POIRRIÉ'S PERIKELEN Zeventig bedden moessQn Maar omdat je een artikeltje over die pasar malam moet maken, klop je even aan bij een informatrice van Foster Parents Plan en bij een paar leden van de familie De Pater. En dan luister je met stijgende belangstelling naar wat je verteld wordt. Vooral naar het verhaal van Nieske en Jan de Pater, dat begint met de adoptie van de blinde Rusmiati ruim drie jaar geleden via Foster Parents Plan. Rusmiati is een Lom boks meisje dat ze inmiddels koesteren en regelmatig opzoeken. Even tussen haakjes: gauw onder de indruk van het verrassend uitgebreide en mooie assortiment artike len. Geen kitscherige flauwe kul of exoti sche prullaria, maar overwegend origineel handwerk, dat je aandacht trekt omdat het in veel gevallen getuigt van het kunste naarsschap van de maker. Maar ook van de grote fantasie en vindingrijkheid, die de moderne westerling veelal kwijt is en die je in 'onderontwikkelde' landen nog terug kunt vinden. Een goed voorbeeld van die fantasievolle vindingrijkheid is een grotendeels uit banden opgebouwd bankstel. Misschien een beetje te klein voor de gemiddel de westerling, is het een leuk en degelijk stukje huisvlijt dat de maker de Ereprijs Recyclen doet toekomen. En de lavastenen tuinbeelden en ornamenten, de houten kasten, bedden, ander meubilair en ook sieraden en gebruiksvoorwerpen, waar je de hand van de meester in herkent. Daar sta je dan echt van te kijken. de appel valt niet ver van de boom, want de zoon van het echtpaar heeft een Indo nesisch jongetje geadopteerd. Terug naar het verhaal, dat zich verder toe spitst op een blindenschool in Mataram op het eiland Flores. Terwijl het Indische echtpaar Belker uit Opheusden buiten echte saté met lontong en gesnipperde bawang aan het bereiden is, vertelt Nieske over die blindenschool: 'Vrijwel alle zeventig kinderen die daar zitten, zijn door hun familie verstoten omdat ze blind zijn. Niemand kijkt meer naar ze om. Slechts een enkeling kan zo nu en dan een weekend op bezoek bij fa milie'. Een foto tonend van een kind en een ou de vrouw, voegt zij er aan toe: 'Dit meisje heeft bijvoorbeeld alleen nog haar oma. Met haar ouders heeft ze geen contact meer. Maar op de blindenschool gaat het niet alleen om kleintjes, er zitten ook ze- ventien-jarigen bij. Die kinderen leiden een volkomen uitzichtloos bestaan. Het is hartverscheurend als je dat allemaal ziet. Ze zijn ook erg dankbaar. Als je daar een tijdje op bezoek bent geweest en je wordt bij je vertrek toegezongen door al die kinderen, springen de tranen je in de ogen. En als je weer thuis bent, heb je sommigen gereageerd wanneer zo'n be drijf een pasar malam organiseert voor een goed doel, en je ze hoort denken: 'Dat kan toch niet, daar zit een commercieel luchtje aan.' Laat ze maar denken. Dit voorjaar organiseerde de familie De Pater in samenwerking met Foster Parents Plan de alweer derde pasar malam; een relatief klein evenement, dat niet te verge lijken is met de doorsnee-pasar malam. Daar ga je dan naar toe en je raakt al 'Indonesië is een prachtig land. Je komt ogen en tijd tekort om alles in je op te nemen. Maar intens triest is het om met een stel gezonde ogen te kijken naar blin de kinderen, die op een simpele manier geholpen kunnen worden. Te zien hoe die kinderen een duister en uitzichtloos bestaan hebben, terwijl ze door betere voeding of een operatie geholpen kunnen worden. Vanwege geldgebrek gebeurt dit eenvoudig niet', zegt Nieske de Pater. Nieske weet waarover ze praat, maar zij en haar familie laten het niet slechts bij pra ten en doen er alles aan om verlichting te brengen in het uitzichtloze bestaan van de kleintjes. Daar hoef je niet écht van op te kijken, want er zijn gelukkig wel meer mensen en organisaties die zich bezighou den met het lenigen van andermans nood. In dit geval gaat het om een bedrijf dat ook een sloperij inhoudt, een bedrijfstak waarover sommige mensen laatdunkend menen te moeten doen. Nonsens natuur lijk. Alsof een bedrijf of persoon beoor deeld moet worden op het uitgeoefende vak. Maar nóg bekrompener wordt er door 38

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1997 | | pagina 38