Over voortekenen en voorgevoelens Iedereen heeft wel eens een geval meegemaakt, waarin voortekenen of voorgevoelens een rol speel den. Maar weinigen hechtten er echt geloof aan, tenzij ze er dieper over nadachten. Het is zeker dat er tal van frappante voorbeelden te vinden zijn. Ik wil u er enkele vertellen, die ik zelf van nabij heb meegemaakt en dus waarvoor ik kan instaan. Ze hebben betrekking op de jaren, toen ik bij de Militaire Luchtvaart in Indië diende. Een patrouille van drie Glenn Martin bommenwerpers zou van Tjililitan voor een meerdaagse vlucht naar Oost-Borneo vertrekken. Eén van de toestellen haalde bij het proefdraaien zijn toerental niet. De monteur ging aan de slag en verwissel de een paar bougies, terwijl de overige bemanningsleden zolang moesten wach ten. Opnieuw proefdraaien en nog steeds niet helemaal op toeren, dus de monteur opnieuw aan de slag. Het begon lang te duren dus de twee eerste toestellen ver trokken alvast. De telegrafist van het derde toestel, een klasgenoot van mij, zat intus sen helemaal alleen in de kantine. Wat deed hij daar? Hij schreef een af scheidsbrief aan zijn familie in Oost-Java. Toen hij daarmee klaar was, zocht hij zijn beste kameraad op en vertelde hem, dat die zijn motorfiets mocht hebben, wan neer hij niet meer van deze vlucht zou terugkeren. Hij had dus duidelijk een zeer angstig voorgevoel. Toen het derde toestel eindelijk helemaal in orde was bevonden, ging dat ook op weg. Ze landden alle drie veilig en wel op Oost-Borneo en maakten daarna nog dagenlang alle bevolen vluch ten en verkenningen. Er gebeurde niets... behalve op de laatste dag, toen is het toestel, waarin mijn col lega als telegrafist zat, in het oerwoud van Borneo verdwenen. Er is geen enkel nood sein ontvangen en er was niets, dat enig idee kon geven wat er gebeurd kon zijn, het toestel was gewoon weg... Een ander geval speelde zich af op Talang Betoetoe, het vliegveld van Palembang, midden in de politionele acties. Daar stond een B-25 van het zestiende squa dron klaar voor vertrek om een actie uit te voeren. De Canadese sergeant, die als vlieger bij de M.L. diende, zat reeds op zijn plaats. Terwijl de motoren reeds draaiden, maakte hij het raampje van de cockpit open en overhandigde aan de monteur op de grond zijn paspoort, met de woorden: 'Stuur dit aan mijn moeder in Canada, als mij iets mocht overkomen, dan krijgt zij een toelage.' De telegrafist van dit toestel was een jonge korporaal en een zeer ijverige werker, maar hij was eigenlijk helemaal niet in dat toestel ingedeeld. Dat was een andere telegrafist, een sergeant. Die was gewoon bij het vertrek niet komen opdagen. Ik zocht hem op en vroeg waarom hij op zijn veldbed lag en niet was verschenen. Hij verklaarde dat hij dat niet kon, omdat hij zich niet goed voelde. Ik bracht hem onder ogen dat hij zich dan bij de dokter moest vervoegen en intussen wees ik de korporaal aan als zijn plaatsvervanger. De dokter sprak met de sergeant, doch kon geen enkel gebrek vinden en gaf hem opdracht gewoon zijn dienst te doen! De B-25 steeg op voor de actie boven Zuid-Sumatra en... keerde niet meer terug. Twee leden van een bemanning hadden beiden een angstig voorgevoel gehad. Onverklaarbaar, doch waar gebeurd. In de vroege ochtend stonden de B-25's op het vliegveldje van Pangkal Pinang op het eiland Banka. De monteurs gingen de dekkleden afnemen en de motoren proef draaien. Daarbij had een van de monteurs opgemerkt dat er een grote dikke slang onder de staart van het toestel lag. Door het lawaai van de motoren schoof het dier zich langzaam tussen de bosjes. 'Dat is een slecht voorteken', zei de mon teur tegen mij. Ik kon alleen maar onge lovig glimlachen. Toen alles klaar was voor de start en de bemanning hun plaats had ingenomen - zelf zat ik achter de radio - kregen we het teken voor vertrek. De motoren brulden, de remmen gingen los en daar gingen we over de hobbelige grasmat... het toestel kwam los en was ongeveer een meter boven de grond toen de ene motor begon te sputteren en af sloeg! De vlieger kon onder deze omstan digheden niets anders doen dan ook de andere motor dichttrekken. We bonsden weer op de baan en rolden met grote snelheid naar het einde, dat reeds dichtbij was. Remmen uit alle macht, maar dat hielp niet genoeg, we rolden het veld af, door de loopgraven en midden door de bosjes, waar we zwaar gehavend tot stilstand kwamen. De beide vleugels waren er af en de rest was bescha digd. Ik zat helemaal alleen achterin en had alle rommel en ballast uit de staart over me heen gekregen, maar ik was vrij wel ongedeerd. Ik dacht na, hoe te hande len en trok toen de radio-ontvanger uit het rek en begaf me naar het noodluik, dat ik opende. Daarna dook ik, met de ontvanger onder de arm naar buiten in de alang alang. Toen de anderen er ook uit waren geklom men, waren we te zeer geschrokken om een woord te kunnen uiten. De comman dant van de basis kwam met zijn jeep aangereden, waarna we even de tijd kre gen om bij te komen. We dachten ook nog even aan de slang. O ja, de rest van de radio-installatie mocht ik er de volgen de dagen uit slopen... D.A. Visher Een formatie B-25 bommenwerpers boven het Koningsplein, 31 augustus 1948. 41ste jaargang nummer 12 juni 1997 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 7