De sambalan-eters van het kamp Klooster Maria - Sterre der zee lUitpereiKt aoin:a<MW|te>. i voor ffet bereiden van oroe- 1 ever<uciFtiie sttmimi oeOeK voor tavar.ansvanlkamiBr1 nA Giitgeresivt isn-ma Be Scgmbalelers Het zou een titel van een span nend jongensboek geweest kun nen zijn. Degenen die echter in dit kamp verbleven, weten wel beter. Het kamp Klooster Maria - Sterre der Zee werd ook wel het Waringin-kamp of Stella Maris genoemd. In de periode augustus 1942 tot februari 1944 werden hier onge veer duizend mannen uit de omgeving van Bandoeng geïnterneerd. Eén van die mannen was de heerT.H. Kepel. Aan hem werd op 31 januari 1943 een diploma uit gereikt 'Voor het bereiden van ongeëve naarde sambal oelek voor tawanans van kamer 11A'. Een document dat is onderte kend door veertien lotgenoten. Ik heb geprobeerd de namen van de mannen te ontcijferen: Reeder - Bakker - Tacoma (de voormalig resident van Bandoeng) - Van Sachtelen - Domingo - Banse - De Kanter - Veen - De Jong - De Nijs - Hamilton - Waldt - Kempff - Hendriks. Het diploma is geschreven en getekend door de heer H.J. Jans, die overigens niet tot de ondertekenaars behoort. De teke ning toont de sambalbereider, gezeten op een dingklik, druk bezig met het oeleken van zijn goddelijk recept. Het lijkt of ik even door het oog van de deur een kijkje in de keuken mag nemen. Een oog dat is versierd met vier tjabé rawits. Voor iemand die de oorlog niet heeft mee gemaakt, is dit stukje papier onwerkelijk. Ik kan slechts mijn fantasie laten dwalen om één vezeltje van het gevoel aan te ra ken dat deze mannen in die tijd en in dat kamp hebben gehad. Ik kreeg het diploma van een van de doch ters van de heer Kepel, mevrouw E. Broek- huizen-Kepel. 'Voor mij is het een moreel aandenken aan mijn vader' schreef ze me. 'Toen de Japanners capituleerden, zat hij in het kamp Ambarawa 7 II. Via het kamp Kloos ter Maria - Sterre der Zee en een kamp in Tjimahi was hij per trein naar Ambarawa getransporteerd. Na de capitulatie spoed de mijn vader zich naar Bandoeng. Hij trotseerde de onduidelijke, onveilige situ atie buiten het kamp waar de Pemoeda's dood en verderf zaaiden. Hij had slechts één doel: het weerzien met mijn moeder, mijn oudste zus, drie opgroeiende jongens en met mij. Ik zie hem nog staan in de deurpost; een geestesverschijning. Vermagerd en verouderd, maar zijn ogen glansden.' Dit diploma is een van de dingen die de heer Kepel in het kamp op de been heeft gehouden. De ongebreidelde fantasie en de wil om te overleven maakten hem en zijn tawanans buigzaam als bamboe. On breekbaar voor de Japanner. Vanaf januari 1943 tot aan de capitulatie heeft hij het document angstvallig be waard. Bang om een van de strohalmen te verliezen waaraan hij zich gedurende die tijd heeft vastgehouden. Het was niet de herinnering aan de vernederingen of de ontberingen, maar het terugdenken aan een gevoel van kameraadschap. Nu - 54 jaar na dato - zullen de meeste tawanans van de heer Kepel (evenals hij) zijn overleden. Toch is het goed om met dit document weer even stil te staan bij een van de vele verhalen die het leven van de heer Kepel en van zijn generatie mede hebben bepaald. Wellicht dat nabestaan den in dit verhaal hun vader, oom of broer herkennen en ook dat terechte ge voel van trots ervaren dat mevrouw Broek huizen had en nog steeds heeft. Dit artikel kwam tot stand dankzij de wel willende hulp van de heer J. van Duim van het Infocentrum Japanse Kampen in Zuidoost-Azië te Castricum. Riny Boeijen 42ste jaargang nummer 1 juli 1997 23

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 23