de sekolah eindeloos veel pannetjes met stijfselpap. We zijn beiden matige tekenaressen, dus kom ik op de gedachte dat de jongens van de hoogste klas maar de tekeningen voor het Sint-feest moeten maken. Met haar krullend haar en haar lieve ogen is juffrouw Marie bemind bij de kleintjes en kan ze beter orde houden dan haar mannelijke collega's. De keuring voor de voorklas is grappig. De meeste vaders hebben een briefje met de geboortedatum er op, maar als meneer Beun twijfelt - de popjes waren wel eens erg klein - dan moet de rechterhand over het oor en het hoofd heen het linkeroor zien te bereiken. Het blijkt een oude proef te zijn, maar voor mij is het iets nieuws. Op een middag komt mijn zoontje Fred bij de theetafel in de tuin naast mijn stoel staan en toont een verrassing. Voorzichtig schuift hij een doosje open en daar schreeuwt een tongèret het uit. Ik schrik me dood. 'Alle jongens op school hebben er een; je kunt ze tam maken' vertelt hij vol trots. 'Ze bijten' roept Ankie vol af schuw, maar weg is hij om de buren zijn verrassing te tonen. Het is een geluk dat ik van deze gril afweet, want een paar dagen later onder de aardrijkskundeles, schreeuwt schel een tongèret, ergens achter in de klas. De meisjes gillen en de jongens kijken me vol verwachting aan. Ik prik met de stok naar de hoek waar het geluid vandaan komt en zeg ongeduldig: 'Doe weg die tongèret, is hij groot?' En daar staat Wihardjo op en toont me voorzichtig een groot exemplaar. Ik had dat nooit van hem verwacht, 't is altijd zo'n brave leerling. 'Mijn zoon heeft er ook een, maar deze is groter' vertel ik en nu komen er nog wat jongens uit de bank en tonen me hun doosjes. Een tongèret blijft stil - leer ik - als je het doosje niet beweegt maar als je er tegen tikt, dan wordt hij kwaad. Ze kunnen goed tegen elkaar vechten. Moet ik nu een preek houden? In een flits zie ik ons terug in Soerabaja in de grote tuin op Simpang Doeloe, mijn oudste broertje kuiltjes graven in het zand om mierenleeuwen op te hitsen en te laten vechten; wij zusjes er griezelend naast. Ook vingen we krekels, tot het zo'n kabaal werd in de slaapkamer, dat moeder de kebon ordonneerde de hele kamer leeg te zwiepen. Een paar dagen later zie ik hurkende jongens met doosjes op de speelplaats, toen was die bevlieging ook weer voorbij. Thuis was Freddies doosje ook leeg; de tongèret heeft zeker de vrijheid gekozen. D. de Raadt-Prange 'Toen onze Mop een Mopje was', is favo riet. 'Mijn zus, hij kan goed zingen...' zegt Seriati vol trots. Waar ik niet op reken is dat de oudere kinderen zich met de zangles bemoeien. Wat drommel als het een Hollandse zang les is, waar zijn dan de liedjes die zij vroeger geleerd hebben? Zo staat ook op het reportoire: 'Het wordt donker in de kamer de lichtjes gaan al aan...' Eén van de en het is dus een grote hulp voor mij dat ze een mondje vol kunnen spreken en mij kunnen begrijpen, want de leesplank met Aap - Noot - Mies is voor hen een stort vloed van nieuwe begrippen; dat merk ik dagelijks. Een 'ij', 'eu' en 'uu' is voor hun gehoor niet te onderkennen, dus 'Gijs' en 'Huis' en 'Neus' klinkt hun als het Indi sche ès in de oren. Juffrouw Marie, een Ambonese, staat elke oude versjes die mij altijd ontroert. Op een morgen komen de meisjes van de vijfde klas aangedrenteld en schieten de eerste klas binnen. Hana vertelt dat haar zusje wil leren van: 'Sie de maan'. Op mijn protest dat het nog lang geen Sinterklaas is, voegt zij eraan toe 'maar zij wil ook wel van de Sneeuwman'. Welke juffrouw mij dat geleverd heeft om van sneeuw te zingen? Er komt dus een regenliedje, want regenen kan het wel in de moessontijd. De eerste klas ligt dicht bij de speelloods en de regen maakt op het zinken dak dan zo'n kabaal, dat lesgeven niet goed moge lijk meer is. Al dat zingen is voor de tweede klas een hard gelag. Het zijn nog zulke hummels en ik gooi het op een akkoordje met de onderwijzeres. Soms mogen ze nu een half uur mee doen in de eerste klas. Om te helpen... Voor de kinderen in het eerste leerjaar komen, moeten zij de voorklas doorlo pen. Geen van hen kent veel Nederlands morgen voor haar klaslokaal en de kleintjes begroeten haar met een keurig 'Dag jupprouw'. Dat ik dezelfde groet krijg mag niet hinderen, mevrouw hebben ze nog niet geleerd, dat komt later. Ik luister altijd met veel genoegen naar het klassikaal opdreunen van de lid- woord-oefeningen; eerst 'de tafel' - 'de stoel' - 'de klas'... en dan 'het raam', 'het schrift... Ze leren ook wat speelliedjes met een dikke 'D' en een nog dikkere 'W'. Als ik voor het eerst hoor 'Toen onze Mop een Mopje was', gevolgd door een enthousiast wwaf-wwoef... kan ik mijn lachen niet houden. luffouw Marie heeft een Fröbelopleiding gehad en ik pluk de vruchten ervan. Soms knutselen we samen wat en als we naderhand veel materiaal krijgen, plakt ze met haar klas de alleraardigste dingen, die in de ogen van deze niet verwende kinde ren schatten zijn. Lijm is duur, dus maakt 41ste jaargang nummer 10 april 1997 37

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 37