd voor
haar zou blijven zorgen.
Collectie Vilan van de Loo
38