Herinnering aan Flora
moessQn
Nee, ik weet niet zeker of ze nog leeft,
maar mijn gevoel zegt me, dat ze niet
meer bij ons is. Als soldaatje ging ik naar
Indië, vrijwillig, na een zware opleiding in
de Peel (De Rips, Wanrooy) bij de 1ste
Res. L.I.B. Mijn instructeurs waren een stel
korporaals, die Normandië hadden mee
gemaakt, dus die wisten wel weg met het
zooitje ongeregeld dat we waren.
Ik ging met de Sibajak naar de Oost en
mocht verwachten, daar aan het echte in-
fanterie-werk te zullen gaan, maar niets
was minder waar.
Ons bataljon werd in december 1946 op
gesplitst en diende als opvulling van
opengevallen plaatsen bij meerdere leger
onderdelen. Mijn burgerstatus was 'kan
toorfrik', en zo werd ik geplaatst bij de
Legerveldpostdienst in Batavia, aan de
Roomsekerkweg, naast de kathedraal.
Ik bofte, zogezegd. Geen acties of
patrouilles. Hoogstens een keer wachtlo
pen met kans op een enkele sniper, voor
de rest een kantoorbaantje.
Ons bivak was een school aan de Gang
Batoe, achter het kleine KLM-hotelletje.
Achter ons gebouw liep de kali, die bij de
Sluisbrug, in de buurt van Pasar Baroe,
uitkwam.
Omdat ik altijd al visliefhebber was, keek
ik daar de viskunst van jongetjes af, kocht
een hengeltje op een pasar, zocht wormen
op de waterlijn onder de struiken langs de
kali, ging vissen, en ving, tot vreugde van
onze baboe's ook nog wat. Op een be
paald moment ging de Legerveldpostdienst
alle 'loslopende' veldpostdiensten van de
respectievelijke divisies 'annexeren' om
wat meer efficiëntie van het militaire post
verkeer te realiseren. Ik was al aardig
'Mijn naam
Moesson!
Aangebracht door:
A. Vrolijk-Alberts, Harderwijk
l.R. Waller-Meijer, Gouda
M. Plasschaert-Schneider, Haarlem
C.B. Dieterman, Eindhoven
H. Marmelstein, Duitsland
Hr. Muntenaar, Enschede
via St. Buitenlandse Pensioenen
Belang, Den Haag
ingewerkt in het reilen en zeilen van de
dienst, en organiseerde graag. Toen er vrij
willigers werden gevraagd om in Sema-
rang de 7 December-veldpost van de divi
sie te gaan overnemen heb ik me met een
stel collega's daarvoor aangemeld.
Onder leiding van een sergeant verhuis
den we per trein, en streken neer in het
B.A.T.-gebouw, dat dienst deed als 'subsis
tenten comp.' Onze werkplek was het
hoofdpostkantoor, waarvan we een
gedeelte kregen toegewezen. Vaak denk ik
nog met genoegen aan die tijd terug.
In Batavia volgde ik, als goed gerefor
meerd jongmens, de catechisaties bij
ds. Oranje in de Kwitang-kerk. In Sema-
rang ging ik daarmee door bij ds. van Eijk
op Tjandi, en deed in zijn gemeente ge
loofsbelijdenis. De door hem met de
hand geschreven attestatie is nog steeds
een van mijn kostbaarste souvenirs.
Zo af en toe trokken we de stad in, wer
den klant bij Pasar Djohar, de Wimpies-
bar en de Tijgerclub.
Voor de afwisseling aten we soms bij de
Chinees. In de Heerenstraat vond ik mijn
favoriet, en soms denk ik met heimwee
terug aan de bami-goreng, die je daar voor
twee gulden werd geserveerd, inclusief
mata-sapie. Midden op onze ronde stam
tafel prijkte altijd dat ronde schaaltje met
ketjap, waarin die heerlijke kleine scherpe
pepertjes (rawit) dreven.
