Een geluk bij een ongeluk
moessQn
De urn en de noot Justine Swaving
ISBN 90-73304-50-4 ƒ34,95
Voor de vijfde maal vertrok ik voor een
vier-weekse vakantie naar Indonesië.
Omdat het land zo groot is, begint elke
reis op een ander eiland. Deze keer werd
het Noord-Sumatra. Een ticket naar Medan,
in het noorden rondreizen en een dag of
tien duiken op Pulau Weh.
Zondagmiddag laat aangekomen in
Medan, moe van de vlucht en nog niet
geacclimatiseerd. De volgende ochtend
uitgerust op stap om de stad te bekijken,
een ticket gekocht naar Banda Aceh, de
duikschool op Pulau Weh gebeld - zodat
er iemand is die me van de veerboot zal
afhalen als ik aankom - en op het post
kantoor nogal wat geld gehaald, want ik
wist niet of dat op het eiland zou kunnen,
's Avonds na het eten om ongeveer negen
uur liep ik op de lalan Sisingamangaraja
naar het kantoor van de Wartel om m'n
ouders te vertellen dat ik dinsdagochtend
om acht uur naar Banda Aceh zou vliegen.
Terwijl ik op straat liep, kwam er van ach
teren een motor met twee jongens, waar
van er een de tas van mijn schouder trok.
Uiteraard hield ik mijn tas vast, maar de
motor bleef doorrijden en die jongen was
sterker dan ik, dus ik werd al gauw over
straat meegesleurd en moest ik wel los
laten.
Ik was ineens alles kwijt: mijn geld (ru-
piahs en guldens), paspoort, credit cards,
ticket naar Aceh, ticket naar Amsterdam,
cheques... ik had geen rooie cent, niks
meer.
Van de overkant van de straat kwam een
betjakrijder, die redelijk Engels sprak (met
die paar woorden Bahasa Indonesia die ik
spreek, kom ik ook niet ver). Hij heette
Herman en wilde me wel naar het politie
bureau rijden, maar ik kon hem niet beta
len. Hij deed zijn best om mij een beetje
te kalmeren, hij hoefde geen geld, hij wil
de me alleen maar helpen.
Al met al ben ik op vijf verschillende
politiebureaus geweest, telkens door een
auto met drie detectives begeleid en een
kolonel bracht me naar een ander bureau.
De kolonel gaf me vijfduizend rupiahs,
zodat ik 's ochtends kon ontbijten. Ik heb
me nog nooit zo rijk gevoeld! Het is een
hele rare gewaarwording als je helemaal
niets meer hebt.
Om zes uur werd ik door een detective en
een andere agent in m'n hotel afgezet.
Tijdens de nacht begon mijn arm zeer
doen. Hij werd twee keer zo dik en 's mor
gens kon ik hem niet meer bewegen.
Maar zonder geld kon ik niet naar het
ziekenhuis. Eerst dus naar het consulaat.
Buiten het hotel gekomen, zag ik tot mijn
verbazing dat Herman daar stond met zijn
betjak. Hij was enorm bezorgd om me en
voelde zich verantwoordelijk voor mijn
veiligheid zolang ik in Medan was.
Hij heeft heel goed voor me gezorgd en
me overal naar toe gefietst.
Na mijn bezoek aan de consul, in het zie
kenhuis foto's laten maken: er was niets
gebroken, maar de banden in mijn arm
waren dermate uitgerekt, dat het wel vier
tot zes weken zou duren voor het weefsel
genezen was. Voorzien van pijnstillers en
medicijnen tegen zwellingen, werd ik door
Herman weer terug naar het hotel gefietst.
Zo veranderden vier weken vakantie in
vier weken ziektewet. Omdat mijn arm zo
zeer deed en ik er niets mee kon doen
(duiken kon ik helemaal wel vergeten),
wilde ik zo snel mogelijk terug naar Neder
land, maar ja, het was wel hoogseizoen.
Pas anderhalve week later was er plaats op
een vlucht naar huis. Mijn hemel, wat
moet ik al die tijd in die stad doen?
Ik vond, dat ik mijn tijd hier nuttig moest
gaan besteden. Aan Herman gevraagd of
hij wist waar ik op cursus kon om Bahasa
Indonesia te leren. Die cursussen waren
veel te duur, volgens hem. Hij kende een
guru, die was niet alleen veel beter, maar
omdat ik nog geen geld had, zou die ook
wel gratis les geven, want het was een heel
aardige man.
Nou, dat kan ik volmondig beamen!
Zelden heb ik zo iemand als Pak Achir ont
moet. Een man, die zoveel dingen doet en
dan nog tijd vindt om mij les te geven in
Bahasa Indonesia, 's Ochtends gaf hij les
aan zijn leerlingen en 's middags aan mij.
In dat lokaal kwamen dan diverse school
jongens zitten, die een cursus Engels volg
den en omdat het gesprek tussen Pak
Achir, Herman en mij naast het Bahasa
Indonesia toch ook veel in het Engels
werd gevoerd, konden die jongens er ook
weer wat van opsteken.
In zo'n klaslokaal gaat het er veel gemoe
delijker aan toe dan op de scholen hier.
Toen een van de leerlingen hoorde dat ik
gek ben op rambutan, klom hij de boom
in en kwam met een partij vruchten de klas
in, waarna iedereen gezellig rambutans
ging zitten pellen. Of een van de jongens
z'n vader had durians, die hij vervolgens
in de klas kwam ronddelen. De leerlingen
waren leergierig en de sfeer was toch ont
spannen.
Herman heeft me meegenomen naar zijn
huis, waar ik kennis heb gemaakt met zijn
vrouw en vier kinderen en volgens Indo
nesische gewoonte natuurlijk heb gegeten.
Hij heeft me ook diverse malen meegeno
men naar vrienden van hem, waar we een
heel gezellige tijd mee hebben gehad.
Ondanks mijn zere arm is de tijd omge
vlogen en had ik dit voor geen goud wil
len missen. Als ik niet beroofd was, had ik
na twee dagen Medan verlaten en zou ik
deze mensen nooit hebben leren kennen.
Herman heeft me met zijn betjak naar het
vliegveld gebracht en heeft buiten de hek
ken staan wachten tot de deuren van het
vliegtuig werden gesloten. Pas toen hield
zijn verantwoordelijkheid op, vond hij.
Mijn arm is gelukkig weer helemaal in
orde. Met verschillende mensen in Medan
correspondeer ik nu.
Coby Wittenberg
'Zo'n boek als dit heb ik niet eerder gelezen'
Justine Swaving 'is Indisch en koloniaal, maar ze weet ook over te brengen dat in
deze veel verguisde koloniale samenleving een liefde en intimiteit kan opbloeien en
een heel leven kan doordringen.' aldus Rob Nieuwenhuys over het boek:
Ook pas verschenen:
Indië was alles. Alles Jill Stolk
ISBN 90-73304-45-8 29,90
Mijn Lief, Java Roy Plette
ISBN 90-73304-46-6 29,90
Als de natuur zwijgt Joop de Lange
ISBN 90-73304-49-0 34,95
Leverbaar via de boekhandel of rechtstreeks:
bv BONNEVILLE, Dorpsstraat 13, 1861 KT Bergen NH
tel. 072 - 581 38 33 fax 072 - 589 46 12
36