engelengeduld om op de piano te spelen en de liedjes in te studeren, kortom ieder een helpt. Omdat er geen toneelknecht is, verzorgen mijn man en enkele vrienden de belichting op het toneel. De kostuumpjes worden door moeders van glanzende zijde gemaakt en papa Alikombali verkoopt voor zo'n avond heel wat ellen satijn. Op de grote repetitie vraag ik de drie hoogste klassen en als het kinderlijk wordt komen de derde en vier de klas er ook bij. Zo raakt de school vertrouwd met de uitvoeringen in de soos, maar vaders worden veel overgeplaatst en voor een Dalcrose-avond is er geen decor. Ik roep dus in mijn wanhoop mijn beste tekenaars bijeen en vertel dat ik karton nen dennebomen en schapen moet hebben. 'Grote schaap of kleine schaap?' vraagt Amin ernstig. Ik zoek met hem een schaap van de leesplank op en één uit een lege garage een tafel als toneel opgesteld. Mijn bedienden kijken vol belangstelling toe: wat wil mevrouw nu weer? Elk jaar is er riboet. Het eerste schaap wordt uitgesneden en met pastelkrijt bewerkt. Achter elk dier moet een bamboe driepoot komen. Ik leg uit dat een toneel hoog is en de toeschou wers ver weg zitten, dus het schaap wordt op de tafel in de garage gezet, uit de verte bekeken; steeds worden de contouren donkerder en de lijven witter gemaakt. De kudde wordt voltooid en omdat ik een leger jongens voor de dennebomen vrees, verzoek ik om de volgende dag een ploeg van acht te zenden. Het worden er tien want iedereen wil het huis van mevrouw wel eens zien, nietwaar? Met scherpe messen attaqueren ze de dennebomen, het groene bos wordt in een prentenboek bekeken, toen nog verf en de De Diponogoroweg boekje en geef met mijn handen de ge wenste grootte aan. 's Middags om vier uur komen Amin en een paar jongens het erf opfietsen. Ik heb grote bladen karton tegen de struiken in de tuin gezet en in de steunen en mijn decor is klaar. Het wordt een denderend succes; men applaudiseert langdurig. Francientje is er die avond ook. De speelliedjes van Hendrika van Tussenbroek en het vlinder dansje van Catharina van Rennes vindt ze prachtig en ze vindt dat onze kinderen dat ook kunnen. Bij onze blikken slaolie krijgen we bon nen voor prentenboeken van Arretje Nof. Er zijn er vijf, maar de kinderen vinden Arretje in China het leukst. Na lange correspondentie met de fabriek in Delft kiezen we dat verhaal om op te voeren voor onze jaarlijkse uitvoering voor de kindervakantiekolonie. Voor Arretje en de prinses kies ik twee meisjes van de bankdirekteur, die alleraar digst acteren. Hulp en ideeën komen van alle kanten en alle moeders helpen mee om de kostuumpjes zo getrouw mogelijk uit het boek na te maken. Een Chinese timmerman bouwt van bamboe een boog brug met een drakendak en we hebben zelfs een draak die over de grond kronkelt en waar een jongen inzit die op een gege ven ogenblik bengaals vuur naar buiten spuit. Alle kinderen krijgen zwarte broeken en gekleurde zijden jasjes en Hamid vergroot voor mij Chinese letters, die van zwart papier uitgeknipt worden en de ruggen versieren. Er wordt op school gegiecheld om mijn poging een lampion te maken en zo knutselen de jongens thuis ware kunst stukjes in elkaar. Waarom zal ik bij een Chinees verhaal geen Chinese kinderen vragen en op de repetitie komen behalve onze leerlingen ook de kinderen van de Hollands-Chinese School. Bij het binnenkomen in de soos- zaal gaan ze uit zichzelf ieder op een an dere zaalhelft zitten. 'Geen gekheid' staat er op hun gezicht te lezen. Het spijt me dat ik geen tekeningetjes of opstellen meer heb; de hoogste klassen zijn diep onder de indruk van het verdwaalde prinsesje. En dan die vuurspuwende draak! Zodra het koor opkomt ontstaat er grote hilariteit onder de Chinese kinderen. Ik laat een van de grotere jongens eens informeren en hij zegt somber: 'Ze zeg gen, het kind van de juffrouw heeft ver keerde letter op de jas'. Nu hebben we lukraak iets artistieks van een uithangbord gekozen en nu heeft mijn Ankie op haar rug 'zwager' en haar vriendin 'apotheek'. Och op de uitvoering heeft het publiek niets gemerkt want niemand kan een Chinees letterteken ontcijferen. Veel gekerm en ge-adoe Wat er ook gezegd mag worden, het hos pitaal zorgt goed voor alle mensen. In het begin begrijp ik niet waarom er bij de bel van negen uur zo'n haast wordt gemaakt om naar buiten te komen. Sommige kleintjes zitten al met één voet 37 41ste jaargang nummer12 juni 1997

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 37