Mijn andere ik triangle Tours Gemengde gevoelens uitdrukking. Waarschijnlijk door de bekende dingen om haar heen en ook omdat ik er weer was. Met het prettige gevoel dat ik weer thuis was, kroop ik die avond in bed. Ik heb daar bijna een jaar hard gewerkt met de hulp van het 'team'. Het bestond uit mijn moeder, mijn tante Soerip, mijn twee jongere zusters Asta en Inger, mijn twee broertjes Emiel en Rudi, Jantje, Georgette mijn schoonzusje en de jongens Rudi H. en Theo K. Met kwade elementen hadden we in de beginperiode de nodige conflicten. Het gezagsvacuüm in die periode was merkbaar. We waren echter gemotiveerd en vastberaden, op het grim mige af. Lef en tact was nodig en uiteraard het vertrouwen in eigen kunnen. Bisa hoor! We hadden in het begin goed verdiend met de verkoop van klappers en fruit. Vooral de djeroek Gelondong (lijkt veel op de djeroek Bali) was erg gewild. De opkopers kwamen helemaal vanuit Tandjong-Karang. Van een goede Indone sische kennis van mijn ouders uit de Jappentijd, kreeg ik een uitgeboord Japans legergeweer te leen. Ik schoot er met Springfield 30-06 ammunitie mee, gekre gen van een goede vriend uit Bandoeng. Vlees was er toen in voldoende mate en tijdens de Ramedan werd zelfs flink ver diend met de verkoop van hertenvlees. Door het succes van onze come back wer den heel wat 'goede elementen' ertoe ge bracht naar de Giesting te gaan. De roomskatholieke missie kwam, com pleet met Hollandse W.N.I. pastoor en Zusters uit Denekamp. In korte tijd ver rees er een R.K. Kerk, een polikliniek, een kraamkliniek, een pastorie en zusterhuis en een R.K. sekolah dasar. Na een tijdje draaide alles alweer lekker en ik was daar niet meer zo nodig. Op een goede dag ging ik weer naar Java om een goed betaalde job in de cultures te aanvaarden. In het afgelopen jaar was heel wat gebeurd en als ik er nu op terug kijk, verbaas ik me nog over wat we toen allemaal hebben gedaan en ondervonden. De eerste dagen van onze aanwezigheid op ons perceel, liet geen enkele Indone siër zich zien. Bang als ze waren aange merkt te worden als 'pro Belanda'. Maar op de derde avond was daar Lan met zijn vrouw. Ze kwamen plotseling uit het donker. Stevige vereelte handen die mijn handen drukten en me omarmden. Ik heb me laten klonen. Daar schrikt u van hè? LI dacht natuurlijk dat klonen alleen bij schapen kon. Nee hoor, ook bij men sen. Hartstikke makkelijk. Ik ben nu met z'n tweeën. Exact hetzelfde. Een paar weken geleden heb ik mezelf uitgetest. Bij mijn moeder. Want als iemand een kopie van mijn origineel zou weten te onderscheiden, dan is zij het wel. Ik heb het haar maar niet verteld. Ik denk dat haar oude hart het niet aan zou kunnen. Stel je voor: twee exemplaren van haar favoriete zoon. Het scheelt me trouwens een hoop tijd. Terwijl ik gezellig bij mijn moeder aan de thee zat, was ik tegelijkertijd samen met mijn vrouw naar het boekenbal. Het schijnt dat ik daar iets te lang (en met halfopen mond) naar Marion Bloem heb staan staren. Althans volgens mijn vrouw. Ik weet het niet. Ik zat bij mijn moeder. Wij spraken over het kattenoverschot. Typisch Nederlands probleem. Ook wel een beetje dat van mijn moeder. Het kat- De volgende ochtend brachten ze onze zwartbonte koe Mies en haar kalfje. Maandenlang hadden ze vrijwillig voor Mies, toen nog met één jong, gezorgd. Later kwam het tweede jong. Het oudste jong, een vaars, hebben wij aan hun gegeven. Als rechtgeaarde Madoe- rezen waren ze blij alsnog een koe te kun nen verzorgen. Van toen af aan hadden we dagelijks verse koemelk. Hoe dan ook, het beste deel van het per ceel was behouden en mijn beide ouders hebben er tot aan hun dood toe gewoond en gelukkig geleefd. Twee jongere broers - Rudi en Dolf - met hun gezinnen wonen nu nog daar. René Kloër tenoverschot veroorzaakt namelijk een mestoverschot en dat wordt in haar tuin begraven. Tussen de zacht tinkelende sneeuwklokjes en een ondeugend crocus- je. (Ook een mooie bloem overigens.) 'Je moet ze nat spuiten', zei ik. 'Die bloe men?', vroeg ze. 'Nee, die katten. Dan ko men ze niet meer terug. Katten hebben een hekel aan water.' 'Nou dan snap ik niet waarom er zoveel katten in Nederland zijn', ging ze verder terwijl ze met haar verwelkte handen nieuwe thee inschonk. 'Als er ergens teveel water is, dan is dat wel in Nederland.' 'Hoe was het bij ma?' vroeg ik toen ik 's avonds enigszins beneveld mezelf aan mijn schrijftafeltje zag zitten. 'Gezellig', zei ik. 'Wat ben je aan het schrijven?' keek ik belangstellend over mijn schouder. 'Een stukje over een nieuw probleem: het wateroverschot.' 'Dag schrijvertje van me'. Mijn vrouw om helsde me en kuste me vol op de mond. 'Je lijkt wel een van die boekenballen', klonk mijn door jaloezie ietwat afgekne pen stem. 'Hoezo?', stond ik dreigend op. 'Nou dat gezoen en zo.' 'Mag ik even, het is tenslotte mijn eigen vrouw', gromde ik met gebalde vuist. 'De mijne zal je bedoelen', schreeuwde ik terug en plaatste een welgemikte stoot op mijn neus. 'Jongens niet zo dan', piepte mijn vrouw. Maar er hielp geen moedertjelief meer aan. Als vechtende leeuwen rolden we klauwend en bijtend over de vloer. De telefoon ging. Mijn moeder. 'Dag Louise, hoe is het met je?' 'Goed ma.' 'Wat is toch die herrie op de achtergrond?' 'Dat is Riny. Ze, ik bedoel, hij is bezig.' 'Ijverig is die jongen toch hè en zo lief. Je boft maar meisje. Zo zijn er geen twee.' Riny Boeijen De roomskatholieke kerk in 1953. Individuele en groepsreizen Retour Jakarta nu v.a. 1100,- Schoolreünie houden? Vraag offerte! (lid SGR) Molenberg 11 - 5386 DA Geffen tel/fax 073 - 532 15 60 door Riny Boeijen 41ste jaargang nummer 10 april 1997 33

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 33