Goena goena heeft de intelligentie van een Van Blom- mestein, de bouwmeester van de Broko- pondodam in Suriname. Dat meer werd naar hem vernoemd in de Encyclopaedia Britannica, the Van Blommesteinlake. Natuurlijk kan niet iedere sinjo een grote kang worden of het pioniersbloed van een lan Hilgers hebben. Ik denk dat Tjalie be doelde, pak de kans als je die geboden wordt. Probeer van dat imago, dat stigma 'indolent' af te komen. Theo en ik zaten tot lunchtijd over de WUV te praten, over de WUBO, over JES en andere Indische organisaties. Er zijn genoeg grote kangs en machtige bewinds vrouwen die beter uit de woorden komen en op wetenschappelijke basis de stellin gen kunnen onderbouwen, maar deze mensen hebben het veel te druk met hun carrière. Het overdragen van de fakkel aan de tweede- en derde generatie Indo's laten zij aan anderen over. De echte Indo staat erom bekend subtiel, met weinig woorden de kern van de zaak te raken, zonder zich te storen aan gram maticale regels, tijden of wat dies meer zij, getuige de volgende dialoog. 'Kèn wel?', vroeg hij toen ik moeizaam opstond. 'Kèèn, alleen mijn linkerknie moet eerst op zijn aterèt, daarna pas in de eerste ver snelling.' 'Langsam maar, anders pedot dratnja! (langzaamaan, dan breekt het lijntje niet). Ik kom morgen na Auxerre- Ajax,' zei hij. 'Ajo, laten wij maar terug gaan, als ik over al die onrechtvaardighe den praat, mijn bloeddruk naik tot boven de tweehonderd!' De volgende dag tijdens de middagrust zag ik hem weer in zijn witte kamerjas. Ik vertelde hem over mijn twijfels en angsten; volgens de regels van het zieken huis blijft een patiënt tien dagen, hoog stens twee weken en ik lag daar al bijna een maand, anderen die na mij kwamen waren allang naar huis. 'Ik begrijp je angsten en twijfels wel. Ben jij gelovig? Zo ja, dan hoef je niet bang te zijn, want alles is voorbeschikt. Ik heb mijn kinderen ook verteld, dat het leven net als deze kamerjas is. Als de tijd daar is, dan wordt die afgedankt, zo is nu een maal het leven, de evolutie. Na de geboor te gaat men langzaam maar zeker naar het terminaal, het eindstation, de een eerder, de ander later, maar gaan moeten wij, de karma, het bepaald-zijn van iemands lot, dat is een dogma van het boeddhisme.' Wij hadden tot vier uur zitten praten, toen de cardioloog zijn ronde deed en mij ver telde dat ik de volgende dag naar huis mocht, mits zich in de komende nacht geen complicaties voordeden. 'Zie je,' zei Theo, 'dat is nu karma; bel mij maar als je weer thuis bent, hoe het met je gaat. Ajuus, hou je taai.' Het is er niet meer van gekomen. Ik las in Moesson dat hij er niet meer is. Ik ben blij dat ik hem mocht ontmoeten. Ik denk aan zijn woor den: 'Schrijf op wat je weet, niet voor ons, wij zijn misschien al bij Vader las; wij moeten onze bevindingen doorgeven, aan onze kinderen, aan hun nazaten, opdat zij we ten waar hun ouders vandaan kwamen; vertel over de grote kangs maar vergeet de kleine boengs ook niet.' Heeft Theo dit alles voorzien? Ik weet het niet. Ik beschouw hem als een Don Qui- chote, de windmolens bestrijdend. Ik doe mijn best Theo, dit door te geven. Ik zal vertellen over de luchtvaartpionier )an Hilgers, die in een gevangenis in Ngawi stierf, onbekend bij velen van ons, alleen een oude vervallen hangar op SchiphoT Oost als stille getuige. Een monument ter herinnering aan de verdiensten van de eer ste Indische vliegenier. Zo zijn er talloze kleine boengs en grote kangs die de hun opgedragen taak naar beste weten en kun nen uitvoeren. Theo tot besluit: ik sta tóch in de houding als spandrie zonder voor uitzichten. Bedankt voor de wijze woor den die ik in korte tijd dat wij samen in het ziekenhuis waren van jou mocht horen. Bedankt en tot ziens, waar dat ook moge zijn. P.J. Sleurink djongkok - ik heb niet veel geleerd spandrie - soldaat eerste klasse kang - broer Rabodin had zijn schaapjes op het droge, al had hij er nooit één gehad. Zijn eenvoudig bestaan verliep met de re gelmaat van een Zwitserse wekker. De ene dag was gelijk aan de andere tot een storend element in zijn bestaan kwam. Zijn leven was verstoord toen er wat van hem gestolen was, maar hij niet naar de politie kon gaan omdat hij niets miste. De dievegge was een attractieve maagd uit de naburige dessa, die bij hun eerste ont moeting op klaarlichte dag en in tegen woordigheid van anderen zijn plotseling onregelmatig kloppend hart gestolen had. J Nu kende hij geen ander - begeren dan haar als bini moeda zijn huis binnen te voeren, bij welke plannen zijn oude wederhelft zich gelaten aansloot. Hij wreef zich bij voorbaat de handen op het vooruitzicht van de gezellige en gelukkige dagen die zouden komen. Maar helaas, liep alles tegen, want de belangstelling van zijn hartedief ging niet verder dan zijn wLvi cadeautjes. Zo werden al zijn oleh oleh geaccepteerd en zijn herhaalde aanzoeken geweigerd. Sedert dien zocht hij rusteloos naar zijn hart, dat zij met zich meenam. De enige mogelijkheid om zijn gemoeds rust terug te krijgen was haar hart te bezit ten. Stelen kon hij het niet, daartoe bezat hij de gaven niet. Rabodin schrompelde weg van eenzijdige liefde. Er waren geen mensen die hem kon den helpen, zelfs niet de vele doekoens die hem handig van zijn geld afhielpen. Tot op een goede dag hij weer nieuwe hoop kreeg toen zijn beste sobat Djalmo met het bericht kwam, dat in een andere streek een befaamde doekoen was, een expert in liefdesaangelegenheden. Hij stond op goede voet met Venus en haar zoon Arnor wachtte met pijl en boog zijn bevelen af. Ditmaal zou Rabodin zijn doel bereiken, al zou Amor zijn reserve- voorraad pijlen moeten verbruiken. Dus toog Djalmo met een flinke geldbuidel doekoenwaarts. Dagen en weken gingen voor bij, maar nog steeds wierp zijn aangebedene zich niet vrijwil lig of onder dwang der zwarte magie in zijn parate armen, zo- als hij verwachtte. Maanden verstreken en toen Djalmo zich niet vertoonde, reisde Rabodin in woede naar de doekoen om hem de rimpelige huid vol te schelden. Hij zou deze op lichter even de les lezen... Maar hij verliet des doe koens huis met gebogen hoofd, een illusie armer, een ervaring rijker. De gedachte maakte hem dol: Djalmo met zijn geld, op zijn kosten met haar via de peng- hoeloe op huwelijksreis... C.F. Soeklas O v 42ste jaargang nummer 1 juli 1997 25 j

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 25