De roep van het geboorteland (m nj Zoals ik vorige maand reeds schreef, had ik tijdens mijn reis soms wonderlijke ont moetingen. Dit was ook het geval op een tocht van Yogyakarta naar Bandung met de trein. Ik moest namelijk in Leuwigajah naar de erebegraafplaats, waar ik bloemen wilde leggen op het graf van de vader van een jeugdvriend die was gestorven tijdens de Japanse bezetting. Ik ging vanuit Yogyakarta met de trein en wilde per se overdag reizen om het landschap tijdens die tocht te kunnen bewonderen. De enige mogelijkheid was met de Ekono- mi-class, want de Bisnis eksekutif-class reed alleen 's nachts. In de Ekonomi-class wordt praktisch alleen gereisd door de gewone bevolking en ik geloof dat ik de enige Europeaan aan boord was. Om zeven uur waren Mas Arno en ik op het station in Yogya om kaartjes te kopen voor de trein van 8.15 uur. Voor het loket had zich al een rij van een kleine tachtig mensen gevormd en na zo'n drie kwartier hadden we onze plaatsen. Kosten: Rp. 9.000 per persoon. Op de Franse televisie zijn van tijd tot tijd uitzendingen te zien over 'Des trains pas comme les autres'. Dat was hier ook het geval. De trein 'Cisdane' naar Bandung doet er elf uur over en stopt zo'n dertig keer op allerlei stations. Op elk station komen kooplui aan boord, die luid roepend hun eetwaren en dranken aanprijzen. Ze reizen één of twee stations verder mee en gaan dan weer terug. Tegelijkertijd komen er weer anderen aan boord die op hun beurt hun waren trachten te slijten. Dit spekta kel duurt de gehele reis voort, want een spektakel is het beslist, te meer daar er af en toe ook muzikanten of speelgoed- kooplui opstappen en soms ook blinden met hun begeleider of andere gehandicap te mensen, die om geld vragen. Door al dat eten wordt het er niet netter op en bij aankomst in Bandung, is de trein hard aan een schoonmaakbeurt toe. Het contact in de trein met de andere reizigers is echt allerplezierigst en ik kan u verzekeren, dat ik mij gedurende de gehele reis geamuseerd heb. Wel een vermoeiende reis, maar ja, ik denk dat je dit voor zo'n ervaring moet over hebben. Van Bandung terugreizend namen we de nachttrein (Eksekutif-class) genaamd 'Turangga': héél comfortabel, met hostes- sen voor het verstrekken van een maaltijd, televisieprogramma's en verstelbare zetels in de rijrichting. Er wordt maar tweemaal gestopt op het traject naar Yogya en de reis duurt zeven uur. Ook deze trein is men hoort hoe zij bij het naderen van een klein station voluit fluit - of liever claxo- neert, want zij is van dieseltractie voorzien - lijkt het of zij wil zeggen, hoor... ik kom eraan, de sneltrein, zet alle seinen op groen, laat mij door en sluit alle bewaakte overwegen. Dat getoeter of gefluit in het holst van de tropische nacht, dat heeft toch iets aparts. En zo kwamen we na zeven uur sporen weer in Yogyakarta aan. Terwijl ik dit schrijf gaan mijn gedachten weer een heel aparte ervaring. De reizigers zijn meestal beter gesitueerden: hoge ambtenaren, kaderleden van grote firma's et cetera en het contact met hen is minder joviaal als in de dagtrein, tenminste dit was mijn indruk. Kosten Rp. 50.000 per persoon. Maar als deze machtige trein in de tropische nacht zijn A weg zoekt en fAliÊEfö&Av,'-, terug naar de mensen die ik ontmoette en naar dat verre geboorteland waarvan ik zoveel ben gaan houden. Dan de tocht naar Sarangan. Veel lezers zullen zich het artikel 'De bougainvillea van Sarangan' herinneren van Peter Alting von Geusau (Moesson, februari 1996). Dit artikel nodigde mij uit om ook daar naartoe te gaan. Yogyakarta/Sarangan pulang/pergi tweehon derdvijftig H -Nv kilometer.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 23