Bij de voorplaat Koloniaal moessQn Foto voorplaat: Sociëteit 'De Kapel' Bandjermasin. Mei 1937. Medewerkers aan dit nummer: Riny Boeijen, W. Buijze, Tom van der Geugten, Karei Grazeil, C. van Heekeren, L. Horstman-Looijen, L. Jacobs, A.A. Koster, Jan Kleevens, J.F.W.A. Lange, Juul Lentze, Eddy Lie, Esther Manuel, J.A. Meelhuijsen, H. Meijnhardt- Kwinkelenberg, W.K.H. Mertens, E.H. Neijendorff-Guittet, O.Y. Perera, Hans Plas, lack Poirrié, Nono Ponder, Leny Ruft, H. Schönherr-von Fuchs, A. Schütz, Netty Selder, J.A. Stolk, Ellen Sundah, 1. Sutherland-Sleurink, D.A. Visker en Ruud Zevenhoven. Dit kleurrijke tafereel op Bali werd gezien en geschilderd door een Europeaan, een Zwitser om precies te zijn. Het doek is gedateerd: 1946. We weten nu dat 1946 niet zomaar een jaar was, maar het einde van een tijdperk: de koloniale tijd. Destijds was dat natuurlijk niet zo duidelijk, al beseften de meeste mensen wel dat het na de oorlog nooit meer zo kon worden als het was. Veel van wat vanzelfsprekend was zou verdwijnen of veranderen. Zo ook het woord 'koloniaal'. Het woord heeft meerdere beteke nissen, maar als je het tegenwoordig hoort kun je er rustig van uit gaan dat het weinig goeds inhoudt. Wat precies met het verwijt 'koloniaal' wordt bedoeld is me vaak niet helemaal duidelijk, maar wel dat het iets heel, heel ergs moet zijn. Vroeger was dat natuurlijk anders en in bijvoorbeeld de negentiende eeuw was iedereen een koloniaal. Karl Marx vond het zelfs jammer dat de Europeanen zich zo weinig met hun koloniën bemoeiden. Zonder de inbreng van Europa waren de Aziaten volgens hem niet vooruit te branden en zonder vooruitgang kwam er niets terecht van de klassenstrijd, de revolutie en de heilstaat. Maar vreemd genoeg lijkt de voor de hand liggende constatering dat kolonia len vooral in de koloniale tijd voorkwamen vandaag de dag niet aan iedereen besteed. Voor sommige schrijvers is de koloniale tijd nog steeds een onder werp waar ze zich ongemakkelijk bij voelen, een onderwerp waar ze niet over kunnen schrijven zonder eerst nadrukkelijk afstand te nemen van de ideeën uit die tijd. Alsof ze bang zijn zelf voor koloniaal te worden gehouden. LI denkt: dat is overdreven, zo'n vaart loopt dat niet. Mis. Het ongemak met de koloniale periode uit zich nog steeds. En dat terwijl veel lieden die er nu over schrijven niet eens een band met Indië hebben. Als je 'Indië' vervangt door iets anders merk je hoe vreemd dat 'afstand nemen van de ideeën uit die tijd' eigenlijk is. Laatst las ik dat Karei de Grote gewoon was na een veldslag de gevangen vijand - in dit geval een stelletje opstandige Saksen - alsnog een kopje kleiner te maken. Dat is niet zo fraai, zult u zeggen, maar goed zo ging dat blijkbaar in de middeleeuwen (wat dit betreft konden de Japanners er trouwens ook wat van). Karei de Grote was naar onze huidige maatstaven natuurlijk een uiterst oorlogs-zuchtig mannetje, die zijn hand niet omdraaide voor een paar honderd dodenmeer of minder. En met die Saksen hoef je ook geen medelijden te hebben, want die waren waarschijnlijk geen haar beter. Toch zal geen historicus het in zijn hoofd halen nadrukkelijk te laten blijken dat hij het niet eens is met de normen en waarden uit de middeleeuwen. Maar waarom dan wel de koloniale tijd langs een morele meetlat leggen? Waarschijnlijk omdat het nog allemaal te dichtbij is; de koloniale tijd wil maar geen geschiedenis worden. Overigens komt Karei de Grote in de huidige politieke mode goed te pas als 'Vader van Europa', terwijl je aan Indië in dat opzicht niet zoveel hebt. Of Indië ooit weer in de mode komt, vraagt u? Ik denk het wel, maar voorlopig niet. Mark Loderichs 2 'Offerande in een tempel' (50 x 42 cm) van de Zwitser Theo Meier (1908-1982). Meier studeerde in zijn geboorteplaats Basel en aan de kunstacademies in Berlijn en Dresden en vestigde zich in 1936 op Bali waar hij, met tussenpozen, tot 1957 zou blijven. Zijn werk was te zien op de tentoonstelling over Bali in Batavia in 1939, die werd georganiseerd door de Bataviasche Kunstkring. Het doek wordt dit najaar in Singapore geveild door Glerum c.s. kunst- en antiekveilingen. DE KAPEL

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 2