moessQn ,o^oEL TE*0* PQT Giro 6685 overgemaakt krijgen. Met het restant van de grondaankoop, dat gedurende de oor log op de bank had gestaan, kon een bescheiden begin worden gemaakt met de aanschaf van de meest elementaire zaken, zoals een karos met twee paarden, nou ja, paarden... eigenlijk paardjes. En een Sachs-ploeg, een eg, en dat was wel het zo'n beetje. Zoals ik in het begin schreef, hadden wij onze intrek genomen in de woning van de familie Bisschoff. Het bijbehorende be drijf was in die tijd verhuurd aan Bauke Alkema. In de stal van Bauke Alkema leer de ik melken en van hem kocht ik mijn eerste koe, Magda heette die, en zij bleek later tot de besten van mijn stal te beho ren. Een koop was het eigenlijk niet, het was een ruil. Bauke kreeg van ons een stuk land van drie hectare. Tegen de tijd dat ons huis opgeleverd zou worden, moest ik voor onderdak zorgen voor mijn ene koe. Ik kapte in het bos een paar mooie rechte stammetjes, die ik ge woon in de grond zette. Daarover heen een paar andere stammetjes en wat latten. Het geheel werd afgedekt met houten bretten. Dan nog een paar kortere stam metjes op ongeveer één meter twintig van elkaar, stevige touwen en riemen daartus sen, houten voerbak ervóór, houten groep erachter en klaar was Kees! Magda kon verhuizen. Het krachtvoer bewaarde ik in een grote kist en op het bouwland (ik had inmid- Onze reserverekening voor moeilijke dagen! Moesson wil geen subsidie. Het wil voortbestaan alleen als u dat wilt. Met uw steun poekoelen wij teroes! Hieronder laten wij onder hartelijke dankzegging aan alle schenkers, de verantwoording volgen van de giften die zijn binnengekomen op de reserverekening van Moesson. Juni 1997 rnw. A.S. lanssen-Small 25,-; mw. C. Ketting 100,-; luul Lentze $20 33,40; NN 2,10; mw. J.S. Ockerse 55,-; E. Reiner 5,-; mej. L.E.V. Simao 20,-; F.J. Weintre de Bruin, 50,-. Totaal in juni 1997 209,50. 18 dels met pijn en moeite een meetje, één vijfde hectare dus, plantklaar gemaakt) had ik knollen gezaaid. Het grote avon tuur kon dus beginnen. Door diverse aankopen breidde mijn 'vee stapel' zich uit tot zes koei en. Een stier had ik niet, dus als er een koe tochtig werd, moest ik met mijn koe naar de stier van een buurman. Bauke Alkema was inmiddels naar Sao Paulo vertrokken en om mijn veestapel te vergro ten, wilde ik graag gebruik maken van een stamboek stier. Daarvoor moest ik naar de chacara (de boerderij) van Lolke Dijkstra, dat was een heel eind, zeker als de afras tering langs de weg hier en daar stuk was, gegarandeerd dat mijn koe daar dan door heen glipte. Met zo'n 'dek- kings-tocht' was ik meestal een halve dag kwijt. Tegen de tijd dat het eerste kalf zich aanmelde, moest ik zorgen voor een geschikt on derkomen. Mies, mijn vrouw, was in middels uit Nederland gear riveerd, begin 1949, en van een grote pak-kist bouwden we proviso risch een kalverhok. Elet werd zo langzamerhand tijd, om een echte stal voor mijn vee te gaan maken. Onder in het ravijn stonden een paar prachtige peroba's (bomen van hard hout) die een buurman voor mij heeft gekapt en naar de zagerij gebracht. Hoe dan ook, van de balken en planken, aangevuld met pinho-materiaal (een andere houtsoort), bouwde ik de stal, zonder electrisch ge reedschap, want electriciteit hadden we toen nog niet. In deze stal had ik ruimte voor zestien koeien en het oude onderko men werd omgebouwd tot kalverstal. Ongeveer in het midden van de jaren vijf tig - Castrolanda, een andere Nederlandse kolonie, was nog maar net gestart - kwam Titte de long in Castro wonen. Titte de long was veearts en in Castrolanda was men gestart met een K.I.-station, waar je koeien kunstmatig kunt laten insemine- ren. Van deze moderne techniek wilde ik ook wel gebruik maken. Titte de Jong gaf mij de benodigde apparatuur in bruikleen en leerde me hoe je er mee om moet gaan. Met de melk-caminhao (de vrachtwagen die melkbussen bij de boeren ophaalt) kreeg ik twee of drie keer per week een thermosfles met een paar doses sperma. Als ik dan een tochtige koe had, kon ik die zelf insemineren en het gebruikte sperma werd later afgerekend. De resultaten waren verbluffend en de omwonende boeren hebben toen alles in het werk gesteld om samen met Castro landa een K.I.-vereniging op te richten. Hoe een en ander precies tot stand is gekomen, weet ik me niet meer te herin neren. Wel weet ik, dat ik een paar jaar voorzitter van deze gezamenlijke K.I.-ver eniging ben geweest. Voordat ik verder ga over de kunstmatige inseminatie, maak ik nog een sprongetje terug in de tijd. Toen wij pas in Carambeï waren, had nog bijna niemand een auto of tractor, zodat bijna alle vervoer per paard of karos ging. Een bus reed toen ook nog niet. Ook het melk-transport ging nog per ka ros en per groepje boeren reed men om de beurt een avond en de volgende morgen. Bij ons achter op Pilatos bracht Erich Hof man de melk tot onze boerderij en daar vandaan reden in de Pilatos-groep ikzelf en zes anderen. Omdat we met z'n zessen waren, versprong het wekelijks een dag, zodat we niet altijd op dezelfde dag hoef den te rijden. De ochtendrit werd door ons meestal be nut, om meteen vóór in de kolonie wat boodschappen te doen. Ook werd wel bo ven op de lege melkbussen een partij voer of kunstmest meegenomen, toen ging alles nog in zakken! Op de hobbelige Pi- latos-weg kon het zaakje dan behoorlijk schommelen; verlies van een paar zakken was geen uitzondering. Voor het lossen

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 18