Soms kreeg ik mijn neef Bob, muzikant
bij de Prins Bernhardkapel, op bezoek, en
ik kon hem geen groter plezier doen, dan
daar die bami te gaan eten.
In het restaurantje, in feite een eenvoudig
gemeubileerde pijpenla, werden we altijd
bediend door twee Chinese meisjes. Vrien
delijk, beleefd, en toch afstandelijk.
Op den duur leerden we ze een beetje be
ter kennen, en kregen de gesprekken die
we soms met ze voerden, een meer
persoonlijk en vertrouwelijk karakter.
ook' - een nieuwe abonnee voor
Nieuwe abonnee:
l.K.M. Koot-Vrolijk, Harderwijk
A.J. Waller, Haarlem
E. de Lang-Wouters, Den Haag
mevr. P. de Groot, Eindhoven
mevr. M.E. Bas-Oosterhof, Oploo
Kloër, Harderwijk
G R. Siwalette, Nijmegen
De oudste van de twee heette Sie Pien Njo
(Flora) en was opgevoed bij de zusters, ze
bleek een uit Soerabaja afkomstige wedu
we te zijn. Haar man was in de Bersiap-
periode vermoord, haar zoon was door
haar schoonfamilie van haar afgenomen,
en zij was domweg weggejaagd. Wat zich
daaromheen allemaal aan dramatische
zaken heeft afgespeeld, vertelde ze niet, en
hoefde ik ook niet te weten. Ze was al blij
dat ze deze baan in een eethuisje had.
Ergens in een nabijgelegen kampong
bleek ze een klein huisje te hebben ge
huurd. Eten en drinken was natuurlijk
geen probleem, en ze was al blij met haar
kleine weekloon. Ze bleek omgang te heb
ben met een Nederlandse korporaal van
2-7 RI, die beloofd had, met haar te zul
len trouwen. Maar ja, dan moest hij eerst
even van zijn vrouw in Holland scheiden.
Toen ik dat hoorde, wist ik het wel.
Veel beloven, weinig geven... Ik vreesde
het ergste en waarschuwde haar zo voor
zichtig mogelijk. Tevergeefs!
Op een gegeven moment, bij een van
mijn relatief spaarzame bezoeken aan het
eethuisje, miste ik Flora.
Ik vroeg haar collega of ze misschien ziek
was. Ze bleek inderdaad erg ziek te zijn,
want ze lag in het ziekenhuis, bijna dood
gebloed na een zelf-opgewekte abortus.
Haar collega vertelde me dat Flora daar
om door haar baas op staande voet was
ontslagen. In een Chinese omgeving bete
kent dat, dat ze uit de kongsi was gezet en
bij geen andere Chinees ooit nog aan de
slag zou komen. Uitgestoten en alleen ge
laten met haar schande. In feite had ik
met die hele geschiedenis niets te maken.
Anderzijds zou ik haar, al was het maar
om de vriendschap, die tussen ons was ge
groeid, dolgraag willen helpen, maar hoe?
Nu sprak ik in die tijd af en toe een vrou
welijke collega, werkzaam als employée
bij de loketdienst van het postkantoor.
Zij dacht er over om van baan te verande
ren, ze had het niet meer naar haar zin.
Ze dacht er over de verpleging in te gaan.
Zover zij wist, zou bij het Centraal Burger
lijk Ziekenhuis (C.B.Z) binnenkort een
cursus voor verpleegster beginnen.
Ze moest er nog eens over nadenken.
Omdat ik het huisadres van Flora had,
besloot ik haar eens te gaan opzoeken als
ze uit het ziekenhuis weer naar huis mocht.
Zo gezegd, zo gedaan. Zo ontmoette ik
haar weer. Wat een verdriet had dat kind.
Ze was radeloos. Ik kon de 'wapenbroe
der' die dit alles veroorzaakte wel vervloe
ken! Ik vertelde haar wat ik had gehoord
en stelde haar voor ook een poging te wa
gen, om die opleiding te gaan volgen.
Ze kon lezen en schrijven, en sprak naast
Maleis en Chinees ook nog redelijk
20