Onderwijzeres in Makassar (2) moessQn 'Na de Eerste Wereldoorlog was het moeilijk om een baan te krijgen in Holland. We waren dus blij toen de hele Postschool in Leiden naar Indië werd uitgezonden. Mijn man Chris was van de laatste lichting, dus kregen we de buitenbezittingen en zwierven we per KPM-boot van de ene plaats naar de andere. Zo kwamen we in Makassar terecht, waar we acht heerlijke jaren door brachten. Ik gaf daar les op een Hollands In landse School, waar ik veel geleerd heb. De collega's waren aardig. Ik zet u geen koloniale uitzuigers of schurken voor, maar het alle daagse geploeter van een onder wijzeres, met al haar wel en wee.' Aldus wijlen mevrouw Dien de Raadt-Prange. Haar herinneringen aan deze tijd vindt u terug in een korte serie, waarvan dit de tweede aflevering is. De twee Ali's zal ik nooit vergeten. De één is een Arabisch prinsje; zijn vader heeft een lapjeswinkel in de kota. Hij is lui en stout; telkens moet ik hem een aanmoe digend stootje geven, want hij staart naar buiten. Alleen bij het vertellen leunt hij voorover en moedigt mij met wilde kre ten aan. De andere Ali is Dogkar Ali; zijn oom of vader - daar ben ik nooit achtergekomen - heeft een dogkar en elke morgen rijdt hij luid bellend voor met Ali, die de zweep vasthoudt, op de bok. Het is een levendig kereltje dat uitblinkt in tekenen. Maar beide Ali's zijn veel schoolziek; soms helpt het als meneer Beun dondert, maar een tijdje later beginnen de snipper- "INGET MATI" "AD PATRES" Fa. Johs. Ouwejan Zn. dagen weer. De gegoede kinderen hebben wat minachting voor de Ali's, maar dat mag hun levensvreugde niet drukken. Als ik mijn fiets in het rek wegzet juichen de kinderen al 'Mevrouw, Ali kombali' - en zo noem ik hen ook - en dan moet ik raden welke Ali nu in de bank zit. Voor een feestje in de soos heb ik flodder zij nodig. Ik fiets door de Kamp en zie Obral staan. Het is een Klingalees winkel tje en de zijde is werkelijk erg goedkoop. De Kling vraagt mij binnen te komen en stalt blokken rode zijde naast mij uit op een baleh-baleh. En wie lacht er breeduit om de hoek van het gordijn dat de toko afsluit van de woonruimte? Ali Kombali! Pa springt op; ben ik de juffrouw van Ali? Doet hij zijn best? Is het een knap kind? Nu wordt het echt gezellig op de baleh- baleh. Maatje komt erbij met een beeldig meisje op haar heup. Zelf is ze niet ouder dan achttien jaar. 'Tja', leg ik Pa uit 'Ali is niet dom, maar hij verzuimt veel. Het is toch een jongen en een zoon moet leren'. Pa leest mij de woorden van de lippen en nu ontspint zich een discussie in het Klinga lees. Pa geeft Ma ervan langs, Ali trekt par tij voor Ma. Pa zwaait met een ellestok en Ma verdwijnt achter het gordijn naar de woonruimte. Ik gil inwendig van het lachen; met al die rode zijde om mij heen is het net een toneelstuk. Pa legt mij uit dat Ma het kind zo verwent, maar hij zelf legt telkens zijn hand op Ali's hoofd om mij te verzekeren dat het een bijzonder kind is. Enfin, ik krijg de zijde heel goedkoop en Pa bindt het eigenhandig achter op mijn fiets. Ali wuift mij hartelijk na. Na de tweede klas heb ik Ali niet meer teruggezien en de toko kan ik ook niet meer terugvinden. Waarschijnlijk zijn ze verhuisd naar een andere plaats. Mijn zus, hij kan goed zingen De voorzetselplaten zijn in acht tafereel tjes verdeeld. Bij op: een vaas op de tafel, een hoed op het hoofd en ik kan er einde loos spreekoefeningen bij geven. De plaat jes zijn beelden uit het dagelijks leven en heel grappig zijn de uitdrukkingen van de gezichten. Van in gaan de eerste drie plaatjes vlot, maar dan komt steevast, de hond bijt boven het been. Als dat aanhoudt word ik kwaad. Waarom dat boven het been? 'Mevrouw heeft geleerd' klinkt het triom fantelijk. En daar zingen ze: 'Toen onze Mop een Mopje was... en bijt nog boven Dien. Dien is voor hun het meisje van de leesplank! In de uitspanning vertel ik het Beun en wij lachen er hartelijk om. 'Zo ziet u', zegt hij ernstig 'dat het nog een gevaarlijk liedje is'. De zangles wordt gegeven door het hoofd van de school. Dit staat nu eenmaal op het rooster, maar als ik de eerste klas over neem zing ik twee keer per dag een liedje en dan let ik op de 'H'. De inlandse onder wijzers zingen nooit, ofschoon er in het boekje dat ze gebruiken wel liedjes staan. In de voorklas heeft juffrouw Marie ze al wat speelliedjes geleerd: 'Zakdoek leggen, niemand zeggen' en 'Regen op de brug en ik word nat'. Nu is onze toonschaal heel moeilijk voor oosterse oren, maar eenvou dige wijsjes dreinen ze graag. Hun klem toon is de onze niet; de Javaanse kinderen hebben een zware 'b' en 'd' en de eerste keer dat ik 'taraBom' hoorde, schoot ik in de lach. Voor onze kinderen zijn bakerversjes en klankspelletjes; voor deze kinderen ligt de zaak natuurlijk anders. De meeste klein tjes hebben van een zus al wat geleerd. 36 Begrafenis- en Crematie- Onderneming Opgericht 1924 ROUWKAMERS EN ONTVANGKAMERS AIRCONDITIONED Kantoren: Frederik Hendriklaan 7 - Den Haag Tel. 070 - 355 64 27 (drie lijnen)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 36