moessQn zag ik meer spurie, serradella, knollen of batata-doce. Te arbeidsintensief, denk ik. Voor de zomer hadden we groene mais, later werd er ook geëxperimenteerd met diverse sorghum- of gierstsoorten, sommi ge daarvan worden nu nog voor groenvoer gebruikt, meen ik bij latere bezoeken te hebben gezien. Aanvankelijk werd dit groenvoer met de zeis gemaaid of met de sikkel afgesneden, later kwamen gelukkig de maai-kneuzers ons het zware werk uit handen nemen, bandenwagen achter de tractor met maai-kneuzer, en als je genoeg bij elkaar had, koppelde je de machine af en reed je met de wagen naar de stal. Fluitje van een cent! Een probaat middel om de koeien in het voorjaar goed aan de melk te krijgen was de brand jong, groen en sappig kampgras, waar de koeien goed melk van gaven. En aan al die activiteiten heeft het Haagse kantoor-meisje Mies Bouwhof (dat had ik nog verzuimd te vertellen) dapper meege daan. Eerst 'voor de aardigheid' leren mel ken, dat had ze gauw onder de knie, uit eindelijk molk ze beter dan ik zelf. Kalfjes voeren was een bezigheid die ze er al spoedig bijnam. Ook op het bouwland stond ze haar mannetje en heeft Mies dik wijls geholpen. Thans zie je overal 'Plantio Direito', waar bij rechtstreeks in de stoppel van het vori ge gewas het nieuwe gewas wordt gezaaid. Vroeger was dat wel even anders: netjes ploegen, recht toe recht aan, en pracht van erosie-geulen na een zware regenbui. het kamp-branden. Met je buren samen, gewapend met denne-takken, tegen de wind in langs een koeiepaadje of een vers geploegd voortje het droge gras aansteken en dan langzaam, nog steeds tegen de wind in het benodigde stuk kamp rond afbranden. Als de wind meewerkte! Dat viel ook wel eens anders uit, dan draaide de wind voordat je klaar was, en dan liep het branden uit de hand. We hebben wel eens halve nachten (het branden deed je bij voorkeur tegen de avond, dan hoopte je, dat het gras wat vochtig werd) staan kloppen om het overgeslagen vuur bij an deren te blussen. Soms ging er een stuk bos in vlammen op, kortom, het branden was geen lolletje, maar het was voor die tijd een noodzakelijk kwaad, je kreeg na Dim Vermeulen en ik waren de eersten die in Carambeï de 'Curva de Nivel' (hoogte lijnen) gingen toepassen, dat was onge veer in het midden van de jaren vijftig, misschien iets eerder. Eerst later kwam men tot het inzicht, dat die curva's, die hoogtelijnen zo gek nog niet waren. Inmiddels was ik assistent geworden bij de landbouw-voorlichtings- dienst en ik heb met de hulp van anderen duizenden hectares land in de curva's ge zet. Niet alleen in Carambeï, maar ook in omringende streken. Het was toen in het begin van de jaren zestig, in dezelfde pe riode begonnen we in de drie kolonies (Castrolanda, Arapoti en Carambeï) op grote schaal met proefvelden, waarbij we veel hulp kregen van omwonende boeren. Zo herinner ik me nog heel goed Van der Beid in Castrolanda, die heel veel tijd aan ons werk besteedde. Bij Piet Bouman wa ren ook twee Wageningse studenten die stage liepen. Ook die hebben hun steentje bijgedragen aan het vele werk van de land- bouw-voorlichtingsdienst. Feest vieren kon men vroeger ook, dat was niet alleen voorbehouden aan deze tijd. De 'oudjes' konden er ook wat van, hoor! Zo werd vroeger, toen dominee Muller nog in Carambeï zijn standplaats had, op de verjaardag van onze koningin uitbun dig feest gevierd. Er werden wedstrijden georganiseerd, zowel voor de kleintjes - zoals koekhappen, zaklopen - als voor de volwassenen, met ringrijden, hinderni slopen en meestal een voetbalwedstrijd tot slot. Later verwaterde koninginnedag, om dat de jonge generatie in Brazilië geborenen zich niet meer zoveel tot Nederland aan getrokken voelde, wat heel begrijpelijk is. Picknicken zoals met Pasen, was ook altijd erg gezellig. In groten getale trok men dan te paard, met de karos en een enkele cam inhao naar de picknickplaats achter het land van de Bisschoffs. Mijn eerste pick nick zal ik nooit vergeten. Dat was met Pasen, toen een jongetje verdronk. Vele jongens en ikzelf hebben nog gedoken om het joch te vinden, maar helaas zonder resultaat. Later bleek hij een hartstilstand of zoiets te hebben gehad. Op andere zwemplaatsen zijn vaker ongelukken met fatale afloop voorgevallen. Over caminhaos, over vrachtwagens ge sproken, ik wil u tot slot niet onze uit stapjes met de caminhao van een vriend, Paul van Santen, onthouden. Ik vertelde al hoe ik te paard naar de slagerij aan de grote weg reed om daar een carona (een lift) te pakken naar de stad. Maar toen Paul een caminhao had gekocht, ging dat veel eenvoudiger. Hij had altijd een vaste dag om naar de stad te gaan en wie met hem mee wilde, moest er voor zorgen, op tijd bij hem te zijn. Soms moest hij varkens vervoeren. Een paar planken tussen de zijschotten en daar konden we dan op zitten, wel de benen in de gaten houden, dat de varkens daar niet aan snuffelden of in beten! En als we op de terugweg regen kregen, dan allemaal onder het dekzeil, best gezellig voor een keertje, want je hoorde niemand mopperen. Af en toe had je een witte broek, als je op een meelzak had gezeten, of wat plakkerig van een zak suiker, want Paul nam natuurlijk retourvracht mee voor zijn winkel. En dit waren dan de herinneringen aan Carambeï van Mies en mijzelf. 20

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 20