een authentiek Indwc
schrijfster
moessQn
Lin Scholte overleden
Bijna onopgemerkt is ze op 10
juni 1997 overleden. Alleen het
dagblad De Gelderlander
schreef over haar op zaterdag
de veertiende juni.
Haar vader de Europese korporaal Piet
Scholte, bijgenaamd Si Pandjang (de lan
ge) en daarnaast haar Javaanse moeder die
in Batoedjadjar werd geboren, een garni
zoensplaats van de Artillerie, hoger gele
gen, nabij Bandoeng. Ze heette Djemini,
Minie Jim Scholte. Ze leefden daar in de
kazerne en in de omgeving daarvan. Dat
was in de eerste jaren van Leens leven
haar achtergrond: de wereld van de 'min
dere militairen' die een gesloten en zeer
gemengde gemeenschap vormden, geïso
leerd van de burgerij en de officieren. Zij
waren de 'minderen'.
Djemini was een 'anak tangsi' of een 'anak
kolong', een kind in de kazerne verwekt
en grootgebracht. In de slaapzalen, de
chambrees, werden niet alleen de man
nen, maar ook de gezinnen
ondergebracht. Daar speelde zich het fa
milieleven af, zelfs het meest intieme deel
ervan, in door een simpel houten schot
afgescheiden hokjes. Voor een echtpaar
bestond het uit twee stellages met planken
erop. Dat waren hun slaapplaatsen. De
kinderen sliepen daaronder (het woord
'kolong' betekent de ruimte daaronder).
We worden soms, zo lijkt het wel, over
stelpt door verhalen, romans en vooral
veel beschouwingen over Indië, want niet
de Indonesiërs, maar wij zitten met het
koloniale probleem. Er is een tweede en
zelfs derde generatie ontstaan die over
'Indië' schrijft, min of meer met succes.
Maar ze behoren al tot een andere soort.
Ze kennen het niet uit ervaring, alleen uit
de overlevering en hun toeristische reizen.
Ze zijn vaak, niet altijd, Indo-Europeanen
door afstamming, maar ze leven al te lang
in Holland, om het voluit te zijn.
Ze spreken feilloos, zonder enig Indisch
accent Nederlands. Lin Scholte schreef
nog het verloren 'Indisch', omdat ze in
een echt Indische samenleving opgroeide,
zelfs met een 'Inlandse' moeder, een
'moentji' (concubine) uit de kazerne en
een Amsterdamse vader. Voluit 'gemengd'
dus. Maar schrijven kón ze en hóe: beter,
overtuigender en authentieker dan heel
wat jongere Indische schrijvers of schrijf
sters. Die overigens ook met een heel
ander probleem zitten. Ze zijn voortdurend
bezig hun Indische identiteit te zoeken.
Lin Scholte bezat die uit zichzelf en ze
was ook altijd zichzelf. Het is alles ver
klaarbaar, het tegenwoordige gezeur over
het 'Indische', maar het is een weldaad
om daarna Lin Scholte te lezen. Ze hoeft
niets te zoeken, ze is 'Indisch'. Ze schrijft
hiervan uit.
Maar ze is er niet meer. Alleen haar boe
ken zijn er en haar brieven, al zijn de laat
ste nog niet voor derden beschikbaar.
Eigenlijk was ze vóór alles een briefschrijf
ster. Haar boeken zijn daaruit ontstaan.
Ik bezit tientallen van die brieven en tel
kens nog duiken er tussen mijn papieren
en tussen mijn boeken enkele op. Ze wa
ren altijd aan ons beiden gericht: 'Lieve
Fried en Rob', al leeft ook Fried niet meer
sinds enkele jaren. Ze vertrouwde ons vol
komen, tot in haar intiemste gevoelens.
Daarom zijn haar brieven zoveel waard
voor mij. Ik ben een tijdlang haar 'mentor'
geweest en Fried haar dierbare vriendin
die al haar boeken niet alleen corrigeerde,
maar ook redigeerde, op voorbeeldige wij
ze, dat wil zeggen: met behoud van de
toon. Leens stijl is altijd intact gebleven.
Leen met mij gearmd op de Stadion-
weg in Amsterdam waar ik ivoon.
Fried wist altijd het grammaticale van het
eigene te onderscheiden, van dat waar het
in het schrijven om gaat: het stemgeluid.
En dat klinkt er bij Lin Scholte altijd
doorheen en maakt haar tot een rasechte
schrijfster. Ze pleegt geen Literatuur.
We voorzagen haar ook van boeken, waar
van wij dachten dat ook zij ze 'mooi' zou
vinden. Ik gaf haar op een dag de Brieven
van Willem Walraven. 'Rob heeft me geen
fijner geschenk kunnen geven dan dit
boek van Walravens Brieven. Het is me net
alsof ik hem zó leer kennen in levende
lijve'. Hij werd voor haar de favoriete
schrijver: 'Walraven, mijn favoriet'. En ze
liet er op volgen: 'Zie je, zonder jelui zou
ik nooit Walravens werken hebben gekend
toch zeker? Het is echt zo, en ik overdrijf
niet als ik zeg dat jelui beiden mij hebben
gevormd. Nou ja, jelui geloven het niet,
ja soedah! Luidjes, ik laat het erbij'.
Het heeft ons een grote voldoening gege
ven. Dat ze dit zo zei. Voor iemand iets
betekenen, betekent vooral heel veel voor
jezelf. Ik heb veel van haar gehouden en
haar ook bewonderd, als persoonlijkheid
en als schrijfster, Fried en ik.
Ze zijn nu geen van beiden meer in leven.
Onvoorstelbaar. Leen is 76 geworden,
Fried werd 85.
26