Onderwijzeres in Makassar moessQn 'Na de Eerste Wereldoorlog was het moeilijk om een baan te krijgen in Holland. We waren dus blij toen de hele Postschool in Leiden naar Indië werd uitgezonden. Mijn man Chris was van de laatste lichting, dus kregen we de buitenbezittingen en zwierven we per KPM-boot van de ene plaats naar de andere. Zo kwamen we in Makassar terecht, waar we acht heerlijke jaren doorbrachten. Ik gaf daar les op een Hollands Inlandse School, waar ik veel geleerd heb. De collega's waren aardig. Ik zet u geen koloniale uitzuigers of schurken voor, maar het alledaagse geploeter van een onderwijzeres, met al haar wel en wee.' Aldus wijlen mevrouw Dien de Raadt-Prange. Haar herinneringen aan deze tijd vindt u terug in een korte serie, waar van dit de eerste aflevering is. De zonnestralen dringen al door de scha duw van de dichte kenaribomen heen. Het belooft een warme dag te worden, maar we hebben geen klagen: juni is meestal een goede maand in Makassar. Ik fiets langzaam en geniet van de laan, die ik Djangkrikweg gedoopt heb. Ik kan mij niet herinneren dat ik als kind in onze tuin in Soerabaja vol bomen ooit zó'n kabaal heb gehoord! Een duizendvoudig koor van tongerets: lage en hoge tonen zwellen aan tot een fortissimo en dan valt er even een stilte, voor een nieuwe aanval begint. Het doet mij denken aan muziek van Beethoven: er zit iets krachtigs in, en ik kan wel wat moed gebruiken. Vandaag wordt ik immers de nieuwe juffrouw op de H.I.S., de Hollandsch Inlandsche School. Er is een onderwijzeres naar lava overge plaatst. Dat gebeurt steeds, want de meesten vinden Makassar te ver. Toen is mij gevraagd hier te komen. Met het hoofd van de school en zijn vrouw, de heer en mevrouw Beun, heb ik al kennis gemaakt. Zij komen uit het noorden van Nederland. Hij is een stugge Fries en een goed onderwijzer. Hij heeft de zevende en de eerste klas onder zijn hoede en na Ik zet mijn klokje op tafel en neem de rijen op: vooraan zes giechelende meisjes, veel jongens, sommigen al dertien jaar. Donkere gezichten, lichtere, de meeste ernstig. Ze maken sommen op de lei en ik merk dat er de hand is gehouden aan het De kust van Celebes elven neemt hij er de vijfde en zesde klas bij. De twee leerkrachten voor Maleis en Makassaars ontfermen zich dan over de kleintjes. Hoewel er een tekort aan per soneel is, moet de school draaien. Het is het gebruikelijke model lagere school, door de B.O.W. (Burgerlijke Openbare Werken) gebouwd: een carré van zes klassen om een speelplaats: aan één kant is er een overdekte pendoppo; achter op een galerij zijn de toiletten en een kamer voor de sekola. Hoe zou het zijn? Ik heb op Europese scholen gewerkt en zelfs op een Chinese school, maar nog nooit op een inlandse. Zouden de kinderen hier net zo ijverig zijn als mijn Chineesjes? Ik spreek mezelf moed in, want het is heerlijk om weer les te kunnen geven. Daar is het hospitaal al, nu de hoek om, het hek door en mijn fiets in het rek zetten. Je voelt de plotselinge stilte op het erf. Meneer Beun staat mij voor zijn lokaal op te wachten. Daar spreken wij wat. Vervol gens doen wij de ronde langs de lokalen en maak ik kennis met de collega's. Als de bel wordt geluid door een jongen uit de zevende, sta ik al voor de klas. Van half acht tot negen uur heb ik de vierde. rooster. Veel leuks is er niet behandeld, zo te zien. Eerst maar de boel verkennen. Ze tonen mij hun schriften: oei, wat een keurige handschriften. Met rekenen zijn ze ver voor op de Europese school. Bahasa Indonesia - de meesten hebben een onvoldoende voor dat vak. Tot vreugde van de meisjes probeer ik soms ook uit de alleraardigste boekjes te lezen en raad ik wat er bedoeld is aan de hand van de plaatjes. 'Zie je wel, mevrouw kan het ook niet, mulik deze!' In het speelkwartier blijven de meisjes in de klas en drommen om mij heen. Ik hoor vrouwelijke nieuwtjes. Siti zegt dat ze mijn jurk aardig vindt met dat zigzag band. Haar zus heeft een Singer-Sèwèng (het blijkt Singer Sewing - bepaald geen Engelse uitspraak - te zijn). Zij maakt alle jurken zelf. 'Heeft mevrouw ook een machine?' De slome, dikke Anna vertelt dat zij slecht is in rekenen. 'Zij kijkt af!' roepen de meisjes schijnheilig, 'adoe te erg deze!' 'Heeft mevrouw kinderen?' 'Ia, twee'. Dat is interessant! Ik beloof ze eens mee te nemen. Nu open ik de aanval: 'Is meneer Beun streng?' 'Ia!' 'En de andere twee onderwijzers?' Gegiechel. Later begrijp ik het beter, als ik de kleine Soendanese onderwijzer zie, die met de 36

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 36