Wraak Luitenant S. moessQn Gemengde gevoelens door Riny Boeijen Mijn vrouw snurkt. Ze mengorok als een tjeleng. Al twee weken. Ik doe geen oog meer dicht. Van alles heb ik geprobeerd om aan mijn broodnodige nachtrust toe te komen, maar niets helpt. De eerste nachten heb ik haar nog laten begaan, ze was tenslotte verkouden. Kasian ja. Maar na drie dagen begon ik het zat te worden. Ik kreeg vegen onder mijn ogen, zat 's middags onophoudelijk te geeuwen en was niet meer vooruit te branden. 'Als ik snurk, knijp dan maar even mijn neus dicht' zei ze, toen ik mijn beklag deed. En de volgende nacht zat ik als een jager in de aanslag om bij het eerste ge knor het beest om te leggen. Na vijf minu ten was het al zover. Voorzichtig kneep ik haar vleugeltjes bij elkaar om ze niet pijn te doen. Adoeh, was dat schrikken. Terwijl ik met trillende vingers haar neus afsloot, opende ze haar mond en begon te briesen, te grommen en te blazen als een aangeschoten matjan. Verschrikt trok ik mijn hand terug en een paar tellen later veranderde de matjan weer in een wroe tende tjeleng. Daar lag ik. Klaarwakker. En alsof dat nog niet genoeg was, begon op het nachtkastje plotseling een djang- krik uit volle borst mee te zingen. U kent ze vast wel, zo'n goudkleurige djangkrik belazer in een doosje met Chinese motie ven. Gekocht op een pasar. Dat ding be gint soms zomaar zonder aankondiging een keel op te zetten. Het leek een tropi sche nacht in een oerwoud op Zuid- Sumatra. Alles pikdonker, links een vro lijke djangkrik, rechts een knorrende tjeleng. Wanhopig liep ik naar beneden, haalde twee lomboks uit de koelkast, stak die in mijn oren en ging schaapjes tellen. De volgende ochtend keek ik in de spiegel en zag een Dayak op oorlogspad; Dikke zwarte strepen onder mijn ogen en aan de zijkanten van mijn hoofd de uiteinden van twee rode lomboks. Mijn vrouw be gon medelijden te krijgen en beloofde me voor het avondeten de lekkerste rendang van het westelijk halfrond. Toegegeven, het smaakte heerlijk. Mijn peroet krontjongde van enthousiasme, maar de poeten waren niet van de lucht, zelfs niet toen ik weer aan mijn zoveelste nachtelijke jungletocht begon. Daar rook ik mijn kans. Wraak. Ik voelde een verse poet op kousevoeten langs mijn benen sluipen. Adoeh, baoe ketjoet. Hiermee zou ik de tjeleng te lijf gaan. Voorzichtig trok ik het dekbed centimeter voor centi meter over het hoofd van mijn knorrende bedgenoot. Toen het slachtoffer geheel onder de donslaag was verdwenen, wachtte ik in spanning af. De seconden leken wel minuten. Totdat het oerwoud in een donderend geraas ontwaakte. Met armen en benen tegelijk wierp ze het dekbed van zich af, hapte naar frisse lucht en brieste: 'Terlaloe jij, nog één keer en ik slentik jou'. De volgende nachten heb ik op mijn werkkamer geslapen met een goeling als metgezel. Sinds gisteren hebben we vrede gesloten. Haar verkoudheid is verdwenen en onze slaapkamer ademt weer een oase van rust. Vandaag kookt ze iets lekkers voor me, als goedmakertje. Wat? Rendang, geloof ik. Riny Boeijen Luitenant S. was een aardige jongen. Hij had het nadeel, dat hij er als twintig uit zag en een babygezicht had, met als gevolg, dat de manschappen een beetje lacherig reageerden, toen ze hoorden, dat hij werd aangewezen als barakcommandant in het gevangenenkamp. Maar dat veranderde al gauw, omdat hij wist wat hij wilde, respect afdwong, vooral ook door zijn flinke hou ding tegenover de Japanners. Eén ding was jammer: hij hield er erg van een redevoe ring te houden en dat liep telkens mis door zijn te dramatische exclamaties die op de lachspieren werkten van de nuchtere Nederlanders. Zo hield hij in de begintijd een rede, waarbij hij dramatisch uitriep: 'En, mannen, ik vraag jullie en ik herhaal: Waarom vechten wij? Waarom vechten wij?' Waarop de gevangenen die helemaal niet vochten, eerst grinnikten en daarna brulden van het lachen, toen er eentje riep: 'Voor het Britse grootkapitaal, luitenant!' De luitenant gaf het op. De verjaardag van Prinses Juliana was natuurlijk reden om een feest te houden, voor zover dat mogelijk was. Voor de luitenant ook aanleiding om weer eens te kunnen spreken. De omstandigheden waren zeer gunstig, want de Prinses was algemeen geliefd. Maar de luitenant had weinig gevoel voor verhoudingen en galmde: 'En dan denken wij aan onze geliefde kroonprinses die onze ontberin gen deelt!' Waarop uit de troep klonk: 'In een eenvoudig hutje met zesentwintig kamers!' En weer moest de brave luitenant het afleggen tegen het gelach. De derde en laatste keer dat hij sprak, zei hij met verheven stem: 'En mannen, geen geklets, we hebben maar één vijand en dat zijn er twee: Italië, Duitsland en Japan!' 'Leren tellen, luitenant', klonk het luid en weer moest de brave man het opgeven. Daarna heeft hij het niet meer geprobeerd. Luitenant S. sprak nogal eens met mij en ik vroeg mij altijd af, waarom hij dat deed. Ik was een jaar of zes ouder dan hij, was bestuursambtenaar en we hadden eigenlijk geen contact. Maar eens maakte hij het me duidelijk. Hij zei tegen mij: 'Weet je, ik heb altijd gezegd, dat je best met be stuursambtenaren kunt omgaan. Die dra gen ten slotte óók een uniform.' Ik liet mijn verbazing niet merken en zei eerbie dig: 'Wat bent u ruimdenkend, luitenant!' Hij knikte instemmend en tevreden over zichzelf. C. van Heekeren INDISCH CULTUREEL CENTRUM |H Het ICC is werkelijk iets om trots op te zijn Steun daarom de instandhouding van dit unieke centrum Word donateur en maak tenminste 50,- per jaar over op giro 621 72 78 of bankrekening 88.14.00.092 t.n.v. de Stichting Indisch Cultureel de graanschuur Centrum te Zoetermeer Het ICC is ook bij uitstek geschikt voor uw bijeenkomsten en partijen. Het ICC met restaurant (authentieke Indische keuken) is geopend van dinsdag t/m zondag van 12 - 22 uur. Voor nadere informatie en reserveringen: Stichting Indisch Cultureel Centrum Dorpsstraat 74a, 2712 AM ZOETERMEER, tel. 079 - 316 97 94 46

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 46