van de lege melkbussen moest je dan eerst
de stapel zakken omleggen, bussen voor
die boer er uit, zakken weer anders in de
karos, naar de volgende boer, weer alles
omstouwen, et cetera, totdat je thuis was.
Ag# #9
Op een keer had ik een verschrikkelijke
kiespijn. Een kennis had toevallig nog een
ampul morfine of iets dergelijks in huis,
maar geen injectiespuit en ik had alleen
een injectiespuit voor het vee, maar de
pijn was zo erg, dat we besloten het er
maar op te wagen. De dunste van de dikke
vee-naalden uitgezocht en hup, daar ging
die. Ging de pijn nu maar weg, nee hoor,
het werd alleen maar erger. De andere
morgen op het paard naar de slagerij aan
de grote weg. Daar kon je je paard afzade
len en in de mangeira (een kraal) loslaten.
Aan de weg liften, totdat er een caminhao
(vrachtwagen) stopte en je meenam naar
Ponta Grossa. In Ponta Grossa de zere kies
laten trekken en vervolgens naar de melk-
salon van de familie Verschoor een lekker
koud ijsje naar binnen werken om de na
pijn wat te verzachten. En uiteindelijk in
omgekeerde volgorde naar Carambeï terug
zien te liften en te paard weer naar huis
hobbelen, niet zo leuk voor de nog zeer
doende kaak. Ik voelde me net Sancho
Pancha, de knecht van Don Quichotte.
Terug naar de kunstmatige inseminatie.
Nadat Titte de long in Castrolanda met de
kunstmatige inseminatie gestart was, deed
Carambeï formeel mee. Onze eerste inse-
minator in Carambeï ging op zijn fiets, ja,
u leest het goed: op zijn fiets de boeren af.
Later kreeg hij de beschikking over een
motorfiets en weer een paar jaar later over
een jeep.
Kleinkinderen. Om kleinkinderen te heb
ben, moet je natuurlijk ook kinderen heb
ben en die zijn er dan ook, onze dochter
Marjon, die in 1950 werd geboren en on
ze zoon Pieter van 1953. En die hebben
vanzelfsprekend ook een moeder en dat is
een verhaal apart!
Toen ik in oktober 1947 met het troepen
transportschip Volendam uit voormalig
Nederlands-Indië naar Nederland repat
rieerde, raakte ik bevriend met Piet
Ouborg, één van de collega's bij mij in de
buurt op de slaapzaal. In Nederland aan
gekomen bleken we beide onze intrek voor
lopig te hebben genomen in Den Haag.
Piet bij zijn moeder en ik bij mijn ouders.
Piet raakte al gauw verliefd op een aardig
meisje, waarmee hij zich korte tijd later
verloofde. Hij had van deze gebeurtenis
foto's laten maken, maar die bleken ach
teraf te zijn mislukt. Van onze bootreis
wist Piet zich te herinneren, dat ik een ver
woed amateur-fotograaf was en hij vroeg
me bij hem thuis nogmaals een serie
foto's te maken. Zijn verloofde werkte op
een ministerie in Den Haag en zij had
daar een aardig collegaatje, die ze voor die
avond van de foto-sessie ook had uitgeno
digd, samen met haar moeder. Dat was
zaterdag 3 januari 1948. Zo ontmoette ik
voor het eerst Mies en haar moeder en we
hadden na het nemen van de foto's nog
een gezellige avond met z'n allen.
De zaterdag daarop, 10 januari, was er een
groot feest van de NIBEG, een organisatie
van oud-krijgsgevangenen en geïnterneer
den uit Nederlands-Indië. Het feest werd
gegeven in de Haagse Dierentuin die nu
niet meer bestaat. Mij werd gevraagd of ik
ook van de partij zou zijn, maar dat kon
helaas niet, omdat wij in verband met ons
op handen zijnde vertrek naar Brazilië nog
vele afscheidsdineetjes op het programma
hadden staan. Maar wat wil het geval?
Om één of andere reden werd het vertrek
van de Aldabi een poosje uitgesteld en
ging het etentje voor die zaterdag ook niet
door. Op dus naar Piet en zijn verloofde
en daarvandaan Mies opgehaald. In de
grote zaal van de dierentuin werd eerst
een soort cabaret-uitvoering gegeven en na
afloop was er gelegenheid tot dansen.
Mies en ik vonden elkaar wel aardig en na
deze avond gingen we samen nog verschil
lende keren uit... en de Aldabi zou nu de
finitief woensdag 28 januari naar Santos
vertrekken. Zondag 25 januari gingen
Mies en ik nog dansen in 'La Cigogne',
maar het naderende afscheid maakte, dat
er van dansen niet veel terecht kwam.
De dansvloer was ook veel te klein voor
het aantal bezoekers. We besloten toen
ons te gaan verloven en ik stelde Mies
toen aan mijn ouders voor als hun toe
komstige schoondochter.
Op zo'n korte termijn kon Mies natuurlijk
niet mee naar Brazilië en we besloten dat
Mies later als 'handschoentje' zou nako
men. In augustus 1948 'trouwden' we en
in december vertrok Mies met de Algenib
uit Antwerpen, het grote onbekende tege
moet...
In januari 1949 haalde ik Mies van de
boot en onze wittebroodsweken brachten
we in Sao Paulo door. Daarna per trein
naar Carambeï. Mijn ouders en ik hadden
ons al lang van te voren op onze emigratie
naar Brazilië voorbereid, maar voor Mies,
het meisje uit de grote stad Den Haag, die
daar een leuke baan had op een ministerie,
kwam alles toch zeer onverwacht.
Canada, Australië, ja daar gingen veel emi
granten naartoe, maar Brazilië... en geen
Sao Paulo of Rio of zoiets, nee, de 'bin
nenlanden', ver weg van de bewoonde we
reld leek het door haar bril bezien! En dat
voor een meisje, dat eveneens in Indië was
geboren en in zekere luxe getogen, was
het een hele opgaaf. Tot op zekere hoogte
heeft de lapanse kamptijd er toe bijgedra
gen dat ze zich door de eerste moeilijke
jaren heeft heengeslagen.
In het begin van de jaren vijftig zag je
overal bij de boeren 's winters spurrie
(groenvoer), al dan niet gemengd met
serradella (ook groenvoer), voederknollen
en batata-doce (zoete aardappelen). Voe
derknollen had je in twee soorten, van die
lange, waaraan je je een breuk trok om ze
de grond uit te krijgen en van die ronde,
die half boven de grond stonden en mak
kelijker te rooien waren. Als je een haksel
machine had, werd het zaakje gehakseld
aan de koeien opgevoerd en anders wer
den de knollen zo in z'n geheel in de
voerbak gegooid en dan met een spade
enigszins in stukken geslagen. Spurrie
werd met de zeis gemaaid (ik had nog
nooit een zeis in mijn handen gehad) en
van de batata-doce werd tegen de winter
het loof met een sikkel afgesneden en op
gerold tot handzame hoopjes, die je later
met de karos ophaalde om aan de koeien
te voeren.
Jaren later werd er ook gebruik gemaakt
van aardappelrooimachines, maar deze
machines lieten te veel batatas in de grond
zitten. Ook de batatas moesten gehakseld
worden of met de spa in stukken gehakt,
net als bij de voederknollen.
Nadat onze dochter Marjon was getrouwd,
zijn we nog verschillende keren met va
kantie in Carambeï geweest, maar nergens
19
ÏIKiWl!
42ste jaargang nummer 2 augustus 1997