Qui s'excuse,s'accuse moessQn r» POT OMWOEL TE/Jq^, Giro 6685 tot 500. Men betwijfelt echter of ze op Kalimantan inheems zijn en neemt aan dat ze afstammen van door Radja's in het verleden geïmporteerde dieren. Uit fossielen is gebleken dat in de prehis torie ook op Java olifanten hebben geleefd en op Sulawesi leefde een dwergolifant. Het Indische gouvernement heeft sinds 1931 per ordonnatie de olifant tot beschermde diersoort verklaard, een besluit dat ook door de Indonesische overheid wordt onderschreven. Zo werd in 1931 in de Lampongse districten op Sumatra dan ook niet meer op olifanten gejaagd, hoewel zij wel eens de akkers van Javaanse transmigranten vernielden. Men gebruikte dan zwaar vuurwerk als 'mertjon' om de dieren te verjagen, zoals door René Kloër beschreven in het artikel 'bom Rookmaker' in Moesson van Sumatraanse olifant Zo werd eens een kampongbewo ner op een fiets achterna gezeten door een mannetjes-olifant en wist de gelukkige maar net buiten bereik te blijven van de slurf van de agressieve buil! F. van Garling Bronnen: 15 oktober 1994. De olifanten-kudde's bleven hun oude trekpaden in de half ontgonnen jungle gebruiken en moesten soms een pas aangelegde weg oversteken. Jeheskel Shoshani, Elephants, majestic creature's of the world. H.C. Zentgraaff, Sumatraantjes. In Trekkers en Blijvers. Kroniek van een Haags-Indische familie beschreef ik, hoe gelukkig wij waren, toen ik half februari 1942 uit militaire dienst ontslagen werd en hoe bitter de teleurstelling was, toen ik na een paar dagen thuis, in Taroetoeng, weer in dienst moest. Dat is heel ingrij pend geweest voor ons gezin; mijn vrouw en de twee kinderen (en een op komst) raakten de meegenomen bagage kwijt, mijn jongste dochter werd geboren in het Leger des Heils in Padang, ons zoontje overleed daar en het gezin kwam in de propvolle gevangenis en tenslotte in het grote vrouwenkamp Bangkinang. Ik was als krijgsgevangene aan een lange reeks kampen begonnen, steeds op Sumatra. Ik schrijf hier wat uitvoerig over om duidelijk te maken hoe groot de invloed van die beslissing van half februari 1942 op ons leven is geweest. Ik gaf daarvan niemand de schuld. Plusminus 1962, dus twintig jaar later, stormde mijn energieke chef uit Taroe toeng mijn kamer op het kantoor van de G.G. en G.D. van Den Haag binnen. Wij hadden elkaar in al die jaren niet meer gezien en hij was inmiddels iets hoogs geworden bij de Bescherming Bur gerbevolking, waarvoor hij een bespreking met mijn directeur moest hebben. Na de hartelijke begroeting zei hij, dat hij daar na weer terug zou komen. De bespreking liep blijkbaar uit, want hij had haast om weg te komen. We infor meerden nog naar de wederzijdse gezinnen en wég was hij. Maar tot mijn verbazing kwam hij toch weer binnen en zei: 'Ik wou je nog even zeggen, dat ik indertijd niets te maken had met het feit, dat je weer in militaire dienst moest, hoor!' En weer ging de deur achter hem dicht. Ik bleef met open mond van verbazing zitten: 'yp - xê ZBZ - na twintig jaar moest hij dit zo nodig tegen mij zeggen? Ik dacht aan het Franse gezegde: Qui s'excuse, s'accuse. Dikwijls had ik naar een goede vertaling gezocht, maar nu wist ik het ineens: Wie zich ongevraagd verontschuldigt, erkent schuld. Die Indische chef heb ik nooit meer teruggezien. Mijn broer zag zijn weduwe wel eens in 'Schouwenhove' in Leiden, maar zij hebben het nooit over deze kwestie gehad. Zou zij daarvan ook op de hoogte zijn geweest? C. van Heeheren Ons reservefonds voor moeilijke dagen! Moesson wil geen subsidie. Het wil voortbestaan alleen als u dat wilt. Met uw steun poekoelen wij teroes! Hieronder laten wij onder hartelijke dankzegging aan alle schenkers, de verantwoording volgen van de giften die zijn binnengekomen voor het reservefonds voor Moesson. April 1997 J.F. Gaemers 50,-; mw. B.L. Klein 300,-; ).F. Maclaine 7,37; mw. W.L. Schoemaker 10,-; mw. Schutz-Bourne Nicole 40,-. Totaal in april 1997 407,37. 18 V.-

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 18