Roedjak moessQn 'Wat fijn ja, dat wij vandaag vrij van school zijn. Zullen wij zo dadelijk gaan bikkelen? Heb je zin? Ai dan.' Vonneke keek Suus verwachtingsvol aan. Er verscheen een frons tussen de ogen van haar vriendinnetje. 'Nou, eigenlijk heb ik geen lol. Maar ik weet wat anders. Het is al weer een tijd geleden, maar zullen wij roedjak maken? Roep jij dan even onze vriendinnetjes en vriend jes uit de straat bij elkaar. Dan hou den we gezellig een koempoelan onder de sirkaja bij ons in de tuin.' Vonneke vond het een reuze idee. In een mum van tijd had zij de meute bij elkaar: Ronnie, Ruud, Edje, Erna, Syl, Don en Njootje, allen om en nabij de tien jaar. De meeste van hun ouders waren naar hetzelfde verjaarsfeest van tante Trees en oom Tattoon, een uur rijden van hun straat vandaan. Dus voorlopig geen pot tenkijkers in de buurt... 'Tabéh luitjes, even wachten. Ik ben net bezig met de tikars uit te spreiden. Ron nie, tjobah, haal alvast wat katès uit de papajaboom en jij Njootje, misschien kun je een paar stuks ketimoen plukken.' De jongens stoven weg, want ze verheugden zich enorm op de smulpartij die komen ging. Suus liep naar de keuken, met Vonneke in haar kielzog. 'Suus, moet ik helpen met de tjobèk dra gen? Als jij de spullen pakt, gaan we zo beginnen.' De kleine meid met haar bloemetjesjurk aan, deed hier en daar een greep en rang schikte in een grote rantang verschillende dingen. Een scherp mesje, veel rode, ge wassen lomboks, een klein sappig uitje, zout, djeroeks, trassi en niet te vergeten goelah djawa. Een fles ketjap en een plankje hield zij in haar andere hand ge klemd en zo kon zij in één keer alles mee nemen. Erna was zo vlijtig om voor de ajer ès en glazen te zorgen. Ook voor de pot met suiker die nooit ontbrak bij der gelijke smulpartijen. In een kleine optocht liepen de meisjes naar de plek onder de sirkaja. De heren hadden zich al geïnstal leerd en waren druk in de weer om met hun katapult enkele vogels uit de struiken te schieten. 'Moet je nou zien. Zo zielig. Weet je wat, gaan jullie nog maar even weg, dan maken wij eerst de roedjak. De katès en zo moet nog worden geschild. Tot straks, wij roe pen jullie wel!' De knullen lieten zich dat geen tweede keer zeggen. Zij sprongen weg in de alang alang, terwijl de dametjes een angstig gepiep van fladderend gevo gelte hoorden. Suus sneed de lombok in kleine stukken. Toen oelekte zij alle ingrediënten tot een smakelijke massa en schonk er tot slot vers djeroeksap overheen. 'Even proeven, vind je het zo goed?' Suus hield de oele- kan voor de lippen van Syl. Deze maakte een smakkend geluid. 'Betoel enak' zei zij, 'of zullen wij het toch nog wat heter ma ken? Durven jullie nog wat rawit er in te doen?' Vonneke die dol op pedis was, snelde al weg en kwam even later met een handvol tjabé rawit terug. 'Al gewassen in de keuken. Hier oelek er maar doorheen.' De roedjaksaus was nu gereed. In de grote, platte schaal ernaast lagen stukken jonge papaja en ketimoen netjes gerangschikt. 'Nou luitjes, smullen maar. Even de jon gens roepen.' Een moment later zaten de jongelieden genoeglijk in de schaduw op de tikars te smullen. 'Adoeh so lèsker. Wel erreg pedis. Mijn tong staat in brand.' Deze opmerking was het enige gesproken woord. Zwijgzaam smikkelde de rest van het gezelschap de lekkernij naar binnen. De enige hoorbare geluiden waren gesmak en gesis tussen de tanden. De mondjes vertrokken tot zuinige streepjes van zoveel pedissigheid, maar niemand stopte met eten. 'Weet je wat ik zo gek vind?' vroeg Njootje tussen twee happen in, 'als ik stop met eten, slaan de vlammen uit mijn oren. Terwijl als ik door blijf eten, dan voel ik dat niet zo.' 'Hier.' Erna reikte de suikerpot aan. 'Neem even een hapje, dan kun je weer dooreten. Er is nog zóóóveel!' Het branderige gevoel op de tong van Njootje nam iets af nadat hij wat suiker had doorgeslikt. Ilij pakte opnieuw gulzig een groot stuk ketimoen en doopte dit in de donkere saus die nog volop in voor raad was. De anderen om hem heen sper den af en toe hun mond wagenwijd open en wapperden met hun handjes hun lip pen koelte toe. Ook van de ajer ès werd driftig gebruik gemaakt. Niet dat het nog veel hielp in dit stadium. De jeep die zich een weg door de bush baande, stopte toen een varken dwars over de weg rende. 'Nou dat was op het nipper tje!' Hadden wij bijna weer saté babi kun nen eten. Ik kan eerlijk gezegd geen stokje meer zien, hoe lekker het ook was!' Het echtpaar keek elkaar aan en barstte in lachen uit. 'la, die Trees. Wat kan zij goed koken ja. Trouwens de katjangsaus van Tattoon is ook om een moord voor te ple gen. Het was echt een heel gezellige sela- matan. Ben benieuwd of de kinderen zich thuis ook goed hebben vermaakt.' Boy keek zijn vrouw van opzij aan. 'Voel je je eigenlijk wel goed? Je ziet een beetje groen!' Grace haalde een lok uit haar ge zicht. 'Nou, om heel eerlijk te zijn; ik vond wel dat de rendang een beetje raar smaakte. Zo zurig. Proefde je dat ook?' Haar man schudde zijn hoofd. 'Nee, ik heb mij alleen bij de saté en lontong ge houden. Heb eerlijk gezegd niets gegeten van de andere soorten daging.' Naarmate de rit vorderde, werd Grace groener en groener. 'lasses, wat voel ik mij misselijk. Ik hoop niet dat ik iets bedor vens heb gegeten, je kunt er behoorlijk beroerd van worden.' De autobestuurder remde opnieuw. 'Wil je misschien even aan de kant van de weg...?' 'Oh nee, rij alsjeblieft zo snel mogelijk naar huis.' Een half uur later was Grace op haar groenst. Het hielp nu wel dat haar echtgenoot een stop maakte, maar niet voor lang. Geluk kig reden zij kort daarop de straat in waar hun woning zich bevond. 'Ik hoop alleen één ding als je straks voor ons huis stopt: dat de kinderen geen roedjak hebben gegeten, zoals laatst.' Ondanks de akelige situatie van zijn vrouw moest Boy toch lachen toen zij deze opmerking maakte. 'Ik ben bang dat je gelijk hebt.' Hij keek door de ruit van zijn wagen. 'Zo te zien hebben zij onder de sirkaja gezeten. De tikars liggen er nog. Alleen, er is geen kind meer te bespeuren. En ik denk dat ik weet waar zij zijn. 'Ajoh' spoorde de vrouw haar man aan. 'Ren alvast naar binnen en hou de deur voor mij open. Dan kan ik mij even laten gaan, als je me begrijpt!' De bewegingen vanuit haar maag op weg naar haar keel en mond waren nu in een ijltempo aan de gang. Boy sprong lenig uit de auto, keek via de galerij de gang in en zag de rij, Njootje voorop. Iedereen hield zijn buikje krampachtig vast met twee handen. Tegelijkertijd sprongen de kinde ren heen en weer van hun ene been op het andere. 'Ajoh, opschieten!' hoorde hij overspan nen krijsen, terwijl er hard op de deur van de kamar ketjil werd gebonsd. Boy snelde terug naar zijn jeep. 'Schat, het spijt mij heel erg. Er zijn negen anaks vóór je. Maar ik heb wel een oplossing. Ik ren even naar de goedang. Blijf zitten.' Een paar tellen later kwam Boy terug met een grote em mer. 'Hier, voor de laatste restjes rendang. Buk maar.' En Grace bukte. Tina Daniels 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 14